WAAROM VINDT U OOK NIET ZOOIETS UIT?
ra
r, I
bt I
IDEEËN, DIE HUN EIGENAAR EEN
VERMOGEN OPBRACHTEN
1
i
EEN POTTENBAZAR IN TIFLIS (Russische Sovjet-republiek Georgië).
- 11
van
het
je
ti
et
le
at
h-
:n
Is,
te
!tl
ld
slechts
en het
opnoemen,
allen zonder er
die toch alle-
een
dit eenvoudige stukje
en daar aangebracht,
van vierhonderd-
•pgebracht!
voor
knoopje,
uitgevonden moesten worden? Welnu, kijk
eens om u heen: schrijfpen, punaise,
en honderden andere kleinig-
maakten hun uitvinders tot wel-
maal
maar eens om
papierklemmers
heden meer, i.
gestelde lieden.
Meent u, dat wij de meeste uitvindingen aan
het tóeval te danken hebben?
Niets is minder waar. Een jongeman vroeg er
Edison, onzen laatsten grooten doode, eens
naar. En het antwoord van dezen man, die de
meeste patenten op zijn naam heeft staan, was
verbluffend: „Bij iedere echte uitvinding komen
twee percent toeval, maar stellig acht en negen
tig percent diep nadenken te pas."
Wie wachten wil, tot het toeval hem een uit
vinding in den schoot werpt, kan oud en grijs
worden eer hij de uitvinding heeft gedaan.
Iedere uitvinding vindt haar oorsprong in een
idee. Of dit idee echter in werkelijkheid om
gezet kan worden en of het geld waard is, dat
is een andere kwestie. Verscheidene jaren
studeeren en probeeren zijn vaak noodig eer
idee practische vormen heeft aangenomen. Wil
de uitvinding ook geld opbrengen, wil zij ook
door vele menschen gekocht worden, dan moet
zij in de een of andere behoefte voorzien of een
behoefte scheppen. En hiermee zijn wij bij het
wezen van alle succesvolle uitvindingen aange
land. De draadlooze telefonie was reeds eenige
jaren vóór het ontstaan der - radio uitgevonden,
maar niemand dacht er aan, met haar hulp
draadloos berichten en muziek in ieder huis te
brengen. Tot er in Amerika een bokswedstrijd
plaats zou vinden, waarvan men den afloop met
spanning tegemoet zag. Een vindingrijk zaken
man kwam toen op de gedachte, het verloop
en den uitslag van den strijd draadloos te ver
spreiden. Iedereen, die een klein, goedkoop
ontvangtoestel kocht, kon thuis het verloop van
den ganschen strijd meeleven. Op deze wijze
werd er in een behoefte voorzien, terwijl tevens
de behoefte, ook voortaan thuis gewichtige ge
beurtenissen mee te kunnen beleven, was ge
boren: de draadlooze omroep ontstond, nieuwe
industrieën werden in het leven geroepen.
De uitvinding van een koeienstaarthouder,
een apparaatje om iemands passen te contro-
leeren door middel van een hoorn, die bij het
neerzetten van de voeten telkens zijn geluid laat
hooren, of de uitvinding van een sigarenaan
steker, die met behulp der zonnestralen werkt,
(deze drie dingen zijn wérkelijk uitgevonden!)
zullen hun uitvinders nooit rijk maken, omdat
zij nóch in een bestaande behoefte voorzien,
nóch er een scheppen. Wie met succes iets wil
uitvinden, moet met beide oogen open door het
leven gaan en bij alles wat hij ziet, zich af
vragen: ,Wat kan hieraan nog verbeterd
worden?”
Dan krijgt men misschien den een of anderen
dag een idee, en dan gaat het er slechts om,
dit idee in de practijk uit te voeren en het zoo
duur mogelijk te verkoopen!
Waarom vindt u ook niet eens iets uit?
Wie weet?
