J. was it it n e n goed r, zijn is n James it n it n it n it e ft Lt n n hoofdpijn meisje w et te ir d 5 it o )F •O t" in is ir B, ir fs et ;r e e n it d n r d i! s, d i- ii k ir wijsheid. aan u „U ziet dus, deze papieren zou ieder van ons zijn geworden, indien wij om voor te zonderlinge wereld, die de aan een en we hadden Phersons bungalow ver hen te nemen. Bishof den aanlegsteiger gegaan om er 7 haar We niet hoé buitengewoon verstandig dat vóór op den dag, dat zij met Bis- verliet om naar hun land terug te een groot genoegen zijn, het van juffrouw Mayo zoo aangenaam te maken," antwoordde Pherson en er lijna iets plechtigs ,Dat is erg vriendelijk van zei Joyce. „James wil van den eersten tijd, toen Bishof onder het voorwendsel van te werken, met eenige inboor lingen een paar stukjes grond, die hij had ge kocht, omspitte in de hoop goud te vinden. Maar hij vond geen goud, omdat er geen goud was op het eiland. En Pherson vertelde het meisje dat. „Misschien hebt u gelijk, misschien ook niet," antwoordde ze. „We zullen eens zien. Ik heb thuis wat geologie en wat mijnbouwkunde gestudeerd, omdat ik altijd de overtuiging had, dat ik hem den een of anderen dag zou kunnen helpen.” De gedachte, dat dit meisje geologie gaan studeeren voor het geval zij Bishof kon helpen, benam ons bijna den adem! Wat er van i zoon verloofde hadden gehad werken? Het is een liefde van een Joyce Mayo schenkt kerel als Bishof! Toen Pherson aan de laatste phase komen van Bishofs geschiedenis, boog DE CLOWN DER DIERENde drievingerige luiaard, die zijn heele leven niets anders doet dan aan de takken der boomen van zijn vaderland (Zuid-Amerika) hangen, waarbij hij zijn grotesk uitzienden kop steeds een halven slag gedraaid houdt. Zoo uitstekend als hij zich thuis voelt in de boomen, zoo hulpbehoevend is hij op den beganen grond. Hij loopt dan alsof hij kreupel is! een paar koffers te brengen. Opeens verscheen Joyce. Ze zag er in haar eenvoudige rose japon netje uit als een „Ik ben blij, dat u „Ik wist niet, hoe ik voor Ik ben bang, dat ons werk de volgende weken niet zoo goed werd gedaan als anders. We vonden de vorderingen van Joyce's taak veel interessanter dan het planten en cultiveeren van cocosnoten. In het eerst ging Bishof natuurlijk vervaarlijk te keer. Hij moest en zoü kava heb ben. Maar tenslotte zag hij net zoo goed als wij het machtig mirakel, dat zijn verloofde aan hem voltrokken had en besefte hij het offer, dat zij voor hem had gebracht. En dit laatste scheen veel meer zijn goede instincten te doen ont waken, dan het onthouden van de kava. Pratt snapte hem op een nacht, toen hij naar de nederzetting der inboorlingen wilde sluipen om kava te halen en hij gaf hem een flinken uit brander; maar dat was de eenige keer voor zoover wij konden nagaan en we controleer den hem uitstekend! dat hij Joyce wilde be driegen. Behoorlijke kleeren en een scheermes hadden reeds wonderen aan hem verricht en een week nadat het meisje op ons eiland was gekomen en wij hen samen gearmd langs het strand zagen loopen, hadden zij uiterlijk wel een paartje kunnen zijn, dat zoojuist was aangekomen om zich te vestigen. Het meis je praatte uren met hem, zittend op het strand, met hun gezichten naar de zee gekeerd.Ze sprak met hem over het huisje, dat ze zouden gaan bewonen in hun vaderland en van de be trekking, die haar oom hem op diens kantoor had beloofd, indien