-
I
daarnaast de
verteld, Syd?" vroeg
elkander goeden nacht
een
gaf het haar
DE BAKKER EN ZIJN KNECHT IN DE
STRATEN VAN RIO DE JANEIRO.
7 -
iotlach overhandigde hij haar de
prijs voor het verraad," zei hij
ging weg.
r zijn zei-
hij
on-
Voor den eersten keer in zijn leven
beetgenomen en
schuld van een
den
wan-
koopen.”
Toen liet hij haar
vol met cirkels en
bewaren.
Hij glimlachte en wenkte tegen Ellen en Ellen
gaf hem een klein glimlachje terug, terwijl ze
met Syd naar hem toeging.
"Ik verwacht mijn schoener van Agin Po-
rah,” zei de vreemde tegen Syd, nadat ze ken
nis gemaakt hadden. „Ze had hier af op me
moeten wachten. Ik handel in copra, moet u
weten." Hij wendde zich tot Ellen. „Ik zal waar
schijnlijk wel het eerste weer weggaan, juf
frouw hij wachtte even voor hij haar naam
uitsprak en een klein glimlachje krulde zijn
bovenlip „juffrouw Lincoln, maar wie weet
ontmoeten we elkaar niet in Batavia!" Er
was een geheimzinnige uitdrukking in zijn
oogen.
„Ik mag hem niet, zei Syd even later boos;
toen ze weer alleen waren. „De manier waarop
hij tegen je sprak alsof jullie oude bekenden
waren!”
Ellen glimlachte. „Jaloersch? En dat voor een
enkelen glimlach? Maar je hebt gelijk, die man
is gevaarlijk, Syd! We moeten op hem letten."
„Ik heb toch liever het plan weer terug," zei
Syd, terwijl hij naar zijn borstzak tastte. „Ik
heb een gevoel of het nu niet veilig is.”
Ellen overhandigde het hem rustig. „Dat wist
ik wel," zei ze.
_o.'Z_.. "Ij man met veel geld. U
dineert zeker vanavond met hem?
Hij grinnikte en
moeilijk, „is het wel verstandig,
eens voor,
verdween.
„Een” blanke!” Ellens dunne vingers grepen
het plan. „Ga naar hem toe, Syd. Ik zal het plan
bewaren tot je terugkomt!"
De nieuw-aangekomene zat breed-uit in een
gebroken rieten stoel, zooals alles wankel en ge
broken was, wat Dasilva bezat.
„Ik ook van jou," zei ze fluisterend.
De dagen gingen als in een droom voorbij.
Syd kón niet gelooven, dat alles waar was: de
wonderlijke aankomst van het meisje, haar be
lofte hem te trouwen
„En zul je heusch gauw met me trouwen?”
drong hij aan. „O, Ellen, is het eigenlijk wel
fair van me, je zoo iets te vragen? Liefste, ik
ben al vijf en dertig en jij...."
„Natuurlijk is het fair.... alles is fair als je
van elkander houdt!”
Twee dagen vóór de vrachtboot zou komen,
deed Ellen hem half lachend, half ernstig een
vraag, die hem absoluut verraste.
„Syd, heb je iets belangrijks in dien borstzak
zitten? Je houdt het telkens zoo krampachtig
vast!"
Syd lachte een beetje schuldig. Zelfs Ellen
kon hij zijn geheim niet vertellen, niet omdat
hij haar niet vertrouwde wie zou haar met
haar groote onschuldige oogen niet vertrouwd
hebben? maar het was niet eerlijk, om haar
den last van zijn enorm groot geheim op de
schouders te leggen. Hij had nu iets om haar
aan te bieden, als zij zijn vrouw werd. Rijkdom,
weelde.... Als de mijn geëxploiteerd werd,
zouden ze rijk zijn.
Dus keerde hij zijn hoofd af en loog onhan
dig: „Alleen een paar oude brieven. Ik heb niets
te verbergen."
Er trok een wolk over Ellens gezicht.
