-- yfeuH'C iezers beginnen hier: 2) dr. Soeng ik moest eerlijk bekennen, dat Eeh jong Europeesch journalist Scott, werkzaam in China, wordt op zekeren dag bij zijn opdrachtgever geroepen, die hem order geeft een uitvinding te bemachtigen, die gedaan is door een Japanschen ingenieur in een lakfabriek der Ja panners in Mandsjoerije. De uitvinding is de z.g. doodende straal, een buisje geladen met een geweldige hoeveelheid electriciteit, die in staat is een geheele stad te verwoesten. Dr. Soeng, Scotts opdracht gever, die behalve eigenaar van eenige groote kranten ook aan het hoofd van een groot bankconcern en een uitgebreiden spionnagedienst staat wil dit buisje voor zijn vaderland be machtigen, daar hij weet dat de uitvinder het aan de meest biedende mogen heid zal verkoopenJapan of Amerikadie het dan tegen China zal gebruiken. De uitvinder, Hidaro, is na zijn ontdekking de bergen in gegaan om verdere proeven te nemen en Dr. Soeng is door zijn spionnen te weten gekomen, dat de Japansche regeering agenten op onderzoek heeft uitgestuurd, die zeker nergens voor zuilen terugdeinzen, waardoor de onderneming voor Scott zeer gevaarlijk is. Scott verklaart echter, dat ook hij nergens voor zal terugdeinzen. „Dat weet ik," antwoordde hij, „maar je taak zal niet gemakkelijk zijn, vooral niet, omdat ik iedereen zal laten weten, dat je op mijn ver zoek naar Hidaro toegaat....” HAARLEM DE GROOTE MARKT MET GROOTE OF SINT-BAVO- KERK EN STANDBEELD VAN LAURENS JANSZ. KOSTER. Haarlem, de hoofdstad van Noord-Holland, is een zeer oude stad, die waarschijnlijk reeds in 969, doch zeer zeker in 1110 genoemd wordt. Ze mag zich in het bezit ver heugen van buitengewoon fraaie omstreken strand, bosch en duinenen een niet onbelangrijke industrie; men treft er o.a. een fabriek van spoorwegmateriaal en machinefabrieken aan. Tevens is het ’t centrum van de bloembollencultuur en -handel. Een bezienswaardigheid der stad is de beroemde Groote Kerk, waarin de Damiaatjes hangen, die herinneren aan de inneming van Damiate in 1219 door de ’tis aardti s. De kerk is gelegen aan de Groote Markt, waar men nog verschei- andcre oude gebouwen aantreft, zooals de Vleeschhal en het stadhuis. Ook sommige huizen aan de Groote Markt bezitten fraaie antieke geveltjes. „Je weet, dat ik geen Chineesch versta?" meende ik hem te moeten helpen herinneren. Alles wat ik voor „De Republikein" had ge schreven, was door leden van de redactie in het Chineesch vertaald. „Dat geeft niet. Je zult het niet noodig heb ben te spreken." „En mag ik laten merken, dat ik in opdracht van jou reis?" „Neen! Tegenover niemand! Je moet nooit ergens mijn naam noemen. Ik zal er, zooals ik je reeds heb gezegd, voor zorgen, dat het be kend wordt, dat je voor mij werkt....” Hier wilde ik hem vragen, waarom hij dat in ’s hemelsnaam deed, maar hij scheen mijn gedachten te raden, en eer ik mijn vraag had kunnen formuleeren, vervolgde hij reeds: „Ik doe dat, omdat ik de verdenking wil af wenden van twee andere menschen, die ik er eveneens op uit heb gestuurd in verband met den doodenden straal....” „Ik ben dus niet de eenige, dien je er op uit stuurt?” „Neen!" „Maarmaarik wilde, dat je dat lie ver niet deed. Ik bedoel, dat ik liever niet heb, dat je bekend maakt, dat ik er door je op uit gestuurd wordt om Hidaro dien doodenden straal afhandig te maken. Ik kan er niet anders dan moeilijkheden door ondervinden....” „Ik vertrouw, dat je die te boven zult ko men,” antwoordde dr. Soeng eenvoudig. „Ik zou die andere menschen, die je stuurt, wel eens voor agenten