pi
gjp Ij
•I
fi
■L-J
jFÏÏ
A J
n
en komen
maak er goede
Vrouw„Mijn hemel, KareiWat beteekent dat
Echtgenoot: „Het beteekent, dat ik er genoeg
van heb om van een bespreking terug te komen
en te ontdekken, dat een agent mijn auto heeft
verplaatst Laten ze dit ding maar eens probeeren
te verzetten!"
De baas
geluk, dat ik
ken altijd hier af met hun jongens
dan een half uur
zaken mee!"
Kinderjuffrouw„En zul je nu als een zoet
kind je pap opeten, of moet ik je pappa roe
pen
Jetje: „O, laat pappa 't maar gerust opeten,
hoor!"
het kofflestalletje: „Het is een
zes knappe dochters heb. Zij spre-
tn jo
te laat. Ik
Het lied zonder woorden.
van
Schilder: „Ik ga dit schilderij vernietigen."
Vrouw: „Waarom?”
Schilder: „Zelfs de melkboer raadde wat het was.
s
Eerste werkman (doelend op een voorbijgaanden schilder): „Waarom
gaat Dirk naar karwei met glacé handschoenen aan?"
Tweede werkman: „Wel, zijn baas mot den gevel van 't politiebureau
verven en nou zegt Dirk, dat-ie niet van plan is, zijn vingerafdrukken
achter te laten.”
I
BuiiM i i
„Was je niet verbaasd, dat mijnheer je naam in het stof op de piano
kon schrijven?”
„Ja, mevrouw, maar ik was nog meer verbaasd, dat hij hem niet kon
spellen.”
- 16