l (l if*' J I. j f' w l‘) I n ver geten, kerel!' De tandarts, die kapper werd de match) eenmaal was hij al in van huis ging, ben ik „Je bent een uur te laat „Ja mijnheer. Toen ik van de trap gevallen.” „OnzinDan had je nóg eerder hier kunnen zijn!” De lieve automobiliste (tot verkeersagent): „Laat U mij alstublieft doorrijden agent! Ik heb om vijf uur afgesproken met George!" Grondwerker (tot kameraad, als zijn vrouw aankomt met zijn middagmaal): „Ik heb d’r getrouwd, omdat ze zoo hard kon loopen want ik hou nou eenmaal van 'n goed warm prakkie Vrouw (tot bokser, thuiskomend na „En hoe ging 't, Jan?" Jan„FijnIn de derde ronde slaap I” Vrouw: „Gefeliciteerd! En zou je 't nu mis schien eens met baby willen probeeren?” Nieuwe gast: „Waarom loopt hier iedereen met een boek onder zijn arm Portier van het hotel: „De liften hier benne niet te vertrouwe, mijnheer. Je ken d’r soms uren in motte blijven zitten." „Waarom heeft je dienstmeisje haar hoed op?" „Zij is pas sinds vanmorgen in dienst en ze weet nog niet of ze zal blijven.” Voorbijganger: „Je hebt zeker je schilderijen geten, kerel!" Bedelaar: „Werendig niet, mijnheer! Ik heb't hek hier geverfd, voordat ik me baantje kwijt was.” Ui

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 16