I
I
>4
Wat Antje in Sint-Nicolaas-
nacht droomde.
Roep me vroeg - als t lente is
egels, salamanders
bereik
heerlijke
LACHEN JULLIE OOK ZOO ALS JE VALT
14
warmer
er
Ho
mo
tijd
maakt worden
willen slapen!
Als je soms
worden
toch ei
1
nu de
aan haar
ons zou
„Van
ge-
een van de kleine wezens
en je wilt liever niet, dat
gen
Bill
een
Hij
stel
]:re
OP
E
een
wer
dan,
ben-
„uit
maa
enk,
zich
Ei
hoo|
ten
zont
uun
zoo\
c'it
W
tijds
D<
lijke
dat
van
dit
de o
De
ken
nius.
perst
met
perst
proe-
voor
onde
°F
kreet
heid
dame
Toen
slape
te o
willig
preci
Bij et
tig u
om i
proef
kame
gelijk
zijn
secon
op dt
het o
verscl
perso
of sla
niet t
is -
tionne
mer t
het g
indien
opstat
Vae
persoi
hun v
het w
uur tl
Maar
wakke
Niet
heeft
over t
enden
gaan.
Pelt,
ties e\
haar hart ge-
de Sinterklaas
ze het zóó erg
meer
zelf
hebt, die ik bedoel,
hij zoo n heelen winter slaapt, breng hem dan
in een matig verwarmde serre of kamer, waar
de
Als ze
ze
Heel wat kleine dieren zijn, nu het winter
wordt, erg slaperig geworden. Ze willen niets
zoo graag, als zoo gauw mogelijk gaan slapen,
hoe eerder hoe liever. Kikvorschen bijvoor
we wakker ge-
we nog graag wat zouden
temperatuur nooit tot het vriespunt daalt,
dan toch willen gaan slapen (en dat willen
toch het liefst), maak ze dan maar niet
wakker; het zou wreed zijn, als je het wèl deed
Waar eiken zijn, daar ligt de grond nu ook
vol met rijpe eikels. Eekhoorntjes en marmot
jes houden er dol veel van. Tusschen twee
haakjes: Deze diertjes zullen heel genoeglijk
samen éénzelfde hok deelen, als je niet meer
ruimte hebt. Geef ze maar rijpe eikels en ze
zullen volkomen tevreden zijn! Doch denk er
aan, dat je ze nooit te overdadig voedt; ieder
drie eikels per dag, met wat wortels enzoo-
voort, is genoeg. Dit voedsel en zoo nu en dan
een schoon, droog leger en je lievelingen zullen
den winter heel gemakkelijk doorkomen!
Het is niet noodig om ze zemelen of mais te
geven of je moet ze willen vetmesten, maar
geef ze, als het erg koud is, een stuk of twaalf
zaadjes van zonnebloemen per dag. Doch wat
je ook doet, geef ze regelmatig hun eten; ze
weten net zoo goed als jullie zelf, wanneer het
tijd is om te eten!
beeld en egels, salamanders en nog verschil
lende andere dieren, die gewoonlijk s zomers
onder den blooten hemel leven, hebben zich
warm
slaap, in holen in den tuin, in de modder, in
kieren tusschen steenen en in honderden andere
schuilplaatsen buiten het bereik van Koning
Vorst.
Als je nu, op een keer, een van deze lang-
vinden, probeer dan maar niet,
plaatsje te brengen, want
heelemaal niet dankbaar voor
ze
verscholen voor een heerlijken winter
slapers zou
hem op een
hij zou je
zijn. In de meeste gevallen toch, worden
wakker en ze vinden het niet prettig wakker te
vóór het lente is. En dat kunnen we
dgenlijk wel begrijpen. Wij zijn immers
ook niet goed te spreken als
en
Y .rom, nu moet je naar bed, hoor, lieve kind,”
r\ zei Antje's moeder op Sint-Nicolaasavond,
X V. toen het reeds zeer laat geworden was,
wel twee uur later dan Antje gewend was naar
bed te gaan.
Antje gehoorzaamde direct; de zandman had
zooveel zand in haar anders zoo helderblauwe
kijkers gestrooid, dat ze nu zeer slaperig
stonden en ze dus zelf erg naar bed verlangde.
