J
r
.4
I
f M
Ki
1
it,
et
t-
!-
I
V--J
Avonturen met een Zeilschip
Een film, die de dood hielp draaien.
zeggen je voor den
e
t
GLORIE, DIE VERGAAT
i,
d
e
d
1
it
n
t-
van ver-
Villiers
et
te
in
en
an
P-
en
er I
op
met het zware toestel om zijn lichaam ge
bonden, zelf in den mast. Vaak, wanneer de
andere leden van de bemanning dood-op naar
hun kooien strompelden om eenige oogen-
blikken welverdiende rust te nemen, klom Vil
liers met half-bevroren handen en voeten weer
naar boven, steeds hooger en hooger, tot in het
nokje van den mast, waar hij het dek diep onder
zich zag liggen, het dek, dat soms onder de
golven verdween en dat wel van een klein
speelgoedscheepje leek, zóó hoog zat hij zelf...
Dan, als hij een paar meter kostbare film had
gedraaid, klom hij weer naar beneden om in
een donkeren hoek, tusschen de lading, zijn
camera te ontladen en opnieuw te vullen
Maar een andere tragedie volgde bijna on
middellijk op den dood van Walker. Het on
geluk had de gansche bemanning hevig aan
gegrepen, en vooral den tweeden stuurman. Hij
was er in geen enkel opzicht verantwoordelijk
voor geweest, maar toch kon hij de gedachte
niet van zich afzetten, dat het zijn schuld was
en hij stond er op zijn functie neer te leggen
en gedurende de verdere reis het werk van een
gewoon matroos te doen. „Ik word er gek
van,” beweerde hij. Hij sprak de waarheid. Hij
werd krankzinnig en stierf eveneens.
warmte van ónze handen, die zelf haast be
vroren waren
Een van de matrozen bracht hem naar be
neden en aanvankelijk dacht men, dat hij slechts
bewusteloos was. Maar hij was dood. Het
schip draaide bij en Walker werd in zee be
graven. De kapitein las den doodendienst en
noemde den overledene volgens Zweedsch ge
bruik bij zijn naam, alsof hij nog in leven was.
„We danken je voor je vriendschap gedurende
den al te korten tijd, dat je bij ons bent ge
weest,” zei hij, „en we
laatsten keer vaarwel
De herinnering aan deze diepschokkende
tragedie is Villiers altijd bijgebleven. Het
scheen het einde van zijn hoop te beteekenen,
want Walker was de technische expert en hij
alleen wist hoe er met een filmcamera moest
worden gewerkt en hoe de films moesten wor
den ontwikkeld. Gelukkig was Villiers echter,
geholpen door zijn intelligentie, in staat in
en paar jaar geleden, op een redactie-
I bureau van n dagblad in Tasmanië
Twee jongemannen, A. J. Villiers en
Ronald Walker, zitten gebogen over een serie
foto’s .van groote zeilschepen, de laatste, die
de wereldzeeën nog bevaren. Zij hebben steeds
de grootste belangstelling voor deze verdwij
nende reuzen van den oceaan gehad, alles er over
gelezen wat hun onder de oogen kwam. En ze
wisten het: het zou niet lang meer duren of de
laatste van deze hooggetuigde gevaarten zou
worden opgelegd, voorgoed! Dan zou er een
hoofdstuk van de geschiedenis der zee, stellig
het meest romantische en avontuurlijke, zijn af
gesloten, onherroepelijk tot het verleden be-
hoorenMet weemoed denken zij daaraan
en zij worden er stil van. Dan rijpt opeens bij
een van hen 't plan, eer het niet meer mogelijk
zal zijn, een reis met zoo n schip te gaan onder
nemen en er een film van te maken. Een film
van het leven aan boord, met al zijn lief en
leed, den strijd tegen de elementen...... De
ander is er onmiddellijk voor te vinden en om
dat het doortastende jongelui zijn, zeggen ze
nog dienzelfden dag hun betrekking op en gaan
op zoek naar een schip
Maar zóó gemakkelijk ging het niet. In hun
jeugdige voortvarendheid hadden zij er niet aan
gedacht, dat ze voor een dergelijke zeereis een
uitrusting noodig hadden en geld om die te
koopen, bezaten ze niet. En er was niemand
te vinden, die hun avontuur wilde financieren.
Daarom waren ze tenslotte genoodzaakt alles
te verkoopen wat ze bezaten om de ruim drie
duizend gulden bijeen te brengen, die ze noodig
hadden. Van dit bedrag kochten ze een kleine
filmcamera, ruim drieduizend meter film
meer konden ze in heel Australië niet bekomen
en een uitrusting. Toen begonnen ze te
zoeken naar een schip. Ze vonden er een. Het
was de Finsche volgetuigde driemaster „Grace
Harwar”, zeventienhonderd ton groot, die met
een lading tarwe onder weg was van Wallaroo
naar Glasgow. De reis zou via Kaap Hoorn
gaan. De bemanning bestond, behalve de offi
cieren, uit slechts elf personen, en hun gemid
delde leeftijd was slechts zestien jaar! Het schip
was in Engeland gebouwd, veertig jaar geleden
echter, en hoewel het in zijn tijd een beroemde
snelzeiler, een aristocraat van de zee was ge
weest, waren zijn dagen nu geteld.
