.3
A
1
A
jSk
r1
Neem haar mee naar het
De gravin (tot de dochter van den pachter,
die den varkens hun voer brengt): „Anna,je
moet spijzen altijd aan den linker kant ser-
veeren dat staat beter!”
Vrouw: „Goede genade, de pot aard
beienjam, die ik van moeder heb gekre
gen I Ik heb er overal naar loopen zoeken 1"
Echtgenoot: „Ach hemeltje, ja, je hebt
gelijk I Nu, ik heb er onze vacantie-foto’s
heel netjes mee opgeplakt I"
„De
poes schijnt zich te vervelen, Higgins
Palace-Theater om „Mickey Mouse” te zien.”
De dichter: „Ik rook gemiddeld vijftig
sigaretten per dag, wanneer ik verzen
scnrijf.”
De vriend„Nu, ik heb altijd gedacht,
dat die verslaafdheid aan sigaretten je
slechtste gewoonte was, maar ik merk,
dat het nog erger isl"
zijn/; „c.cni, mijnneer, ik wisr niet, dat
die schoenen moest gebeuren.”
Gast: „Maar waaro j
de deur heb gezet
zeggen, dacht ik, dat LI dronken was.”
Klant (een beginneling in 't boksen): „Zoudt
U misschien dien boks-bal, dien ik de vorige
week heb gekocht, kunnen ruilen? Het ding
schijnt een antipathie tegen mij te hebben."
16
De fortuinlijke hengelaar (door een schipbreuk op een onbewoond
„Den hemel zij dank, daar is eindelijk iemand
-m. miinneer. ik wist met, dat er iets met
,Maar waarom denk je dan, dat ik ze voor
Knecht: „Nou mijnheer, om U de waarheid te
eiland geworpen):
wien ik deze kanjers kan laten zien!”
opera gehoord?”
ladliet, mevrouw de Bruin
en de Meyers gaan scheiden.
„Naar aanleiding van Uw huwe-
lijks-advertentie, verzoek ik U be
leefd, uw portret en een lok haar
te zenden
„Wat heb je gisteren in de
„O, van alles! Smit is failliet,
heeft haar haar geverfd
Knecht (in een pi
die zich beklaagt.
AUJE
SPORT I
ARTIKELEN