n I L •wl/ W"’ Pd des morgens tien minuten langer te kunnen blijven liggen. Ee: Nii bü en hij zei, dat-ie direct zag, dat het de ori- „Ober, waarom krijg ik maar zoo weinig aardappelen Ze zijn nu toch goedkoop genoeg 1" „Het is hier een restaurant van den eersten rang, mijnheer,en onze bezoekers eten bijna geen aardappelen, omdat ze zoo goedkoop zijn." Gast; „Ik wou, dat ik óok zoo'n auto kon bekostigen!” Eigenaar: „Dat wou ik ook wel!” Politie-inspecteur (tot bekenden zakkenroller)„Zoo, ben je er weer? We hebben je ’n paar weken gemist.” Zakkenroller: „Ja, ik ben met vacantie geweest.” Humoristisch teekenaar: „Heb je den redacteur niet gezegd, dat het een origineele mop was?” Jongste bediende: „Zeker, gineele mop was!” De baron: „Ik wil een zeer voorzichtig chauffeur; een, die niets riskeert.” •De gegadigde: „Dan moet u mij hebben, baron! Kan ik mijn salaris alstublieft vooruitbetaald krijgen Zij: „Ik vind het einde van uw laatsten roman werkelijk eenig!” De schrijver: „En wat denkt u van de eerste hoofdstukken?” Zij: „O, zóó ver ben ik no'g niet gekomen!” Vdor bereidingen, om „\X at maken die kinderen hun gezicht toch vuil! Ik heb ze eerst allemaal moeten wasschen eer ik kon zien, welke van mij waren!”

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1930 | | pagina 16