,3e jokt, Syd," zei ze verwijtend. „Als een
vrouw liefheeft, merkt ze immers alles! Je hoeft
het me niet te vertellen, als je het liever niet
doet als het zoo groot is, dat je het niet kan
doen, maar laat dan ook niet aan de heele
wereld zien, dat je een geheim hebt. Honderd
maal op een dag grijp je angstvallig naar dien
zak, alsof je er iets heel waardevols in hebt
zitten."
„Ellen, er is iets, maar.." Hij zweeg. Vreemd,
doch hij wilde er werkelijk liever niet met haar
over spreken. Ze had hem liefgekregen zooals
hij was, met zijn onhandige manieren, die hij
gekregen had, omdat hij het omgaan met men-
schen ontwend was. Hij zou haar zoo graag al
les willen vertellen, wanneer de geheele zaak
geregeld was en hij haar een chèque kon geven
van een paar duizend pond.
„Dat is allemaal van jou," zou hij dan zeggen.
„En nog veel en veel meer. Ik heb er voor ge
slaafd, er vijftien jaar lang een eenzaam en on
natuurlijk leven voor geleid, maar ik heb toch
mijn geluk gevonden in jou....”
Maar nu trilden haar lippen en ze zag er te
leurgesteld uit.
„Ik zal het je vertellen, als je het graag weten
wilt. Ellen.”
Maar ze stepte haar vingers in de ooren en
lachte. „Ik wil het niet weten, Syd,” zei ze
vriendelijk.
Den avond vóór de vrachtboot zou komen, ver
telde hij haar alles. Ze luisterde zwijgend,
scheen eenigszins verschrikt.
„Waarom heb je het me verteld, Syd?" vroeg
ze. „Ik geloofdat ik het liever niet geweten
had!”
Het was
zeiden.
„Syd,” zei ze
gezegd, dat jij nooit te kort schoot," voegde hij
er bewonderend aan toe.
Ellen was spierwit geworden en wendde zich
tot Syd, maar die viel, plotseling overmand door
woede en verdriet, uit:
„MariaEllenik had het kunnen begrij
pen! Het was ook al zoo vreemd, dat je heele-
maal alleen hier naar toe kwam."
„Houd je mond," beval Horler. „Wel, Maria,
waar verbergt hij het plan van de mijn? Dat weet
je toch wel, mijn kind?”
Langzaam knikte het meisje. Haar lippen wa
ren wit haast nog witter dan haar gezicht.
Ze huiverde, toen Horler doorging:
„Natuurlijk heeft hij het bij zich, anders zou
je niet zoo om hem heen hangen. Op mijn
woord kunnen we voortaan niet verder blij
ven samenwerken? Zoon onschuld had ik niet
verwacht. Hij grinnikte. „Ik hoorde het verhaal
van den „Slang”, maar nu weet ik, dat hij de
waarheid gesproken heeft. Waarachtig je zou
iederen man een geheim kunnen ontfutselen!”
Syd, met zijn armen over zijn borst gevouwen
en ongewapend, stond smadelijk lachend toe te
zien en verwaardigde haar met geen blik. Wat
een idioot was hij geweest!
„Het is in zijn borstzak," zei het meisje einde
lijk met moeite. Ze wendde zich naar den man
naast haar.
„Syd," fluisterde ze, terwijl ze haar hand uit
stak, maar de man stiet een lach uit en ze
schrok van de smartelijke uitdrukking in zijn
oogen.
Met een spot
enveloppe. „De
hoonend.
Het meisje gaf ze aan Horler.
„Dank je, Maria. We zien elkaar weer in Ba
tavia. Een derde deel voor jou en Chub Dou
glas.... Denk er aan, de tiende in Batavia.”
„In orde,” zei het meisje met een glimlach.
„Een derde voor mij en Chub Douglas. Goeden
dag."
Hij nam met een buiging afscheid en
Tien minuten later heesch de schoener
len en zeilde weg.
Noch Ellen noch Syd hadden al dien tijd ge
sproken. Toen lachte Ellen een kleinen dwa
zen lach.
