DE ONVERWACHTE GAS
■II1
I
R l.M n
1
L
J
I
i
I
fr>
aan-
OUD GENT (BELGIË).
- 2 -
111!
I"'
in dien tijd stierf zijn moeder. Van ver-
schandeEindelijk, de hemel alleen
van inge-
een diepen
staat zoudt zijn. Dit bleek echter wel het geval:
je wist den dag, waarop ik zou komen en je hebt
je toen op de hei verscholen oïn me neer te
schieten. Bijna was je toeleg mislukt, omdat ik
met Bergson meereed, maar gelukkig of onge
lukkig ik wéét het niet! heb ik van den
voerman, voordat we het huis van den dokter
genaderd waren, afscheid genomen, omdat ik
eerst nog met mezelf wilde overleggen, hoe ik
mijn doel kon bereiken. Ik was het daar na
melijk nog steeds niet over eens. Ik ben
toen een eind teruggewandeld en toen....
toen heb jij op mij geschoten! Ik beschuldig je
hief dan ook openlijk van moordaanslag met
voorbedachten rade, en daarvoor zul je terecht
staan, Nickson! Het feit van den diefstal is ver
jaard, en daarvoor zou je dus je straf zijn ont-
loopen. Misschien heeft het daarom wel zoo
moeten zijn, dat ik dien avond weer een eind
ben teruggekeerd, want daardoor kreeg jij ge
legenheid op mij te schieten enzul je je
gerechte straf tenslotte toch niet ontloopen.
Nickson, die zoo wit als een doek geworden
was, deed wanhopige moeite om iets te ant
woorden. De aderen op zijn voorhoofd waren
gezwollen en zijn oogen rolden woest door zijn
hoofd.. „Je liegt,” schreeuwde hij. rrJe liegt,
van het begin tot het eindJe hebt je smoes
je mooi opgemaakt, dat moet ik zeggen, maar.,
je kunt niets bewijzenNiets!"
„Alles kan bewezen worden, Nickson,” ant
woordde de ander kalm. „Ik begrijp natuurlijk,
dat jij al mijn papieren hebt gestolen, toen ik be
wusteloos op de hei lag, maar je vergeet, dat
het slechts duplicaten waren en de origineelen
bij mijn advocaat berusten. Ik heb hem trouwens
reeds opdracht gegeven, mijn belangen voor de
rechtbank te verdedigen!”
„Ik ontken alles! Ik heb nóóit zooiets gezegd
als die schoften durven verklaren....”
„Daar heb ik je al op geantwoord,” merkte de
jongeman op. „De rechtbank zal dat hebben uit
te maken."
„En wat je belieft te zeggen van dien
slag.... je hebt jezelf voor je ko....”
De jongeman hief zijn hand op. „Zwijg,” ge
bood hij. „Maak je geweten nog niet zwarter dan
het al is, door nieuwe lasteringen uit te spreken!
Toen de dokter mij je portret liet zien het
was Daisy, die dit had voorgesteld her
innerde ik me opeens alles weer. Ik heb
toen de revolver, die naast mij is gevonden, door
de politie laten onderzoeken en ze kon er nog
(10) (SLOT)
Hij zweeg weer even om dan te vervolgen: „U
begrijpt waarschijnlijk wel, wat er nog meer ver
dwenen was! Het geld was nergens meer te vin
den en
zoodat de jongeman het dus wel aan
moest vertellen. Het spreekt vanzelf, dat de po
litie in het geval gemengd werd. De jongeman
vertelde wat hij wist, maar toen* er een huiszoe
king bij den student werd gedaan, bleek het geld
niet in zijn bezit enkon deze aantoonen,
dat hij gèèn schulden bezat! Hij had zijn vriend
bedrogen, omdat hij geld wilde hebben om op
nieuw te kunnen gaan spelen!
