ID IE LITVflMI F died W ll' 4 I'/ EtM /(Mill I V<5 Wft'/ 6 W vader! terzijde gezien. groenen Kikvorsch. Oostafrikaansche Kikvorsch van Oostafrikaansche Kikvorsch van voren gezien. Hans: „U bent een gelukkig man, Vader: „Hoe dat zoo, jonglen?" Hans (zijn rapport overhandigend): ,,(J zult t volgende jaar heelemaal geen nieuwe boeken voor mij hoeven te koopen. Ik blijf nog in de zelfde klas.’’ op een visch te lijken. Ik wil in een hooger be staan overgaan!" Daarom zwemt hij naar den slootkant en begint lucht in zijn kleine longen te zuigen. Terwijl hij dit doet, worden zijn longen grooter. terwijl zijn kieuwen kleiner worden en tenslotte geheel verdwijnen. Ook zijn lange, krachtige staart krimpt, tot er op het laatst niets meer van te zien is. Intusschen zijn zijn pooten gegroeid en is hij geschikt om op het land te gaan leven. Hij is nu een echte kik vorsch geworden, die ook innerlijk een ver andering heeft ondergaan; o.a. is zijn darm heel lang geworden, hetgeen noodig was, want hij leeft als kikvorsch niet meer van plantjes maar van insecten. Wormen vooral zijn nu een ware lekkernij voor hem! Hoe lang heeft het geduurd, eer mijnheer Dikkop van visch een kikvorsch is geworden7 O, niet lang; slechts een paar dagen! Hoe vvar- mer het weer, hoe gauwer de gedaanteverwisse ling in haar werk ging! Mijnheer Kikvorsch is echter onder al die bedrijven door nog niet veel grooter dan een ■px e kikvorsch is een volle neef van de pad I en een achterneef van den salamander, jMet hun drieën behooren zij tot de am- phibieën, hetgeen zeggen wil, dat zij zoowel in het water als op het land kunnen leven. De kikvorschen hebben een dunne, gladde, slijmerige huid, leggen hun eitjes in het water en zijn, voordat ze kikvorsch zijn, eigenlijk een visch. Laten we, om nhder met deze interessante dieren kennis te kunnen maken het loont wer kelijk de moeite! den groenen kikvorsch, die overal in Europa is verspreid, eens volgen in zijn verschillende levensstadia. Laten we hier toe beginnen met het begin en eens kijken naar de eitjes, die op een rustig plekje ongeveer een voet diep onder water in een sloot of vijver zijn gelegd. Hier is moeder kikvorsch ongeveer in Mei of Juni heengetrokken om haar eitjes bij een of andere plant te depo- neeren. hetgeen zij gewoonlijk des nachts of heel vroeg in den morgen doet. Een kleine kik vorsch legt ongeveer twee- tot drieduizend eitjes, een grootere wel eens zes- tot acht duizend. De eitjes zijn volkomen bolrond van vorm en worden door een soort dril (kikker dril) bijeengehouden. Wanneer ze pas gelegd zijn, is de massa niet grooter dan een theekopje; ze begint echter spoedig te zwellen en is tegen den tijd, dat de eitjes uitkomen, verscheidene keeren in omvang toegenomen. Het is dan moeilijk te gelooven, dat een zóó groote massa door één moeder-kikvorsch is gelegd! Volgen we nu eens één dier eitjes in zijn ontwikkelingsgeschiedenis. Uit het eitje komt wanneer het door de zonnewarmte is uit gebroed een kleine larve, de z.g. dikkop of donderpad. Een paar dagen later heeft deze reeds kieuwen, waardoor hij kan ademhalen en een langen staart, waarmee hij kan zwemmen. Het dier lijkt in dezen staat dan ook sprekend op een visch. Zóó leeft het eenigen tijd voort, zich voedend met kleine plantjes of doode dieren, tot het een groote. flinke dikkop is ge worden hetgeen bij warm weer ongeveer een week of acht duurt en bij koud weer een paar weken langer. Dan schijnt mijnheer Dikkop tegen zichzelf te zeggen: „Ik ben het beu langer paar centimeter. Maar reeds alle kenteekenen van zijn vader! Hij heeft een glanzende, grasgroene huid met donkere vlek ken en overlangsche gele strepen, groote, mooie oogen. een mond met een kolossalen muil; een lange tong, die vóór in den bek vastzit en snel naar buiten kan worden geworpen om zijn prooi te vangen; kleine voorpooten met aan ieder vier teenen zonder zwemvliezen, en groote. krachtige achterpooten, met vijf teenen, die wél van zwemvliezen zijn voorzien. Hoe brengt hij nu zijn verdere leven door? Gewoonlijk vertoeft hij op vochtige plaatsen, direct in de buurt van het water, dat hij door zijn huid opneemt en verzamelt in een „blaas", om zijn lichaam vochtig te houden. Wanneer de herfst bijna op zijn eind is, springt hij voor goed in het water en begraaft zich onder de modder om daar al slapend den winter door te komen. Tegen de lente of den zomer ont waakt hij uit dezen winterslaap en begint weer te groeien en te eten. Den volgenden winter brengt hij wederom slapend onder de modder door, tot hij in de lente opnieuw ontwaakt. In déze lente leggen de wijfjes dan haar eieren. Na een jaar of vijf is de kikvorsch volwassen. Hoe lang hij dan nog leeft, is niet met zeker heid te zeggen, maar als hij aan zijn talrijke vijanden - waaronder, behalve allerlei vogels en zoogdieren, ook de vorst te rekenen valt ontkomt, kan hij wel veertig jaar worden! De kikvorsch in een zeer nuttig dier, omdat hij zich voedt met verschillende insecten, die zoowel voor mensch als dier schadelijk zijn. Ook voor de wetenschap heeft hij vele verdiensten: ieder jaar worden millioenèn kikkereieren in medische en biologische laboratoria voor allerlei doel einden onderzocht. Men zegt daarom wel eens, dat de kikvorsch speciaal voor de wetenschap schijnt geboren! HIJ „TREKT" VIER POOTEN AAN, VERLIEST ZIJN STAART EN VERWISSELT ZIJN KIEUWEN VOOR LONGEN i\5 van den M 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 15