ff
l
J11
TrWI
SS
s
2
138
r
i
m;
r
N
i
\J
vanavond
ffltf" (I L
iMF'd
lr'^
i
i
was het nummer van
deze straat motten inbreken!”
van je man
„Waarom hangt juffrouw Meyer haar
wasch aan de antenne?”
„Nou, zie je, d’r man heeft z'n lidmaat
schap van de radiovereeniging niet be
taald en nou probeert ze de menschen
in den waan te brengen, dat het een
waschlijntje isl”
„Is je man nog altijd zonder werk?’’
„Nee mijnheer. Hij heeft tien jaar dwangarbeid ge
kregen."
De winkelier (in Chicago)„Nog
orders gekomen, terwijl ik weg was
Bediende-. „Eén maar. Twee hee-
ren gaven mij order mijn handen
omhoog te steken terwijl zij de
geldla leegden.”
Echtgenoot: „Nou heb je toch dien hoed van dertig
gulden gekocht, terwijl je wist, dat ik dien van vijftien
mooier vond.”
Vrouw; „Ja, lieve en om jou een genoegen te doen
heb ik dat hoedje van vijftien gulden er toen nog maar
bij genomen."
Inbreker (tot juist aangekomen helper): „Je bent te laat. Ik had je ge
zegd, om half twee hier te zijn!"
Jongmaatje: „Ik was het nummer van het huis vergeten. Nou heb ik
in ieder huis van i
er wat voor om
Echtgenoot: „Voel je
naar den bioscoop te gaan, lieve?”
Vrouw: „O ja, dat vind ik heerlijk, mannie!”
Echtgenoot„In orde. Dan ga ik vanavond naar <k
soos
De zuinige huisvrouw (wier zoontje
juist uit het water is gehaald): „Bent
U de man, die Henkie heeft gered
Waar is zijn pet gebleven?”
Crediteur: „Zoo, dus je vader is met
thuis. Maar ik zie zijn hoed aan den kap-
stok hangen I"
Het zoontje: „Ja, maar hij kan in ae i
kleerenkast niet rechtop staan met rtjn j
hoed öpl" I
„Men zegt, dat dit halssnoer ongeluk aanbrengt.
De laatste drie vrouwen, die het droegen, hebben
zelfmoord gepleegd.”
„Wat interessant! Je hebt het zeker
gekregen
- 16 -
L '4
ftuntst