De verdenking het weggenomen te hebben, viel
nu op den bediende en de student, die wel beter
wist, legde zulke bezwarende verklaringen voor
hem af, en wist het gebeurde zóo handig te ver
draaien, dat ten slotte de ander voor den dief ge
houden en tot gevangenisstraf veroordeeld
werd
De stem van den jongeman trilde
houden aandoening en Daisy slaakte
zucht, toen hij verder ging:
„Anderhalf jaar bracht hij in de gevangenis
door en
driet en
weet na hoeveel lijden, brak de dag aan, waarop
hij werd ontslagen. En toen 's menschen we
gen zijn zonderling! toen was hij niet langer
een arme jongen! Een buitengewone tijding had
den bediende in de eenzaamheid van zijn cel be
reikt: in den tijd van drie maanden waren twee
oudooms, van wie hij nimmer iets had gehoord,
overleden, en de laatste had hem een groot for
tuin en een adellijken titel nagelaten. De bezit
tingen, de naam en de eer van een groote familie
waren hem ten deel gevallen, maar hijhij
was een dief althans voor de wereld en hij
was geschandvlekt in de oogen van allen, die
hem kenden
Hij zweeg even en wierp den assistent, die hem
sarrend-glimlachend over de tafel heen aankeek
en zijn schouders ophaalde, een vlammenden
blik toe. „Ja, jij," vervolgde hij toen, zich op
windend, „jijIk weet wel, dat jij om zooiets
lacht, omdat jij geen eergevoel hebt. Jij kunt
je daarom niet voorstellen, wat zooiets zeggen
wil! Jij kunt niet begrijpen, dat het feit van zijn
veroordeeling, ook al was hij onschuldig veroor
deeld, zijn heele leven vergiftigde.... en dat
hij slechts één verlangen kende: zijn onschuld
te bewijzen! Dat was echter een bovenmensche-
lijke taak, want de diefstal was gepleegd zonder
dat er getuigen bij waren! Daar had de dader wel
voor gezorgd, zoo goed als hij ook later steeds
zou zorgen, dat er nimmer getuigen bij zijn wan
daden zouden zijnMaar de voorzienigheid
of het toeval, of hoe men het noemen wil, kwam
den jongeman te hulp. Op zekeren dag ontmoette
hij een vriend van den student die inmiddels
reeds was afgestudeerd en spoorloos uit de stad
verdwenen bleek en deze vertelde hem, toen
hij zag, hoe de ander gebukt ging onder den
slag, die hem had getroffen, dat Nickson ik
kan nu wel zeggen, hoe die student heette, want
het is nü toch wel duidelijk dat Nickson, zei
ik, op een avond, toen hij wat te veel gedronken
had, tegenover een viertal vrienden had bekend,
het geld te hebben gestolenHij had er zich
zelfs op beroemd, omdat hij het zoo handig had
gedaan en omdat de ander er voor veroordeeld
wasDegeen, die hem deze onthulling deed,
was bereid er ten overstaan van een notaris een
schriftelijke verklaring van te geven. Zulks ge
schiedde en de jongeman gunde zich nu geen
rust, alvorens hij ook de drie andere vrienden had
opgespoord. Het duurde heel lang, eer hem dit
gelukte, want zij zaten over heel de wereld ver
spreid en het kostte hem schatten gelds, maar
eindelijk, eindelijk toch had hij drie verklaringen,
onafhankelijk van elkaar opgemaakt ten over
staan van een bevoegd rechtsgeleerde, waarin zijn
onschuld duidelijk werd gemaakt. Slechts één
antwoordde dat hij geen rechtstreeksche ver-
de ontvangst er van was reeds geboekt, klaring durfde afleggen, omdat hij zich het ge-
zijn patroons sprek van dien avond niet meer in alle details
herinnerde.”
„Het zijn gemeene leugens!" viel de assistent
woedend uit. „Niets dan gemeene leugens, om
mij in het ongeluk te stortenJij hebt het
geld gestolen
De jongeman keek hem eenige oogenblikken
doordringend aan, eer hij antwoordde: „De recht
bank zal hebben uit te maken, Nickson, aan welke
verklaringen zij meer waarde wenscht te hechten:
ean de jouwe, terwijl jij hier onder een aange
nomen naam leefde en je een moordaanslag op
mij hebt gepleegd om mij uit den weg te rui
men
Bij de laatste woorden scheen de assistent zich,
geboeid als hij was, op den jongeman te willen
werpen. Deze deed van schrik zelfs een paar
stappen achteruit en Daisy slaakte een gil
Maar de beide rechercheurs grepen hun arres
tant bij de schouders en dwongen hem zich kalm
te houden.
„Hond," siste Nickson. Meer kon hij niet zeg
gen; het leek wel, alsof hij in zijn eigen woorden
dreigde te stikken.
De jongeman had zich intusschen weer her
steld. „Ik zal verder kort zijn, Nickson,” zei hij.
„Toen ik die verklaringen had, restte mij nog
slechts één ding uit te zoeken, waar jij was,
want ook jij diende je valsche getuigenis in te
trekken, opdat ik volkomen gerehabiliteerd zou
kunnen worden. Het was echter niet gemakkelijk
je te vinden, want je was met de Noorderzon
vertrokken, twee dagen voordat ik vrij kwam en
drie weken nadat je je artsexamen had afgelegd.
Gelukkig echter beschikte ik over voldoende
geldmiddelen en ik zette een drietal par
ticuliere detectives aan het werk om je
op te sporen. Je weet, dat me dit eindelijk
is gelukt. Zoowat twee maanden geleden
kreeg ik je adres en hoorde, dat je hier onder
den naam Catlin leefde. Ik heb je toen geschre
ven, maar je antwoordde niet en daarom gaf ik
je mijn voornemen te kennen, je persoonlijk te
komen opzoeken en je te dwingen, de verklaring
te geven die ik wenschte en waar ik recht op had.
Dat was dom van me, Nickson, maar ik kon aan
den anderen kant niet weten, dat, al was je een
dief en een leugenaar, je ook tot een. moord in