1
c-
niet
het
mo-
gf
is?”
(Wordt vervolgd).
5
den.
eeft
nag
inst
die
uitte
e zit
op.
die
naar
den grijzen dag lang-
NIE
oel-
nen
-I
even
raar-
,,Het
het
al-
elder
oren
ver-
t in
heel
nnen
i, zal
maar
illy.”
beid:
zal
eken,
rooit
hier
laten vermoorden door een troep tweedehandsch
afpersers, maar aan den anderen kant wil ik
dien troep schurftigen honden ook geen cent
van mijn geld geven, zoo lang de zaken
niet werkelijk wanhopig staan. Willy is moedig
genoeg en voelt evenmin iets voor geldverspil
ling. Ze hebben haar niet verteld, hoeveel los
geld zij voor haar verlangen, maar ik verwed
er mijn laatsten dollar onder, dat zij liever in
haar kelder blijft zitten als zij het bedrag wist,
dan van mij te verlangen, dat ik het betaal.
Neen, ik kan beter haar de vijftienduizend pond
geven om bonbons en chocolade te koopen.
Begrijpen jullie?”
Hij liep naar het raam en keek zwijgend
buiten, waar het licht van
zaam wegkwijnde.
Duke en
in beider
GEZICHT OP GRASSE IN ZUID-FRANKRIJK. Grasse is bekend om de cultuur der talrijke
bloemsoorten, die in de parfumeriefabrieken der stad tot odeur verwerkt worden.
de inspecteur keken elkaar aan en
oogen waren duidelijk afschuw en
verbazing te lezen. De detective nam zijn hoed.
„Goeden avond, mr. Barre," zei hij stijfjes.
„Goedenavond, heeren!"
LEVENDIG TAFEREELTJE OP EEN MOOIEN HERFSTDAG TE BRIGHTON, DE BAD
PLAATS VAN LONDEN.
Ook Charles Columbos greep zijn hoed en
nam met een korten groet afscheid.
Barre en de secretaris waren nu alleen in het
vertrek.
De laatste kuchte verlegen en zei toen: „Kan
ik weer aan mijn werk gaan, mijnheer?”
„Ja,” zei de man bij het raam, maar bijna
op hetzelfde oogenblik slaakte hij een kreet.
„Duke, doe het licht uit!” beval hij haastig.
„En kom hier! Maar houd je achter de gor
dijnen! Zie je dien jongen?”
„Ja, mijnheer.” t
„Nou, dat is de jongen, die den brief bracht,
waarin ze mij om geld vroegen. Ja, het is de
jongen ga achteruit!"
De beide mannen, verscholen achter de gor
dijnen, sloegen den jbngen gade, die in de
schemering van den vallenden avond heel ge
woon de straat overstak, een paar keer
voorzichtig om zich heen keek en toen opeens
snel op het huis toeliep. In een oogwenk was
hij verdwenen.
„Hij heeft den brief in de bus gegooid, net
als den anderen," zei Joe Barre. „Ik wou, dat ik
hem eerder had gezien, dan hadden wij hem
kunnen aanhouden. Gauw, Duke, haal den brief.
Gauw wat!”
Duke liep naar de deur, draaide het licht aan
en belde. Maar de butler liet op zich wachten.
„Ga hem dan zelf halen, kerel," zei Joe Barre
ruw. „John blijft altijd uren weg als je hem
roept.”
Maar de butler bleef niet weg. Hij verscheen
met een zilveren blad, waarop een groote enve
lop lag.
„Dezé brief lag in de bus, mijnheer,” zei hij.
„Verdwijn," viel Joe Barre uit, terwijl hij den
brief van het blad graaide.
Zijn handen beefden zóó, dat hij de envelop
nauwelijks kon openscheuren. Langzaam liet hij
zich in een fauteuil bij den haard vallen.
„Hierhier,” zei hij tegen den secretaris,
„lees jij hem voor. Ik heb mijn bril niet bij me!”
De brief, die evenals de vorige was getypt,
was kort, maar het duurde toch geruimen tijd,
eer de secretaris hem met haperende stem had
voorgelezen.
i erg blij zouden zijn, als ze wat van het mijne
J konden krijgen.”
Duke zette géén groote oogen op of iets der
gelijks, maar zooals de detective duidelijk merk-
te, scheen hij gedurende eenige seconden bijna
geen adem te kunnen halen. Toen vroeg hij
zoo gewoon mogelijk: „Waarom betaalt u het
losgeld dan niet?”
Joe Barre knoopte zijn jas los en haalde den
brief uit zijn binnenzak, dien de mannen, die
Willy hadden opgelicht, hem den dag daarop
hadden gestuurd.
„Vijftienduizend pond,” zei hij toen lang
zaam. „Dat is een heeleboel geld. Mijn dochter
wordt niet slecht behandeld, ze is niet boven
mate bang en ze krijgt genoeg te eten
„Maar...." zei Duke.
„Ze zullen hun geduld verliezen, mijnheer, en
de duimschroeven wat steviger aanzetten!" zei
Pear, de inspecteur.
„En toch wacht ik nog wat,” zei Joe Barre
grimmig. „Ik ben een man, die óók zijn ge
voelige plekken heeft en daar word ik
graag geraakt. Ik
De inspecteur stond op en begon zijn dikke
handschoenen aan te trekken. „Ik moet gaan,
mijnheer," zei hij kort. „Ze wachten op mij op
de Zard. En als u mij wilt toestaan, u een raad
te geven, dan zeg ik: betaal dat geld. Uw doch
ter houdt zich goed voor u en ze doet zich zoo
moedig mogelijk voor, maar ik ken die boeven
van na den oorlog, en ze zijn veel erger dan
iemand van ons kan veronderstellen. De helft
van hetgeen wij op de Yard weten, komt tegen
woordig niet meer in de courant. En al schrijft
uw dochter, dat die vrouw vriendelijk voor haar
is, zij zal haar vriendelijkheid wel gauw laten
I varen, als de mannen ongeduldig beginnen te
worden. Betaal het losgeld, mijnheer, dat is mijn
I raad.”
„En de mijne,” zei Saul Duke.
Joe Barre keek hen eenige seconden lang
aschgrauw
zien
I zwijgend aan, terwijl zijn gezicht
leek. Toen schudde hij zijn hoofd.
„Neen," zei hij, „ik dank jullie wel voor je
raad, maar als de leider van de bende de man
is, dien ik vermoed, dan zal hij zich wel wach
ten eer hij iets wanhopigs doet.”
„Denkt u dan nog steeds, dat het...." begon
de secretaris.
Maar de oude man viel hem in de rede en
zei: „Hoor eens, Duke, ik ben geen verdachte
I en jij bent geen officier van justitie! Je hoeft
me dus geen verhoor af te nemen. Goeden
avond, inspecteur. Ik zal mijn dochter niet