I r it „De I P-- O ver zou en mg zij de gedachte tevergeefs Betty een ter- een bleek zulke boordeknoopen, willen de zaal stond, den schrik eveneens alvorens te antwoorden: „Ik maar ik durfde het niet ge nu echter zeker van, en ik een hand eens zeker trachtte zij zich voor te houden, dat zijn dwijnen niets te beteekenen had. Een half uur later was Maxwell nog niet terug en iedereen sprak over zijn geheimzinnige ver dwijning. Betty had gehoord, hoe Freddie Ca van hem aan de politie beschreef. „Dank u wel, mijnheer, had de inspecteur ge antwoord. „En u denkt, dat hij iets met den overval uitstaande heeft?” „Daar ben ik zeker van! Waarom anders hij door het raam zijn verdwenen? Ik heb hem nooit vertrouwd, inspecteur!" Betty ging naar haar kamer en voor het eerst sinds haar jeugd huilde zij als een kind. Den volgenden dag was de opwinding ver dwenen, maar de overval bleef toch het onder werp van aller gesprekken. Ieder had zijn mee- ning; de een dacht, dat de bandieten zouden worden gearresteerd, de ander dat niemand ooit meer iets van hen zou hooren! De verdwijning van Maxwell werd op allerlei wijze van com mentaar voorzien! Iedereen zocht er iets achter, behalve Betty, wier rechtvaardigheidsgevoel er zich tegen verzette, dat hij werd veroordeeld zonder gehoord te zijn. Bijna alle gasten van Seaview gebruikten op het terras de thee en aan ieder tafeltje was maar één onderwerp van gesprek: de overval.... ,',Laten we er toch niet meer over spreken, merkte Betty op een gegeven oogenblik op. „Waarom kunnen we ons oordeel toch niet op schorten tot we de waarheid weten?” Freddie Cavan lachte cynisch. „Beste Betty,” zei hij, „ik weet de waarheid al lang! Ik heb zoo juist van den inspecteur der plaatselijke politie gehoord, dat de vier bandieten zijn gearresteerd en dat Maxwell bij hen was." Betty werd wit. „Dat geloof ik niet!” „Toch is het zoo. Je weet, dat ik altijd heb gezegd, dat ik Maxwell zoo'n bekend gezicht vond hebben! Ik moet hem vast al eens in een of ander politieblad afgebeeld hebben ge zien. Hemel., daar komt hij!” Een auto hield voor den ingang van het hotel stil. Op het terras heerschte opeens een vijan dige stilte toen Maxwell, vergezeld van inspecteur, uit den auto stapte. Hij zag er en moe uit. De beide mannen bleven even staan praten, terwijl geen der gasten een oog van hen afhield. Maxwells blikken dwaalden over het terras, tot zij bleven rusten op Betty. Ze keken elkaar even aan, toen stond het meisje op en liep langs de tafeltjes met uitgestoken hand op hem toe. Iedereen was verbaasd en direct begon men onderling te fluisteren. Betty hoorde het, maar ze schonk er geen aandacht aan. „Hoe is het met u, mijnheer Maxwell?" vroeg ze luid. „U ziet er zoo vreeselijk vermoeid uit! Maxwell glimlachte en hield haar hand langer dan noodig was in de zijne. „Ik voel me uit stekend, juffrouw Dawson,” zei hij vriendelijk. „Alleen wat vermoeid, dat is alles. Wat kijken al die menschen echter! Ik ga naar binnen, hoor! De inspecteur zal alles wel uitleggen." Betty knikte en keerde naar haar tafeltje te rug. De inspecteur stapte het terras op, een bruine actentasch onder zijn arm. De gespannen verwachting brak zich baan in een gemompel „Dames en heeren," zei de inspecteur, „de vier bandieten, die u gisterenavond hebben overvallen, zijn gearresteerd en al uw kostbaar heden zijn teruggevonden. Veroorloof mij, een belofte te breken en u te vertellen, wat er ge beurd is. Toen een der bandieten schoot, is mijnheer Maxwell door het raam verdwenen en naar den auto gesneld, waarmee de vier boeven waren gekomen. Hij verborg zich vlak in de na bijheid er van en toén de dieven met hun buit wegreden, slaagde hij er in, op den bagage drager te springen. Zoo heeft hij zich naar Lon den laten rijden. De auto stopte voor een huis in Streatham en ofschoon mijnheer Maxwell bijna totaaluitgeput was door den moeilijken rit, slaagde hij er in onopgemerkt weg te komen en de politie te waarschuwen.” Iemand klapte in zijn handen, een ander riep „Bravo!” Maar de inspecteur verzocht stilte. „Ik moet er nog aan toevoegen,” vervolgde hij, „dat hetgeen mijnheer Maxwell heeft ge daan, des te meer waardeering verdient, omdat hij op het oogenblik volkomen rust moet hou den. U moet namelijk weten, dat Maxwell slechts een gedeelte van zijn naam is. In werkelijkheid heet hij Maxwell—Hilton, en hij is de cricket- kampioen van ons land. U zult zich ongetwijfeld herinneren, dat hij tijdens zijn jongsten wedstrijd zijn hart te veel heeft ingespannen, waarom de