DA LISA I 17) viel AAN DEN MAALTIJD. 2 e Insnectcur, dooKFior viel Li derdar zingen waard, wat er sterk, lijkhed zult u eerste plaatst speelt zijn." Mr. „Dit Lefferl genom I welijks val wi redelij die va ook n i spraak dan o rijken Maar opgev uitnen niema zou h De precie gaan, bekeni ders I ther!" De woord saris „Maar kreeg. Deze man, die de bende steeds in het geheim beschermd en hen op de hoogte ge bracht heeft van iederen maatregel, die tegen hen genomen zou worden, heeft zonder twijfel veel profijt getrokken van hun roofovervallen. Dat het iemand was, die een vooraanstaande positie bekleedde, behoeft ten slotte niemand te verbazen, want we weten allen, hoe de toestan den hier zijn, wat de heeren der onderwereld hun handlangers betreft. u de feiten nagaat, zult zóó uitstekend dat hij ook altijd van plan was te zoo te zeggen, niet den „In hij z zaan, hoof, nog He jonge van tegen Aank „Ik deze, Chics hetge bewoi eerlij! geloo laas Lef ging, mr. vak, „Dr ander goed vrage heden zijn. zoo e „Da woorc „Het Wat „W. len w hent heid 1 af zee keerdi op te inlicht genon achter heid Als door het hemelvuur getroffen, wankelde daar i dr. Ryan achteruit. Hij stiet een ongearticuleer-j j den kreet uit, om daarna eenige malen achter elkaar met half-verstikte stem te roepen: „Dat is niet waar.... Dat is niet waar....!" Hij maakte een schielijke beweging in de richting van de deur, maar bedacht zich onmiddellijk, toen hij den loop der revolver zag, die Lefferts op hem gericht hield. (Slot) HOOFDSTUK XIII. Op het bureau van commissaris Panther had den volgenden morgen een sensationeele gebeurtenis plaats. Het leek wel alsof iedereen, die maar eenigszins uit de verte met de moor den der mafiabende iets uitstaande had, naar het commissariaat gesneld was.... De ochtend bladen, die met vette letters de arrestatie van de bende hadden aangekondigd, waren als het ware verslonden en de courantenjongens waren handen te kort gekomen. Als een gevolg hiervan had zich een groote menigte voor het bureau verzameld, in de hoop iets naders van het geval te zullen vernemen. Maar hun wachten was tevergeefsch, want het geen er in het bureau van commissaris Panther gebeurde, werd niet bekend voor later op den dag. Er waren verscheidene personen bijeen in het groote vertrek, waarin Panther zetelde per sonen, wier direct belang bij het geval hun er recht op gaf, dat zij alles uit de eerste hand zouden vernemen. De kleine, gewiekste advocaat Luigi Varno zat in een hoek van de kamer en sloeg van daaruit de aanwezigen onafgebroken gade, ter wijl hij zenuwachtig speelde met een potlood, waarmee hij even tevoren eenige aanteekenin- gen had gemaakt in zijn zakboekje. Naast hem, zijn donkere oogen glinsterend achter de groote brilleglazen, stond dr. Ryan een intieme vriend van den vermoorde mr. Delmar en, als uitnemend kenner der mafia, de adviseur van Panther. Deze laatste zat achter zijn bureau; hij was zichtbaar nerveus en zag er slecht uit. Achter zijn stoel hadden een tweetal inspecteurs in burger post gevat In het midden van het vertrek stond Ihiel Lef ferts te praten, met de twee inspecteurs, dié den vorigen dag op zijn verzoek met hun mannen uit Joliet gekomen waren. Behalve een buil op zij aan zijn hoofd gevolg van het feit, dat hij den vorigen avond getroffen was door het heft van een stiletto, toen hij de kamer van Guido in diens logement binnenkwam wees niets meer aan hem er op, dat hij nog maar zoo kort geleden den dood van heel dichtbij in het aan gezicht had gezien. Bij nadere beschouwing leek hij zelfs de eenige, die niet zenuwachtig was. Hij stond hoog opgericht een slanke gestalte in een donker grijs costuum, erf hij sprak met een kalme, bedaarde stem. „Tot zoover verklaarde het geval zichzelf, vertelde hij tegen de beide inspecteurs uit Jo liet, terwijl de anderen aandachtig toehoorden. „Veertig boeven, allen Siciliaansche zeelui en behoorend tot de mafia, vluchtten van het eiland Sicilië en kwamen hierheen, waar capi- tano Aprano, hun leider, een oud vrachtschip kocht, dat hij den naam van „Stella Maris” gaf. Zij waren gevlucht in de dagen, dat heel Sicilië van de mafia gezuiverd werd, en Aprano was handig genoeg geweest, om zichzelf