I Tet aantal van hen, die iets hebben uitgevon-
-1 den, is niet bij benadering te schatten. In-
I dien wij zeggen, dat het millioenen be
draagt, zullen wij wel niet overdrijven. Velen
lieten hun uitvinding zelfs patenteeren, maar
de verwachte rijkdommen zijn, jammer genoeg,
uitgebleven. Enkelen daarentegen werden in een
handomdraaien rijk en beroemd. En wat hadden
zij uitgevonden? Ach, dikwijls maar een kleinig
heid. Doch., ze bracht geld op! Omdat ze prac-
tisch was.
Zóó zagen hun uitvindingen er uit of ja,
mogen we het eigenlijk wel een uitvinding
noemen, om een blikken huisje als verlengstuk
voor een potlood te gebruiken? En was het ook
wel een uitvinding, om in het einde van het
huisje een stukje gummi te steken, zoodat pot
lood en gummi steeds bij elkaar bleven? Mis
schien is de naam uitvinding wel wat te grootsch
voor zoo iets simpels, maar de uitvinder er van
heeft er toch honderd tachtig duizend gulden aan
verdiend!
De man, die de veiligheidsspeld, zooals wij
die thans gebruiken, uitvond, werd millionnair.
Zijn idee heeft hem meer dan zes millioen op
gebracht!
We zitten op stoelen met gevlochten zittingen
en vinden het niets meer dan gewoon, dat er
zulke stoelen bestaan. Een Amerikaan George
ïeaton heet hij was de eerste, die op de ge
dachte kwam, gevlochten riet als zittingen voor
stoelen te gebruiken.Hij richtte een maatschap
pij op met een kapitaal van vier millioen dollar
en zette zijn idee in n reusachtig vermogen om.
De uitvinding der luchtbanden bracht den En-
gelschen uitvinder, dokter Dunlop (Dunlop-ban-
den!) verscheidene millioenen op. Hij had een
zoontje, dat hij eens een fiets cadeau gaf. Fiet
sen waren toen nog tamelijk nieuw, en om het
hossen, wanneer men er mee op het grove
stratendek reed, zoo gering mogelijk te maken,
voorzag men de wielen van massieve gummi
banden, die echter maar zeer gebrekkig aan hun
doel beantwoordden. Daarom kwam Dunlop op
de gedachte, een met lucht gevulde tuinslang
voor het breken der schokken te gebruiken.
Het resultaat was verbluffend, de luchtband was
uitgevonden!
In Dresden leefde jaren geleden een man,
Scherbel geheeten. Het ergerde hem, dat bij alle
mogelijke gebruiksvoorwerpen van karton, de
hoeken en kanten zoo spoedig sleten en stuk
gingen. Hij zon op een middel om dit te voor
komen en werd er een man in bonis door. Dui
zenden anderen hadden zich over hetzelfde ge
ërgerd dis hij, maar niemand was op de gedach
te gekomen, het euvel te verhelpen. En toch was
het zoo eenvoudig: men had het karton slechts
met een randje blik te bekleeden. Kijkt u eens
naar een briefordener: de onderste kant of de
geheele rand er van is met een omgebogen
stukje blik verstevigd, en
blik, aldus omgebogen
heeft zijn uitvinder de som
twintigduizend gulden o[
Iedere man gebruikt voor het vastmaken van
zijn boord een knoopje, waarvan de voorkant
omgeslagen kan worden; iedere vrouw heeft
drukknoopjes aan haar garderobe. Boorden
knoopje en drukknoop twee alledaagsche,
eenvoudige gebruiksvoorwerpen brachten
hun uitvinders tot grooten welstand. De man, die
den dassenstrikker uitvond, werd millionnair;
de uitvinding der dunne buigzame stalen staafjes
(baleinen!), zooals die in paraplu’s gebruikt
worden, bracht meer dan zeven millioen gul
den op!
Zullen wij nog meer voorwerpen
kleinigheden allemaal, die we
hij te denken gebruiken, maar