viel Duke uit, „ik ken hem
ik-
L).
een
den
op-
hij
nis
en
in
EEN STRAATHANDELAAR IN SOERABAJA.
5
zenuw-
opbelde
in
het
le
is
iris
val
eur
en,
xl-
en,
:ou
»rd
de
ou
bij
te
ten
en.
pe-
eis-
dat
aar
rwe
dijk
del
als
ngt
aar
het
t is
zijn
iets uit, dat hij in
een
DE MARKT MET ECKHARDSBRON TE STADTILM, EEN MOOI PLAATSJE MET ONGEVEER
DRIE EN EEN HALF DUIZEND INWONERS IN THÜRINGEN.
is allemaal mijn schuld. Ik heb alles gedaan.
Ik heb Nijper en Dorring in „Het Blauwe
Anker” gesproken en heb er hen toe over
gehaald, miss Barre te schaken. Zij zouden
vijfduizend pond krijgen en ik de rest, omdat
ik hun den sleutel van de voordeur heb ge
geven, waardoor zij konden binnenkomen. En
en ik weet zeker, dat Dorring, nu hij miss Barre
eenmaal in zijn macht heeft, geen genoegen zal
nemen met parelen. Hij wil per se geld hebben,
bankbiljetten. Een van zijn handlangers staat
klaar om er direct mee naar België te gaan.
En....”
Steeds wanneer inspecteur Pear de geschie
denis van de oplichting van miss Barre later
aan zijn vrienden vertelde, verzuimde hij nim
mer om hier even te wachten, om dan, met
een glimlach om zijn lippen, verder te gaan.
„En toen,” zei hij dan, „lachte er iemand. Het
was een prettige lach. Net zooals mijn Betty
lacht. En terwijl die secretaris tegen het schrijf
bureau kroop, alsof hij er dóórheen wilde gaan
en hij trilde als een espenblad, en mr. Burt hem
aankeek alsof hij hem wilde vermoorden, toen
kwam miss Barre de kamer binnen, zoo frisch
als een hoentje en zoo opgewekt als kwam zij
van een partijtje bij een harer vriendinnen.”
Inspecteur Pear vertelde de waarheid. Miss
Barre kwam inderdaad op dat oogenblik de
kamer binnen. Ze glimlachte en haar oogen
schitterden van heimelijken pret. De uitdruk
king van haar gezicht was heel anders dan ge
woonlijk.
„Wel, heeren," zei ze met een stem en in
tonatie, die precies als van haar vader was,
„wat ziet u er opgewonden uit.”
„Allemachtig!" stamelde de secretaris, terwijl
Burt langzaam naar haar toeging en de detec
tive zijn aanteekenboekje uit zijn zak haalde.
„Wanneer bent u teruggekomen?"
„Waar bent u geweest?"
„Dat is een verrassing, miss
Het meisje lachte weer. „Indien u even met
me mee wilt gaan, zult u het direct weten.”
Op dit oogenblik kwam Charley Columbos
binnen. Hij keek alsof hij een geestverschijning
zag, toen hij Willy gewaar werd. „U..?” sta
melde hij, terwijl het meisje hen, nog steeds
lachend, voorging de gang in.
Door verbazing met stomheid geslagen, volg
den de vier mannen haar naar de serre, en
daar, op zijn gewone plaats, lag Joe Barre op
twee stoeien. Zijn beenen wiebelden en zijn pan
toffels wipten alsof hij nooit van zijn stoelen
was afgeweest. (Wordt vervolgd).
De groote speurder keek zeer ernstig. „Ik? Ik
denk, dat het er slecht uitziet, mijnheer," ant
woordde hij. „De menschen lachen om scha
kingen, maar die twee kerels, Nijper en Dorring,
zijn echte schurken enwel, de Theems is
diep. Ik heb mr. Barre gezegd, dat hij volgens
mij niet beter kan doen dan zoo gauw mogelijk
den losprijs te betalen, maarHoe gaat het
met hem, tusschen twee haakjes?”
„Hij slaapt," antwoordde Duke, die
achtig zijn handen wreef. „Sinds ik u
is zijn toestand niet veranderd.”
„Maar die kerels willen geld,” viel Dick Burt
uit. „Het is hun bedoeling niet, om miss Barre
leed te doen. En als zij haar.... haar vermoor
den, dan krijgen ze niet alleen het geld niet,
maar ze loopen bovendien nog de kans ge
hangen te worden, indien ze worden gesnapt.
„0, ze zullen haar ook niet dooden als ze er
niet toe gedwongen worden, mijnheer,” ant
woordde de detective, „maar u begrijpt, als ze
door óns in het nauw worden gedreven, dan
„Ja, ja, zei Burt. Hij dacht eenige oogen-
blikken na en zei toen: „Ik wil een voorstel
doen. De maan komt op en het is net half elf.
Ik zal naar de plaats gaan, waar Barre van
avond moest verschijnen en een jongen mee
nemen een ventje, dat mijn chauffeur een jaar
geleden bijna te pletter reed en dat nu een
vriendje van me is! Hij heet Ben Foote. Hij is
veertien, maar ziet er niet ouder dan een jaar
of tien uit. Hij kan uitstekend roeien. Ik heb
geen geld bij me, maar ik heb dit.”
Hij opende een portefeuille, die hij uit
zak had gehaald en nam er i
de palm van zijn hand legde. Duke uitte
verrasten kreet. Het waren drie groote parels
van buitengewone schoonheid en van enorme
waarde.
„Foote zal worden gezien door de mannen,
die op den uitkijk staan,” vervolgde Burt, „en
daar ze hem wel zullen kennen hij zwerft
vaak langs de rivier zullen ze hem laten
naderkomen. Hij zal hun de parels geven en zij
zullen miss Barre naar huis laten gaan. Wat
denkt u daar van, inspecteur?”
Pear glimlachte.
„Een beetje hoe zal ik het zeggen als
op het tooneel, hè?” zei hij. „Maar misschien
heeft het succes.”
„Ze laten haar vast niet gaan," viel Duke uit,
terwijl zijn oogen grooten angst uitdrukten.
„Dorring laat haar vast niet gaan. Hij zal meer
willen hebben.”
Burt keek hem onderzoekend aan.
„Dorring is niet gek,” zei hij toen kalm. „Het
is alleen een schurk. En het is altijd gemakke
lijker om tot een overeenkomst te geraken met
een schurk dan met een gek. Inspecteur, zal
ik probeeren dien jongen te vinden?"
„Uitstekend, mijnheer. We laten wel scherp
op de oevers van de rivier patrouilleeren, en ik
geloof dan ook niet, dat zij kans hebben uit
onze handen te blijven, maar
„Dat geeft niet. Al slagen ze er niet in om
te ontsnappen, daarmee is miss Barre nog niet
thuis. U zei zelf, dat ze tot alles in staat waren,
die kerels, als ze in het nauw werden gedreven.
Maar als Dorring de parels krijgt, dan zal hij
miss Barre zeker naar huis laten gaan. Ik denk,
dat hij dan zelfs blij zal wezen haar kwijt te
zijn. Ik ken hem.”
„Bij den hemel,”
ook!"
„U?”
Het was de inspecteur, die dit ééne woordje
zóó onverwachts scherp zei, dat Duke achteruit
wankelde als had hij een slag met een hamer
op zijn hoofd gekregen. Hij greep naar den
brief „van hem, dien je kent”, en gaf hem aan
Oen inspecteur, terwijl zijn hand beefde alsof
hij een hevigen aanval van koorts had te door
staan. ,3a, ja," schreeuwde hij onderwijl, „het