Ze kleedde zich daarom vlug uit, kuste haar
vader en moeder goedennacht en na nog een
laatsten blik te hebben geworpen op al de ge
schenken en het lekkers, dat ze had gekregen,
begaf ze zich naar bed en was weldra in een
diepen slaap verzonken.
Ze droomde van de mooie pop met de mooie,
blonde krullen en de trouwe, blauwe bogen, van
den grooten Sinterklaasman van speculaas, die
zoo prachtig met goudpapier was beplakt; van
het wit-wollen schaapje met den rooden hals
band en van den kleinen, gelen vogel van marse
pein, die zich onder de vele andere Sinterklaas
geschenken bevonden.
Maar toen, opeens.hé, hoe zonderling was
dat
Plotseling begonnen al die mooie en
dingen te leven!
„Bè-bè,” riep het snoezige schaapje,
daag heeft Antje mij voor den eersten keer
wasschen."
„Nou, dat was warempel wel noodig!” riep
de pop heel nuffig. „Denk je, dat ik op zoo n
smerig schaap zou willen rijden? Mijn nieuwe
jurk zou er maar vuil van worden. Maar, hoor
eens,” ging ze voort, „hoe vind jij je nieuwe
meesteres? Ben je nogal tevreden over haar?”
„Bè-bè, heel goed,” antwoordde het schaap.
„En wat denkt u er van, mijnheer?” vroeg de
pop nu aan den Sinterklaasman van speculaas.
„Is juffrouw Antje u ook goed bevallen?"
„Bijzonder goed," antwoordde deze. „En ik
geloof, dat juffrouw Antje van mij ook veel
houdt. Ze drukte mij tenminste een paar keer
aan haar hart en keek me aan met een paar
oogen, alsof ze mij wilde opeten.’’
„Ook mij bevalt ze uitstekend," piepte
vogel van marsepein. „Ik hoorde haar
moeder beloven, dat ze heel zoet met
spelen en ons dan zou opbergen."
„Ja, ik kom in een mooi ledikant te slapen met
rose gordijnen,” zei de pop.
„En ik krijg een plaatsje tusschen de bloe
men," blaatte het schaap.
„Dan zijn we samen, kameraad," piepte de
vogel. „Ik word aan een tak gehangen van
een denneboompje, dat over een paar weken als
Kerstboom prachtig versierd wordt.”
„Ha~ha!” hoonde de Sinterklaasman, „ver
beeld je maar niet, dat je den Kerstboom zult
zien.”
„Niet? En waarom niet?” vroeg Piet.
„Neen, hoor,” ging de Sinterklaasman voort,
„je zult den boom net zoo min zien als ik.”
„Waarom dan niet?" wilde de kanarie weten.
„Omdat we voor dien tijd natuurlijk allang
opgegeten zullen zijn!” zei de man weer. „Enfin,
daar ben ik voor op de wereld gekomen en ik
vind het dan ook niets erg, door juffrouw Antje
te worden opgegetenMaar wel zou ik eerst
nog graag dien mooien Kerstboom willen zien.”
„Jongejuffrouw Antje is een lief meisje,” zei
nu de. pop, „die je zeker wel zoolang in leven
zal laten als je het haar vriendelijk vraagt.”
„Mij heeft ze tenminste beloofd tot het laat-
WAT ANTJE DROOMDE.
ste te bewaren,” piepte nu weer de kanarie,
„maar ik ben ook van marsepein en niet van
koek, zooals jij."
„En wie heeft ze het meest aan
drukt,- jou of mij?" vroeg nu
man van koek weer. „Mij heeft
gedaan, dat ik dacht, dat er geen stuk
van mij heel zou blijven!"
Het gesprek dreigde nu in een ruzie te ont
aarden, maar juist op dit oogenblik werd Antje
wakker. Ze wreef haar oogjes uit en besloot de
kanarie en den vrijer van Sinterklaas tot na
Kerstmis te bewaren en vooral den laatsten niet
meer zoo stevig aan haar hart te drukken.
En omdat Antje een flink meisje was zal ze
haar voornemen stellig wel ten uitvoer brengen.