dokters hem absolute rust hebben voorgeschre ven. Iedere inspanning, die hij van zijn hart verg de, kon noodlottige gevolgen hebben....” Er brak een deze woorden, en haar oogen naar de hall, waar en ineengedoken in een stoel vond zitten. „O, wat ben ik leelijk tegen u geweest, toen ik er zoo op aandrong, dat u mee zoudt doen aan onzen cricketwedstrijd,” riep zij uit. „Waar om heeft u het me echter niet verteld....?” „Ik hield het voor iedereen verborgen, omdat ik vreesde te veel beklaagd te zullen worden, als men het wist,” antwoordde hij. „En dat zou ik niet hebben kunnen verdragen. Ik heb altijd zoo gepocht op mijn lichaamskracht, ziet u! Toen ik hoorde, dat ik absolute rust voor mijn hart moest houden, schoor ik mijn snorretje af, zette een bril van vensterglas op en verdween uit de wereld der cricketers. U kunt niet be grijpen, wat een moeite het me heeft gekost om niet mee te spelen, toen u het me vroeg! Maar ik kon niet. Het zou gelijk hebben gestaan met zelfmoord. En ik vertelde het u niet, omdat ik bang was, dat u zoudt denken, dat ik op een goedkoope manier uw sympathie wilde winnen." „O, maar dat was niet mooi van u!” riep Betty uit. „U zag me dus voor zoo dom aan! U vertrouwde me niet, maar ik wel. Wist u dat niet?” Hij aarzelde geloof van 1 looven. Ik ben dank u voor even wel, er er hartelijk voor. U gaf mij al die 'menschen, terwijl u niet wist, of ik geen misdadiger was....” Ze bloosde. „Dat wist ik wel héél zeker,' ant woordde ze. „Ik heb u altijd vertrouwd! Maar waarom deed u zooiets gevaarlijks? Ze hadden u stellig gedood als ze u hadden ontdekt. En dan uw hart...." Hij nam een ring uit zijn vestjeszak en over handigde hem aan het meisje. „Ik deed het voor u," zei hij. „Ik wilde niet, dat een schurk u be stal van iets, wat u blijkbaar zóó dierbaar was." Hij greep haar hand. „Daar komen al de an deren," zei hij. „Ga je mee, Betty? Ik heb je iets te vertellen, wat ten nauwste in verband staat met.... mijn hart!” beval een der vier gemaskerde heeren. dames moeten hun sieraden afleggen en op tafel deponeeren, en de heeren moeten hun zakken ledigen. Ik moet u verzoeken, kleinigheden als manchet- en 1 polshorloges en sigarettenkokers niet te vergeten. Maak alstublieft voort!" „Maar dat is ongehoord!” riep Freddie Cavan bleek van woede uit. „Dat is 't ook," gaf de aanvoerder der bende, die gesproken had, toe, „maar ik heb uw mee- ning niet gevraagd en ik stel er ook geen prijs op. Je leegt je zakken en daarmee uit!” Een der bandieten liep langs de tafeltjes an verzamelde de kostbaarheden in een bruine acte- tasch. Hier en daar greep hij nog even in de zakken der heeren of wees op iets, dat een der dames vergeten had af te leggen. „Die speld in uw haar, mevrouw,” mompelde hij tegen een deftige weduwe. „En u vergeet dien ring, mijnheer! Dank u wel!” Maxwell zat aan een tafeltje naast Dawson en hij zag, hoe zij een ring met tweetal diamanten van haar vinger schoof, wijl er tranen in haar oogen kwamen. „Ik zou dien ring zoo graag willen houden," hoorde hij haar ‘egen den man zeggen. „Het is een „En ik wil hem juist zoo graag hebben, juf frouw," antwoordde de ander sarcastisch. „Ik kan uw verzoek niet inwilligen.” „Ik heb vijftig pond op mijn slaapkamer. Die wil ik u er voor in de plaats geven....” De man glimlachte. „U bedoelt, dat u daar vijftig pond hadt. We zijn reeds in alle kamers geweest.” En de ring verdween in de bruine tasch Binnen een paar minuten waren alle sieraden in de tasch verdwenen, de man verliet de zaal en de drie anderen bleven bij de deur staan. De leider sprak nu weer: „Om u onnoodige moeite en last te besparen, wil ik u nog zeggen, dat het geen zin heeft om te telefoneeren, daar de draden zijn doorgesneden. Ook zou ik u wil len aanraden ons niet te achtervolgen, want in dien dit geschiedt, gebeurt er dit Er klonk een knal en een wijnflesch, die op een tafeltje in een der hoeken van vloog aan scherven. Voor iemand van was bekomen, waren de drie mannen uit de zaal verdwenen. Gedurende eenige oogenblikken zat iedereen als versteend; toen brak er een storm van ver ontwaardiging los. Betty Dawson zag bleek en zweeg. Haar hart klopte onstuimig en haar cogen stonden droef. Toen het schot was afge vuurd, had zij Maxwell door het raam zien ver dwijnen. Tevergeefs probeerde hieraan uit haar hoofd te zetten, stormachtig hoera-geroep los na Betty sloop mettranen in zij Maxwell bleek DE BRUG OVER DEN RIJN BIJ MAINZ (Duitschland). 7 -

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1931 | | pagina 7