Met van verwachting kloppende harten mon
sterden de beide jongemannen „voor den mast”
op de „Grace Harwar” aan, het aantal der be
manning aldus op dertien brengend.
Reeds van het begin af begonnen de gevaren
en de tegenslagen. Hevige stormen overvielen
hen en de jeugdige bemanning was genoodzaakt
dag en nacht in doorweekte kleeren te strijden
tegen de bulderende winden en het bijna be
vroren linnen der zeilen, die kraakten en scheur
den en niet te hanteeren waren.
Op een woesten nacht, aan het begin van den
tocht, was Walker hoog in den mast bezig een
zeil in te nemen, toen een ra boven hem los
raakte en op' hem viel.
„We vonden nergens een spoor
bonding op zijn lichaam,” vertelde
later, „maar het was zóó koud, dat we niet
konden voelen of hij leefde of dood was. Toen
we onze handen onder zijn oliegoed staken om
te voelen of hij nog warm was, kwam de
Op zekeren dag, toen men nog wel eer.
duizend mijl van Kaap Hoorn was verwijderd
en midden in een hevigen orkaan zat en de
zee zóó hoog ging als de kapitein zich niet her
inneren kon ooit te hebben meegemaakt, be
merkte men dat het schip niet meer naar het
roer luisterde en slechts zeer langzaam vor
derde. Het was lek en maakte water!
De „Grace Harwar" was een heel eind uit
den koers gedreven, honderden mijlen van de
gewone route, en dus ver van hulp verwijderd.
Het was geheel aan de genade van wind en
water overgeleverd. In een dergelijken storm
konden de booten niet worden gestreken, noch
kon een van de doodvermoeide mannen gemist
worden voor de pompen. Dood-op door gebrek
aan slaap, doornat en half bevroren vochten
ze met waren heldenmoed om hun schip te be
houden. Gelukkig want als dit niet was ge
beurd, zou misschien nooit iemand meer iets van
de „Grace Harwar” hebben gehoord ge-
korten tijd het werk te leeren. Spoedig klom hij lukkig werd het weer beter en werd het mo
gelijk eenige mannen aan de pompen te zetten.
De steeds met den dood dreigende Kaap Hoorn
werd omgezeildGoede dagen volgden, de
zon scheen lekker warm en alle moeilijkheden
waren bijna vergeten. Maar toen kwam men
tot de ontdekking, dat niet alleen de lading
maar ook de mondvoorraad door het zeewater
was aangetast. Ter hoogte van den evenaar
werd het schip door een windstilte overvallen,
de bemanning was uitgerammeld van den honger
en de dood scheen iedereen aan te grijnzen
Juist toen men allen moed begon op te geven,
kreeg de uitkijk, die met koortsachtig schitte
rende oogen den horizon afzocht naar hulp,
een schip in het zicht en toen het nader kwam,
bleek het een Schotsch vaartuig van vierduizend
ton te zijn. De uitgehongerde mannen zetten een
boot uit en roeiden zoo snel hun afnemende
krachten het toelieten, naar het reddingbren-
gende schip. De kapitein bleek inderdaad een
barmhartige Samaritaan te zijn. Niet alleen gaf
hij bevel de boot met levensmiddelen te laden,
maar hij nam haar ook op sleeptouw en bracht
haar terug naar de „Grace Harwar”. Zooals
Villiers gelooft, was dit voor den eersten’keer
in de geschiedenis, dat een groote stoomer van
zijn koers afweek om een sloep terug te
brengen!
Deze episode beteekende het eind van de
moeilijkheden der „Grace Harwar”: na bijna
vijf maanden op zee te hebben gezwalkt, kwam
men te Clyde bij Glasgow aan: verramponneerd,
met gescheurde zeilen en lek, maarniet
gezonken!
In Londen wachtte Villiers echter een groote
teleurstelling: niemand wilde zijn film koopen,
de kostbare film, waarvoor hij onnoemelijk veel
had geleden om ze te maken, waarvoor hij zijn
leven had gewaagd en die het leven van zijn
vriend had gekost. Wekenlang liep hij er als
het ware mee te leuren eer hij iemand vond, die
ze wilde koopen
Maar enfin, tenslotte is het hem tóch gelukt.
De „Grace Harwar” is behouden in zijn thuis
haven aangekomen en Villiers heeft een veiliger
bestaan gevonden dan aan boord van een zeil
schip hetgeen hij door zijn moed zeker heeft
verdiend! Want hij heeft ons in staat gesteld
met eigen oogen te aanschouwen de gevaren,
de romantiek en de schoonheid van een reis
met een van die grootsch getuigde bezeilers der
wereldzeeën, die weldra tot het verleden zullen
behoorenEn het is een film geworden, die,
als ge het mij vraagt, lang niet de minste onder
haars gelijken is.