z a I X E HW (JjzAewT? der Eer> compleet wt/hozil I I' „z stone volge schen volge deze perso een 1; I jb/ o V t een Naar de schilderij i a’ f Pe lionn manc dat dit s woor singti Dan! sprei cour; dat woor juwe, - ir vijftii in ee juwe haar een onc|ec zijn n naar I daaro zitten geziei den a ander weert twee ken 1 we hi lende afdru Pa: heid, toen, twee omda „D cidee aan 1 „N daarr De denkt moge En dacht hij w klink: het z vindii zijn. „K De gonm idee,' flat e were: Zuid, kome kostt bergt grijp« derer die n nieuv onde: dat e laag denkt van njt van c hebbi nog EEN BARRE WINTER van N. Berchem in het Kaiser-Friedrich-museum te Berlijn. I i kon het dus niet geweest zijn. Hierbij kwam echter nog de kwestie van deze sigarettendoos De huisknecht beweert, dat die niet meer op de plaats stond, waar hij ze den vorigen avond had neergezet en dat er sigaretten uit waren verdwenen, hetgeen ook echt iets voor ..Korte Dick is. De vingerafdrukken op de doos zijn echter, zooals u heeft vastgesteld, niet van hem. doch van een totaal onbekende! We hebben dus het volgende geval: er zijn drie sporen, die alle drie in een andere richting wijzen! De huis knecht zag een langen man: de manier van werken is van ..Korte Dick” en de vingeraf drukken zijn van een onbekende!" „Ik heb ze nauwkeurig bestudeerd en ver geleken met onze collectiebegon Parry. „Ik twijfel geen oogenblik aan uw conclusie, viel Kempstone hem in de rede, ,.maar houdt u mij ten goede, indien ik zeg, dat ik wél zou twijfelen, indien ik uw capaciteiten minder hoog aansloeg. Want we zijn er nog niet! Hier hebt u voorwerp nummer 2.” De inspecteur nam den haarborstel op. „Betreft het geval Thanet. Iets dergelijks. De diamanten van mrs. Thanet, een rijke Amerikaansche, gestolen. Om ongeveer vier uur des morgens; uit haar flat. Entree: het raam van de badkamer. Den heelen boel over hoop gehaald. Hierbij dachten we, afgaande op de manier van werken, direct aan „Lange Toon”. Die haalt altijd alles overhoop. Maar de nachtportier van de flat, die toevallig even naar buiten was geloopen, zag hoe een man zich door het raam van de badkamr liet zakken en het ijlings op een loopen zette. En dit keer was het géén lange man, maar iemand, van de lengte van „Korte Dick We lieten hem weer komen en ook „Lange Toon maar allebei hadden ze een alibi! Ende vingerafdrukken op den haarborstel van mrs. Thanet zijn volgens u wederom afkomstig van denzelfden onbekende!" Parry knikte. „Ik blijf er bij,” zei hij. „Jawel,” zei inspecteur Kempstone iet of wat ne Mysterieuze Inbraken Inspecteur Kempstone van de Centrale Re cherche zat aan zijn groote werktafel, waarop een aantal voorwerpen lagen, die hij met behulp van een sterk vergrootglas onderzocht. Telkens fronste hij zijn wenkbrauwen en mompelde binnensmonds. Het was een zonderlinge col lectie, waarmee hij bezig was: een zilveren sigarettendoos, een dames-haarborstel, een wijn glas en een klein bronzen beeldje. Op allemaal zat een dun laagje vettige, grijze stof. Na eenige oogenblikken drukte hij op knopje aan zijn bureau. Bijna op hetzelfde oogenblik trad een rechercheur binnen. „Vraag mijnheer Parry even hier te komen!” „Mijnheer Parry, zei de inspecteur, toen de vingerafdrukken-specialist was binnengekomen, „is u er absoluut zeker van, dat de vingeraf drukken op al deze voorwerpen van één en dezelfde persoon afkomstig zijn?” „Volkomen zeker, mijnheer Kempstone! U kunt er zich trouwens met het vergrootglas zélf reeds van overtuigen!” Inspecteur Kempstone knikte nadenkend. „Ja," zei hij toen, „ik twijfel natuurlijk geens zins aan uw kennis of aan uw conclusie, mijn heer Parry, maar ik zou u tóch willen zeggen, dat t onmogelijk is, dat ze van dezelfde persoon zijn. Neen, neen, houdt u mij ten goede, ver volgde hij haastig, toen hij zag, dat de ander iets zeggen wilde, „u ként de geschiedenis niet, die aan deze voorwerpen is verbonden! Indien u ze wél kende, zoudt u misschien zelf óók twijfelen. Heeft u een oogenblikje tijd, opdat ik u een en ander kan vertellen?” „Zeker. Ik ben zeer benieuwd!” Kempstone schoof den ander een kistje si garen toe en zei, de sigarettendoos opnemend: „Voorwerp 1. Afkomstig van den diamanten diefstal bij Culverstone De zaak is heel een voudig. De diamanten tiara van Lady Culver stone werd gestolen uit de safe, die zich in de werkkamer van haar echtgenoot bevindt. We stelden een onderzoek ter plaatse in en meenden den dader aan zijn manier van werken te her kennen. LI weet, dat iedere inbreker zijn eigen speciale methode van werken heeft: hij zet er als het ware zijn stempel op. en dat op een wijze, die voor ons van de recherche even duidelijk is, alsof hij zijn visitekaartje had achtergelaten. We komen niet vaak bedrogen uit, als we op die manier eenmaal hebben vast gesteld, wie het moet hebben gedaan. Om echter het betvijs te leveren, zoodat de dader moet bekennen, dat is natuurlijk een andere kwestie.” Parry knikte begrijpend. „Welnu, neem nu dit geval. Er zijn diamanten gestolen, anders niets. We kennen verscheidene typen, die alleen maar hun slag met juweelen en dergelijke slaan. Ieder van hen heeft immers zoo zijn eigen branche. Goed. De diefstal bij de Culverstone s werd des nachts om drie uur gepleegd. We weten dit, omdat er toen ge stommel is gehoord. De dader is waarschijnlijk binnengekomen door een raam in de provisie kamer. Alles werd heel keurig en methodisch gedaan; er^s geen rommel gemaakt en de plaat selijke toestand was vooraf blijkbaar grondig verkend. Dit wees er op, dat „Korte Dick” het gedaan moest hebben. Er was echter één moei lijkheid: zooals ik u al heb gezegd, is er ge stommel gehoord: de dader heeft namelijk een stoel omgegooid en de huisknecht, die daarop naar beneden is gegaan, kwam nog net op tijd om de schim te zien van een langen man, die door het raam van de provisiekamer verdween. „Korte Dick” is evenwel, zooals zijn naam reeds aanduidt en zooals u trouwens zelf óók weet, klein! Natuurlijk hebben we toch een paar mannetjes naar hem toegezonden om hem hier te halen en hem te laten vertellen, wat hij dien nacht had uitgevoerd. De huisknecht had zich in de lengte van den vluchteling kunnen vergissen. Hij had echter 'n schitterend alibi! Hij

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 6