een valsch paspoort en valsche scheepspapieren te ver schaffen. Zoodra -zij hier kwamen,’ raakten zij in verbinding met Legnone en zijn bende-leden, wien zij tegen een vaste uitkeering per week hun bescherming toezegden. Eigenlijk had Leg none die bescherming niet noodig, want hij be zat een nog veel machtiger bondgenoot, den man, van wien Aprano zelf weer instructies „U doet werkelijk beter," zei deze dreigend, 11 „indien u zich niet beweegt.” Deze woorden werden in een doodsche stilte geuit. Gedurende eenige seconden stond de beschul- digde man roerloos, als een standbeeld. Zijn i oogen puilden uit zijn hoofd, en zijn mond viel open, terwijl al het bloed uit zijn gezicht scheen weg te trekken. Wit als een doode stond hij daar, groote droppels klam zweet op zijn voor- j hoofd. Opeens begonnen zijn lippen zich te bewegen. Hij scheen iets te willen zeggen, maar bracht geen enkel geluid uit. En toen, zóó snel dat d niemand het verhinderen kon, bracht hij zijn hand naar zijn vestzak, haalde er iets uit en wilde het in zijn mond steken. Maar Lefferts was hem nèt voor, terwijl ook de beide inspec teurs, die achter den stoel van Panther hadden gestaan, ijlings toeschoten. Ook de commissaris zelf trad nu naderbij „Het spijt mij, dr. Ryan," zei Lefferts koel, „maar dat moet ik u beletten. Wij hebben nu eenmaal allen de verantwoordelijkheid voor onze daden te dragen. Bij deze woorden begon de geleerde te snik ken als een kind. Als een gebroken man hij neer op den stoel, dien een der aanwezigen achter hem had neergezet. Op een wenk van Panther legden de beide inspecteurs echter hun hand op zijn schouder. en Indien u de feiten nagaat, zult u inzien, dat Aprano steeds zóó uitstekend geïnformeerd was, dat hij in iedere omstandigheid met groo te snelheid kon handelen en precies wist, wat de politie van plan doen. Aprano was, om zoo te zeggen, meer dan de schakel tusschen de bende en man, van wien hij zijn inlichtingen ontving. Aprano ontmoette dien man in het geheim in de hut van de „Stella Maris”, en daar heeft de laatste zonder twijfel honderden sporen, in den vorm van vingerafdrukken, achtergelaten. Men heeft die echter op grondige wijze vernietigd op een echte malia-manier!" Lefferts zweeg even en wierp een eigenaar- digen blik op dr. Ryan, die zóó ingespannen zat te luisteren, dat hij zonder het te weten, zijn bovenlichaam hoe langer hoe verder naar voren boog Intusschen vervolgde de inspecteur van Scot land Yard: „Deze man, heeren, was steeds in de gelegenheid het contact met de bende te onder houden, omdat hij in het bezit was van 'n tele foon. Zijn telefoon werd vannacht echter ge controleerd en hierdoor zijn wij er in geslaagd, voldoende materiaal tegen hem te verzamelen. Alvorens ik u echter dat telefoonnummer mede deel, moet ik u eerst nog iets anders vertellen Toen ik aan boord van de brandende „Stella Maris” was, heb ik kans gezien n paar glazen mee te nemen, waarop zich, hoewel zeer ondui delijk, eenige vingerafdrukken bevonden. Deze waren echter toch duidelijk genoeg om te kun nen vaststellen, dat ze waren vastgehouden door iemand met een breeden duim, zooals ik reeds heb gezegd...." Dr. Ryan, die tot nu toe, evenals de anderen, zwijgend had toegehoord, stond op en trad op Lefferts toe. „Ik vind hetgeen u beweert, zeer interessant, waarde heer,” zei hij, min of meer ironisch, „maar ik vraag mij af, of het niet beter zou zijn, indien u direct mededeelde, wie volgens u de man is, van wien Aprano zijn inlichtingen kreeg. Ik ben bang, dat hij, wanneer er nog langer gewacht wordt, hem te arresteeren, kans zal zien te ontkomen, temeer daar hij waar schijnlijk ook wel weer op de hoogte zal komen van hetgeen er op het oogenblik hier bespro ken wordt Lefferts glimlachte vluchtig bij woorden. „Maakt u zich daar geen zorgen over, dr. Ryan,” antwoordde hij. „Hij zal niet op de hoogte komen, maar hij is het al! En u weet ook heel goed, wien ik voor den dader aanzie, want het telefoonnummer, waar ik zooeven op doelde, is immers irw nummer. Toen Lefferts deze woorden sprak, ontstond er een opwinding in het vertrek, die veel op een paniek leek. de laatste

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1932 | | pagina 2