1H UW IE IL IJ IK IE L ji EEN COMPLEET VERHAAL i „N een die i J STADSGEZICHT IN DORDRECHT. 4 - 6 als waar van hem houd, hij houdt dolveel I een aangeboren galanterie in Jol en bi zijn 1 gant stond De gen i en bt steld glinst sprei, diade werp, trokk eenig Day ker e aan zakel van i klant in. E bijna „E: nadal dat v juwei te d< „N merk halss snoei werk „E woor derd „D „0 juist de h gelet wink het optrt koop pracl stuui waar derti mijn! cura1 gaar rr een rr De van hij t wees aang „E dat slag- niet paal waai het deze „1 len „I tege tege een sen toch zegf „I stee leidt bij schi K. I een, Colette, neen kind, je zult niet met I >1 dien mijnheer trouwen!" I I „En ik zeg u, dat ik mama! Hij is knap, aardig en van mij." „Ach, wat heb ik er een spijt van, dat ik je heb toegestaan met hem te dansen en te wan delen! Ik herhaal je, dat ik informaties over hem heb gekregen: het is iemand, van wiens familie men niets weet.... men weet niet waar leeften het is zeker, dat het hem je bruidschat te doen is.” u die inlichtingen?" Tropez haar met de rede. „Geen complimenten, mijnheerU ziet hier voor u een moeder, die haar kind wil heb ben, en die bereid is u een bedrag in geld te betalen, een hoog bedrag, als u....” „Maar mevrouw!" Opeens kwam de zakenvrouw in Colettes moeder voor den dag: „Honderdduizend francs. Ik zal een cheque teekenen!” „Maar mevrouw....’’ Den volgenden dag kwam Colette bruusk den salon binnen waar haar moeder zat te lezen. Ze had een brief in haar hand. „Fernand Tropez heeft mij mijn woord terug gegeven!" „Vind je dat zoo vreemd? Van menschen als hij, kan men van alles verwachten, kind! Zon der twijfel heeft hij wat beters gevonden dan jou, dat wil zeggen een meisje met meer geld!" „We zullen zien!” riep Colette woedend. „Hij geeft geen reden op. Maar ik ga naar hem toe en het hem vragen." „Dat verbied ik je! Wat bezielt je? Wou je een verklaring vragen, terwijl hij je heeft afge schreven? Ik herken je niet, kind! Je hebt niet veel zelfrespect!" Colettes moeder had de juiste snaar aange raakt. Trotsch antwoordde het meisje: „U hebt gelijk. Die mijnheer bestaat niet meer voor mij!” Daarna brak zij in snikken uit. „Het was tijd," dacht mevrouw Lefol. Ze om helsde haar snikkende dochter en begon haar toen te troosten: „Ben je niet charmant genoeg om je begeerenswaard te maken -terwille van je persoon? Ik hoop, dat je nu eens ernstig zult willen denken over den zoon van mijnheer Par- melot, een netten jongeman, ingenieur, pas cum laude geslaagd „En hij, moeder, zou hij me zónder bruidschat willen trouwen?" „Zonder bruidschatJe krijgt aardig wat, kind, en bovendien is hij zelf heel rijk, heeft het dus niet noodig. Hij is van uitstekende fa milie, heeft goede vooruitzichtenJe moet hem vriendelijk bejegenen, dien Victor Par- melot.” „Goed. Ik zal lief tegen hem zijn. Al was het alleen maar om dien mijnheer Tropez te laten zien, dat ik hem veracht!" De wijze waarop Colette deze woorden zei, hij van alleen om „Van wien hebt „Van vrienden.” „Van menschen, die naijverig zijn op mijn geluk.” „Colette, kindje „Ach, houd toch op, mama!" Bijna iederen dag ving het twistgesprek tus- schen Colette en haar moeder opnieuw aan: de vorm verschilde, maar het onderwerp was het zelfde. Dien dag trok Colette, een levendige blondine van nauwelijks twintig jaar, boos de deur met een slag achter zich dicht. Haar moeder bleef alleen achter in den salon, die door de antieke meubelen een vreemde omlijsting vormde voor haar moderne schoonheid. Op vijf-en-dertig- jarigen leeftijd weduwe geworden, had mevrouw Lefol haar bescheiden fortuin in een handel in antiquiteiten gestoken. Dank zij haar goeden smaak en flair was zij er in geslaagd van haar woning een centrum te maken, waar de kunst kenners van heel Parijs elkaar op geregelde tijden troffen, wanneer mevrouw Lefol weer de hand op iets nieuws en bijzonders had weten te leggen. Als kostbare juweelen werden de an tiquiteiten bekeken en gekeurd om daarna met een zoet winstje voor mevrouw Lefol van eige naar te veranderenSinds kort geleden ech ter had mevrouw Lefol zich uit de zaken terug getrokken. Ze was nu bijna vijftig, maar nog bijzonder knap voor haar leeftijd, en als zoo danig welkom in ieder gezelschap, waar ze steeds ijverig speurde naar een geschikten man voor haar dochter Colette. En nu had die kleine dwaas zich het hoofd op hol laten brengen door een jongeman zonder fortuin, van wien niemand iets goeds wist te vertellen „Het is mijn eigen schuld," zuchtte ze. „Ik had haar beter moeten opvoeden. Ach, de jeugd van tegenwoordig.... Maar het geeft niets om te klagen. Ik moet handelen....’’ Opeens richtte ze zich hoog op. „Ik heb het!” riep ze. Met een ernstige, resolute uitdrukking op haar gezicht liet ze zich dienzelfden dag aandienen bij mijnheer Fernand Tropez. Een huisbediende liet haar in een studio met blauw geschilderde muren, waarop hier en daar een ets of een goed harmonieerend schilderstuk hing. Op stoelen en divan lagen veelkleurige kussens in schilder achtige wanorde; in een hoek van het vertrek stond op een mahoniehouten piëdestal een groote wierookbrander, waaruit geurige blauwe wierookwolkjes omhoogkringeldenZonder eenig geluid, verhief zich van den divan een gedaante, lenig en slank: mijnheer Tropez, met bruine oogen, glanzende zwarte haren en een weemoedigen trek om den mond.... „Mijn waarde mevrouw LefolWaaraan heb ik de eer te danken?” „Eer?” antwoordde mevrouw Lefol gedeci deerd. „Gebruik dat woord niet, mijnheer! Ge zult mijn dochter niét hebben!” Tropez glimlachte zwijgend. Mevrouw Lefol vervolgde: „U houdt niet van haar, maar van haar geld!" „Maar mevrouw, wat een veronderstelling..’’ „Enfin, mijnheer, om kort te gaan: ik heb andere plannen met Colette.” „Hebt u met haar gesproken, mevrouw?" „Laten we niet redetwisten, mijnheer. U ziet hier op het oogenblik voor u „Een vrouw, die wat opgewonden, maar daar door juist bijzonder charmant isviel deed mevrouw Lefol vreezen, dat haar gevoe lens voor mijnheer Tropez nog wel eens konden opleven. Bovendien was zij er niet zeker van, dat Colette hem nog wel eens niet zou ont moeten; ze vertrouwde Tropez niet, ofschoon hij haar gezworen had, toen hij de cheque aan nam, haar nimmer meer te zullen spreken. Het verstandigst zou daarom zijn, den verleider uit Colettes nabijheid te verbannen. Mevrouw Lefol ging weer naar hem toe en smeekte hem Parijs te verlaten. Hij weigerde, voorgevend dat hij voor zaken in de stad diende te blijven. „Ik zou dien dienst naar waarde weten te be- loonen!" merkte mevrouw Lefol zakelijk op. „Ah!" antwoordde mijnheer Tropez met een liefkoozende stem. Ze bedacht echter eensklaps, dat hij haar wel zou kunnen beloven om te vertrekken zonder zijn woord te houden. Ze mocht hem dus niet uit het oog verliezen vóórdat Colette getrouwd was. Daarom zei ze, terwijl ze hem scherp op nam: „Ik wensch, dat u een bewijs teekent, dat u voor eenigen tijd uit Parijs zult verdwijnen, en ik zal mezelf er op ongeregelde tijden van overtuigen, dat u uw woord houdt." „Van het oogenblik, dat ge u zelf komt over tuigen, zal ik niets meer te wenschen hebben, mijn waarde mevrouw. Mevrouw Lefol haalde haar schouders op. „Tref uw voorbereidingen! Over drie dagen moet u vertrekken!” Die moedige mevrouw Lefol: om haar doch ter te beschermen, nam zij mijnheer Tropez zélf onder haar hoede! Eenige dagen later verklaarde zij aan haar dochter, dat zij voor dringende aangelegen heden naar Cannes moest vertrekken. Zij ver trouwde Colette toe aan een oude nicht, van wier toewijding en goede zorgen zij zeker was, bereidde een ontmoeting voor met Victor Par- melot, gaf Colette haar laatste instructies ten opzichte van dezen jongeman en vertrok toen naar Cannes, waar Tropez denzelfden dag was aangekomen. Toen ze hem er ontmoette, wilde ze haar belofte houden en teekende een nieuwe cheque. Hij weigerde ze te accepteeren: „Neen, zei hij. „U grieft mij. Nu ik u beter ken, mijn waarde, wil ik geen geld meer van u aannemen. Ik prefereer iets anders.... Uw genegenheid!” „Dat is heel vriendelijk,” antwoordde me vrouw Lefol. Dien avond dansten zij samen. „Wat een gratie!" riep mijnheer Tropez uit. „U danst als een fee!" „U vleit me, mijnheer," antwoordde mevrouw Lefol verrukt. Na drie dagen vertrok mevrouw Lefol weer naar Parijs. Daar gaf zij haar toestemming tot de verloving van haar dochter met Victor Par- melot. En tot aan den trouwdag verklaarde zij genoodzaakt te zijn, af en toe naar Cannes te moetenDen dag na het huwelijk liet zij zich door haar dokter een verblijf aan de Riviera voorschrijven. Haar dochter was nu in veilige haven. Ze mocht nu ook wel weer eens aan zichzelf denken Nadat ze een paar weken getrouwd waren, zei Victor Parmelot tegen zijn vrouw: „Een paar vrienden hebben mij iets ernstigs verteld.... Het schijnt, dat je moeder aan de Riviera om gang heeft met iemand van twijfelachtige re putatie. Dat is natuurlijk haar zaak, maar mijn plicht als echtgenoot is het, je te waarschu wen voor verkeerde financieele verwachtingen., als je moeder trouwt....” „Och, onzin!" riep Colette uit. „Ik ken moeder „Men kent iemand nooit.... zelfs zijn ouders niet.... Kent ze zichzelf wel?" „Hoe heet die man?” vroeg Colette, eensklaps aangegrepen door twijfel. „Baron Ternay.” Colette begon te lachen. „Onzin! Maak je geen zorgen.. Ik zal moeder direct schrijven.. Het zijn praatjes....” Op datzelfde oogenblik zei mijnheer Tropez, die voor den zooveelsten keer zijn naam had veranderd, mevrouw Lefol voor, hoe zij het best den brief kon inkleeden, dien zij aan Colette moest schrijven om haar kennis te geven van haar voorgetrbmen huwelijk met „baron Ternay".

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1932 | | pagina 6