hij met haar terugkeerde.. Een betrekking op een kantoor moet iets ver schrikkelijks hebben geleken voor Bishof na het leven, dat hij had geleid, maar haar enthousi asme stak hem aan en Kaar liefde staalde zijn wil en zoo beleefden wij het wonder, dat Bishof zelf een en al verlangen werd naar de beschaaf de wereld en naar een behoorlijk bestaan. „We zullen het natuurlijk verschrikkelijk arm hebben," vertelde ze op een avond, toen we met zijn allen zaten te praten. „Oom kan James maar een karig salaris geven, maar we zullen er komen en gelukkig zijn!” „U hebt het verdiend om gelukkig te zijn, juffrouw Mayo," zei Pherson, met een brok in zijn keel. En het was voor het eerst, dat het meisje, sinds zij voet op ons eiland had gezet, bloosde „Ik heb slechts gedaan wat ieder ander meis je, dat van iemand houdt, óók zou hebben ge daan," antwoordde zij. „James heeft iemand noodig, die belang in hem stelt, die hem liefde geeftDaarom hebben jullie, hoezeer jullie ook je best hebt gedaan, gefaald!” We dachten, dat wij Joyce Mayo op best hadden gezien. Maar dat was niét zoo. begrepen meisje was hof Tukiki keeren. Het was vroeg in den ochtend ons op de veranda van zameld om afscheid van was even naar in haar eenvoudige droom allemaal hier is," zei ze. u allen bedanken moest hetgeen u voor James en mij hebt gedaan, maar nu geloof ik het te hebben gevonden. Ze spreidde eenige papieren op tafel uit. „U weet, dat James wat grond heeft gekocht, toen hij hier kwam, in de hoop er goud te zullen vinden." We knikten. „Welnu, ik heb zijn bezitting onderzocht en ben tot de conclusie gekomen, dat zes van zijn claims totaal waardeloos zijn. De zevende, die op den linker oever van de rivier is gelegen, be vat echter een goudader. Ik weet niet hoeveel goud er is, maar in ieder geval ben ik over tuigd, dat u er genoeg zult vinden om allemaal, wanneer u dat wilt, een extra reisje naar het vaderland te kunnen maken.” Ze stond op en overhandigde Pherson een papier. „Neem dit, voor jullie allemaal," zei ze. „Mét mijn zegen en mijn eeuwigen dank. Jullie bent allemaal even goed en lief voor mij geweest Pherson keek haar eenige oogenblikken aan. Toen zei hij: „We denken er niet aan, het te accepteeren, juffrouw Mayo. Indien er iets van waarde in dien grond zit, dan behoort het aan u beiden, en moet u het hebben. U zult het noo dig hebben u heeft het zelf gezegd!” Ze glimlachte tegen den ouden man. „We zullen het niét noodig hebben," antwoordde ze. „En James mag er nooit iets van weten! Nu ik hem heb gered, zoudt u me toch niet wéér het risico willen laten loopen hem te verliezen door hier te blijven, hier, waar hij zoo’n verschrikke lijke verleiding om zich heen heeft, alleen om een paar stukjes goud te vinden?" We begrepen de diepte van haar „We zullen het delven en de opbrengst zenden!” stelde Pratt voor. Maar ze schudde opnieuw haar hoofd. „James is iemand, die moet weten, dat alles afhangt van de inspanning, die men zich getroost, dat hij moet wérken, om iets in het leven te bereiken. Dat moet u inzien. Als hij één keer geld krijgt zonder er voor te werken, dan zal hij weer in storten, weer in zijn oude fouten vervallen. U kunt toch niet ernstig willen, dat ik dat zal ris- keeren?” Pherson legde de hand op haar schouder. „U hebt groot gelijk!” zei hij. Het meisje glimlachte dankbaar, dat er niets op tegen is, dat ik u geef! James’ grond is