HUMOR
J
AMERIKAANSCHE
r
2
Li
T
■Th
'X
(d
ff'
1
én
de
een
de
zei
zijn sleutel-
toe vreeseiijk!"
1
1
t
k
k
t
n
ir
I.
ir
t
e
t
e
n
n
n
t
;t
n
r
1
1
De honderd-percent Amerikaan. Naar
teekening in „Life
een
een hoogte van duizend
over den rand van de mand en
beneden. Als hij twee honderd
„Fa-
en heb
we niet drinken.
humor spreekt,
Mark Twain, die
V- *'J
Zij: „Wat gilt die auto af en
Hij: „Dat is de auto niet!”
„Wees maar niet bang! We
over
nog in den bioscoop gezienI”
- 11
vrouw uit de
komen er
wel
heen. Ik heb zooiets dergelijks gisteren
generaal. „Hij heeft mij het leven gered.”
„Hoe heeft hij dat gedaan?” vroeg men hem.
„Wel, zei Sheridan, „ik was na den slag bij
Winchester zeer ziek en ze stuurden om dr. Ag
new uit Philadelphia. Deze gaf mij een drank,
waardoor ik nog zieker werd. Toen zonden ze
om dr. Frank Hamilton. Deze schreef mij nog
meer medicijnen voor en toen ging het nog
slechter met mij. En daarop stuurden ze om dr.
Blisz en.
„Toen ging het u het slechtst?”
„O, neen,” zei de generaal. „Die goede dokter
Blisz redde mij het leven want hij kwam niet!"
De humor van den tegenwoordigen tijd komt
tot uiting in tijdschriften als „Judge”, „Life” en
„The New Yorker Tribune". Wat deze hun
lezers voorzetten? Geïllustreerde „verhaaltjes"
als deze:
Betty’s aanbidder is een „Manusje van alles",
die, als men bij Betty thuis zal gaan dansen en
bet blijkt, dat het radio-apparaat niet function-
neeren wil, op het dak moet klimmen om de an
tenne als pseudo-vakman in orde te brengen.
Hij brengt ze ook inderdaadin orde en het ge
zelschap gaat opgewekt dansen. Ook Betty
danst, maar niet met haar aanbidder, want deze
kan niet meer binnen komen, omdat hij bij ver
gissing het zolderraampje achter zich heeft
dichtgetrokken en niemand er aan denkt om
eens te gaan kijken, waar hij blijft. Ook Betty
niet. De arme jongeman moet dus op het dak
in den slagwaterregen blijven zitten, waarbij hij
volop gelegenheid heeft om na te denken over
de wisselvalligheden van het leven.
Een ander: Een uitvinder, die nogal verstrooid
is, heeft een nieuw valscherm geconstrueerd, dat
hij probeeren wil. Hij stijgt in een ballon op,
klimt, als hij een hoogte van duizend meter
heeft bereikt,
springt naar
meter gevallen is, herinnert hij zich iets,
taal!" roept hij uit. „Nu ben ik uitgegaan
mijn valscherm vergeten!"
Tenslotte nog eenige niet-geïllustreerde anec-
doten:
De optimistische pessimist verklaart, waarom
hij altijd eet in een restaurant waar muziek is:
„Dat heeft het voordeel, dat de muziek mij
vaak de spijzen helpt vergeten en de spijzen
mij vaak de muziek doen vergeten.
„Zeg," vraagt een jongeman aan een meisje,
dat hij niet erg lijden kan, „zijn blozende wan
gen niet een teeken van een goede gezondheid?'
„Zeker," antwoordt het meisje. „Hoezoo?”
„Wel," antwoordt het jongmensch, „dan was
jij gisteren aan den eenen kant een boel gezon
der dan aan den anderen kant."
„Hoe oud ben je, jongetje?"
„Dat weet ik niet. Toen ik werd geboren was
mijn moeder zes en twintig en nu is ze pas vier
en twintig."
„Hoe weet je, dat Jenkins zijn
stad is?”
De commandant van de brandweer: „Pas op
met dien lucifer, Jöhan!”
Wie van Amerikaanschen
denkt natuurlijk het eerst aan
door zijn boeken zooveel heeft bijgedragen tot
de verspreiding van oen typischen Amerikaan
schen humor van den lateren tijd. Er- is een
anecdote over hem in omloop, die hier verteld
dient te worden, omdat zij het wezen van den
echten Amerikaanschen humor zoo uitstekend
karakteriseert: De bekende schrijver woonde
eens een lezing bij voor een liefdadig doel, en
de spreker slaagde er in hem zóó te ontroeren,
dat hij op een schaal, die tot het deponeeren
der giften was gereed gezet en vlak bij hem
stond, vijf dollar legde. De spreker verstond
echter niet de kunst om te rechter tijd op te
houden, zoodat Mark Twain na een kwartiertje
twee dollar van zijn gift terugnam en in zijn
zak stak. Na eenige minuten nam Twain nog
twee dollar terug en eindelijk verdween ook de
laatste dollar, dien hij had geschonken, weer
in zijn zak. Daar de spreker ook toen echter nog
niet ophield, nam Twain, na nog even ge
duld te hebben geoefend, weer twee dollar van
de schaal en verliet de lezing. „Tijd is geld!"
Deze „grap” is 100°/o Amerikaansch: Hij begint
sentimenteel en eindigt met een flinken greep
naar het geld.
De humor van Lincoln, een van Amerika’s
presidenten, is wereldberoemd. „De sigaar,” zoo
luidde zijn definitie, die iedere Amerikaan kent,
„is een stinkend kruid met aan den eenen kant
vuur en aan den anderen kant een gek!”
„Voor je trouwt,” riep Franklin, een andere
president, die om zijn geest niet minder bekend
was dan Lincoln, „moet je beide oogen open
houden. Later moet je er één dicht doen."
Een anecdote van generaal Sheridan: Dr. Blisz,
die den Amerikaanschen president Garfield
beter heeft gemaakt dit wil zeggen: beter ge
maakt net zoo lang tot hij stierf werd door
generaal Sheridan zeer geprezen.
„Het was een uitstekende dokter,"
„Kellner, dien wijn kunnen
Roep den gérant."
„Hoeft niet. Die lust dat merk ook niet!”
•t-r w-ie het wezenlijke karakter van een volk wil
\\f leeren kennen, lache of vervele zich bij
ff zUn humor. In zijn humor toch verraadt
een volk, of het kinderlijk of cynisch, geestig
dan wel zouteloos, geraffineerd of plomp is.
Op deze pagina geven we een bloemlezing uit
den Amerikaanschen humor van vroeger
later tijd. Het trekken van een conclusie, ten
aanzien van den aard der bewoners van
Nieuwe Wereld, laten wij echter aan den lezer
zelf over. Ieder voor zich zal waarschijnlijk tot
een andere gevolgtrekking komen. Waarmee
dan bewezen is, hoe moeilijk het is een volk
objectief te beoordeelen, zoodra het geestelijke
waarden betreft. Maar bovendien: door het oor
deel aan den lezer over te laten, kan deze nu
zichzelf „testen” en nagaan, waar de lijn loopt,
die hem van den Amerikaan in geestelijk op
zicht scheidt!
aan
9