„Nee, zeg niets, Syd!” zei ze. „Ik vergeef je
alles, wat je van me hebt durven denken, liefste,
er is niets van waar.” Ze nam een stuk papier
uit haar jurk. „Hier is het echte plan het
andere is vervalscht dat heb ik gisteren
avond in bed gedaan. Ik weet niet waarom,
maar ik had achterdocht, Syd, ik heb dien man
nog nooit eerder gezien. Ik heb gelijk gehad.,
ze hadden iets met je voor!"
De zon hing als een gouden bal aan
hemel toen Ellen en Syd nog een laatste
deling op het eiland ondernamen.
In de haven konden ze de booten zien liggen:
de groote zwarte vrachtboot en
kleinere schoener.
„Die is van den vreemdeling," zei Syd. „Hij
vaart om tien uur af.”
„En wij?"
„Om zes uur vanavond.”
Éllen huiverde onwillekeurig. „Ik wilde, dat
hij al weg was."
„Handen op, mijn jonge vriend Mervyn!"
De schorre stem deed hen allebei schrikken!
Ze waren langs de met palmboomen begroeide
kust geloopen tot een kleine baai, waar het zand
als zilver in de zon schitterde.
Er was een afstootende blik op Josh Horlers
gezicht want hij was het. Zijn oogenblik was
gekomen en hij sprak bevelend, terwijl hij zijn
revolver op Syd gericht hield.
„Vooruit Maria, waar is het?” zei hij. „Hij
heeft het je verteld, is het niet? Men heeft me
Het was de tiende. In Batavia. Josh Horler
verwachtte den „Slang”, Chub Douglas en Ma
ria. De kleine kamer was gevuld met rook.
Plotseling werd de deur geopend en een
vrouw kwam binnen. Ze had blauwe oogen en
blond haar en een onschuldige uitdrukking op
haar gezicht. Haar japon was fel van kleur en
opzichtig.
„Wat zoek je hier, voor den duivel?" gromde
Josh Horler, half uit zijn stoel opstaand.
Voor hem lag een stuk papier met teekenin-
gen, waar hij op had zitten studeeren.
Binnen een half jaar zou hij schatrijk zijn
„Ik ben u mis geloopen," zei de vrouw on
verschillig. „Ik probeerde naar het Olifant-
eiland te gaan, maar ik kreeg koorts.... Maar
ik krijg dien jongen Mervyn wel te pakken in
Batavia, maak je maar niet bezorgd.
„Wie bèn je?” vroeg Horler, terwijl er
vreeselijk vermoeden bij hem opkwam.
„Ik? Maria del Lipa, natuurlijk," zei de vrouw,
op haar gemak een sigaret opstekend. „Ik zeg
toch, dat ik ziek geweest ben en niet naar het
eiland kon gaan om de plannen te halen.”
Haar oogen keken rustig in de zijne blau
we. glimlachende, onschuldige oogen.
or 1o het stuk papier
het plan, waarvoor nij zooveel geriskeerd had
in een plotselinge woede
r r s en gooide de stuk
jes door de kamer.... Wat een poets had dat
dat plan daar te bewaren? Stel je
dat iemand er van afwfct..? Stel je eens voor..
Zou je het niet beter ergens kunnen verbergen?
Ik heb een tinnen doos, misschien kun je het
daar in leggen, tusschen mijn kralen en arm
banden en andere dingen. Je kunt het natuurlijk
ook bij je blijven dragen, maar is het wel vei
lig? Het beteekent tien duizend pond per jaar,
liefsteeen som waar vele mannen en
vrouwen ook, graag hun ziel voor willen ver
een blaadje papier zien
lijnen en gaf het haar te
Den volgenden morgen kwam Dasilva opge
wonden naar hen toe. t
„De boot is binnen, sahib, en er zijn bezoekers
meegekomen. Een witte
laat toen ze
de plai
glimlachende, onschuldige oogen.
De man greep langzaam 1
om het te verkrijgen en
scheurde hij het in snippers
j_„
andere meisje hem gespeeld.1
Hij vloekte vreeselijk.
i was
dat nog wel door de
meisje!