nu van jullie! En het zij u een herinnering aan een groote gebeurtenis. „Aan een wonder," zei een van ons en de anderen bogen hun hoofd.. Ze huilde bijna, toen de boot afvoer en ook wij hadden moeite onze tranen te bedwingen. Evenals Bishof trouwens, die haar voor ons aller oogen zoo gelukkig als een kind om helsde. was ge- ze zich voorover. Haar kin rustte in haar blanke han den; haar gezicht zag bleek en ze luisterde als een moeder wie men den dood verhaalt van haar liefste kind. En dat terwijl het slechts Bis hof gold, die iedere week meer dronk en iedere week dieper zonk! „Ik ben zoo blij, dat ik bijtijds ben gekomen!” zei ze, toen Pherson zweeg. Toen kwam er op eens een blik in haar oogen, die veel op een beschuldiging leek. „Maar natuurlijk hebt u toch met zijn allen gedaan wat u kon, om hem op den goeden weg te brengen?" We keken elkaar aan, en toen antwoordde Pherson: „We hebben gedaan, wat we konden.” De blik verdween uit haar oogen. Ze legde haar kleine handje op de groote, bruine hand van Pherson. „Ik geloof het,” zei ze. „Ik we it nu al, dat u allen mijn vrienden zijt. Ik had geen recht het te vragen. Wilt u het mij vergeven?" „We willen meer doen dan dat,” antwoordde Pratt, die zich nu voor den eersten keer in het gesprek mengde. „We willen allemaal hèlpen; de moeilijkheid was alleen, dat hij niet geholpen wilde zijn." „Dat wordt nu anders," antwoordde ze op gewekt. „Ik ben zao blij, dat ik ben gekomen." Ze stond op. „Wilt u me nu zeggen, waar ik hem kan vinden?" We zijn nooit te weten gekomen, wat hun ontmoeting is gebeurd, ofschoon we 1 1 >-- vonden heeft. Bishof was nooit nuchter; zija aan flarden om zijn lichaam en hij schoor zich somsin maanden moet verschrikkelijk zijn geweest voor Tegen den avond kwamen ze terug liepen regelrecht op de veranda aan. L je zag doodsbleek, maar was nog steeds vastbesloten. Bishof zag er uit alsof hij pli ling een nachtmerrie had gehad. De schok van het weerzien scheen hem te hebben ontnuch terd, maar zijn oogen stonden waterig en kleeren waren vies en kapot. „Juffrouw Mayo wil hier een paar weken blijven,” zei hij tegen Pherson. „Kun jij haar logeeren?" „Het zal me verblijf mogelijk klonk bijna iets plechtigs in zijn stem. „Dat is erg vriendelijk van u, mijnheer Pher son," zei Joyce. „James wil zoo spoedig mo gelijk met me mee teruggaan naar het vader land, maar er zijn een paar dingen, die we eerst in orde moeten maken." Ze wendde zich tot Pratt „En wilt u een tijdje logeeren?" Pratt was verrukt, dat hij het meisje een dienst kon bewijzen. En zoo begonnen de eerste pogingen om Bishof weer tot een beschaafd mensch te maken. Dien avond, toen hij in Pratts bungalow naar bed was gegaan om zijn en zijn roes uit te slapen, vroeg het meisje aan Pherson: „Kunt u de inboorlingen controleeren?” „Dat hangt er van af. Wat bedoelt u?” „Kunt u maken, dat zij James geen drank meer verschaffen?" „O ja, dat wel! Maar is het wel verstandig om hem opeens alles te onthouden?” „Dat wil ik ook niet doen,” antwoordde ze, dapper glimlachend. „Ik begrijp, dat hij dan ten onder zou gaan. Ik wil hem er langzamer hand aan ontwennen, maar ik dien te weten, dat hij niet méér kava krijgt dan ik hem geef." er bij ons heel goed konden indenken, hoe zij hem ge- r. was r -x kleeren hingen zijn lichaam niet! Het haar! en ze Het meis- even lotse-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 5