van de Japansche re geering kunnen houden en ze dus tegenwerken. „Je zult ze niet voor agenten van de Japan sche regeering houden, om de eenvoudige reden, dat je ze niet zién zult. Zij zullen reeds weg zijn, voordat jij komt, en ze zullen Hidaro dan zoo’n buitensporig hoog bod hebben ge daan, zoogenaamd namens de Japansche regee ring, dat hij er voorloopig wel van zal afzien, zich met Amerika in verbinding te stellen. Hier door zal hij minder haast hebben om naar het buitenland te gaan en heb jij dus meer kans dat je niet te laat komt. Ik begon nu eenigszins het plan van te doorzien, en ik het zeer handig bedacht vond. Toch was het mij nog niet duidelijk, waarom hij het wereldkundig moest maken, dat ik achter den doodenden straal aan was. Zonder dat, kon hij die zoogenaamde Japansche agenten immers tóch wel naar Hidaro sturen? Ik maakte een opmerking in dien geest, maar dr. Soeng ant woordde, dat dit niet juist was. Als de betrok ken personen wisten, dat ik op weg was naar Hidaro, zouden ze geen aandacht schenken aan zijn twee andere agenten. Bovendien zou ik door de ruchtbaarheid, die hij aan mijn zen ding zou geven, prachtig in de gelegenheid zijn, te weten te komen, wie er nog meer jacht op den straal maakten, en het was altijd goed, indien men zijn vijanden kende. „Een ge waarschuwd man geldt voor twee....” besloot hij ernstig. „En het zal goed zijn, als je ge waarschuwd bent voor je vijanden, Scott!” „Hoe stel je je eigenlijk voor, dat ik in het bezit van Hidaro's uitvinding zal kunnen ko men? Heb je daar soms óók een plan voor be dacht?” Uitermate verbaasd keek ik hem aan. Wat beteekende dat? Had ik goed gehoord? Zou ik niet in het geheim kunnen werken, maar zou dr. Soeng de aandacht op mijn toch reeds zoo moeilijke zending gaan vestigen om ze nóg moeilijker te maken? Wat bezielde hem? Voor het eerst sinds ik hem had leeren kennen vroeg ik mij af, of hij wel goed bij zijn ver stand was. Ik zei echter niets, en luisterde geduldig naar hetgeen dr. Soeng van plan was mij verder mede te deelen. „Je taak zal dus niet gemakkelijk zijn,” ver volgde hij, „maar tot op zekere hoogte ben ik in staat je te helpen. Vanavond vertrekt er een boot van de Chineesche Scheepvaartonder- neming naar Tong-tsjou. Zorg, dat je die in ieder geval haalt. In Tong-tsjou zul je aanslui ting kunnen krijgen op een Chineesch passa giersvaartuig, dat naar Wi-joe gaat. Je zorgt, dat je dat ook haalt, en zoodra je in Wi-Joe bent, begeef je je naar het Pi-ka-ton-Hotel, waar een van mijn men schen naar je zal vra gen. Hij zal je de rest vertellen. Ik knikte. Hetgeen dr. Soeng had gezegd, was allemaal volkomen dui delijk. Toch wilde ik nog één ding weten. „Hoe zal ik dien man van je herkennen? Je kunt toch niet verwachten, dat ik maar aan iedereen op de bonne foi mijn ver trouwen zal geven?” Dr. Soeng glimlachte. „Natuurlijk niet! Hier heb je je talisman,” zei hij lachend. Hij haalde uit de la van zijn bu reau een klein, in rood leer gebonden boekje te voorschijn, dat hij mij overhandigde. „Zoodra je in het Pi-ka-ton-Hotel gekomen bent, ga je in de hall zitten, met dit boekje in je hand. Je doet, of je er ijverig in leest, en er zal dan iemand naar je toeko men, die je zal vragen, of je Scott bent. Na tuurlijk antwoord je be vestigend, en zijn twee de vraag zal dan luiden, hoe het laatste hoofd artikel heette, dat je voor „De Republikein" hebt geschreven. Zorg er voor, dat je je niet vergist in je antwoord, want anders zou hij je zijn vertrouwen wel eens niet kunnen schenken, en dan zou je je zen ding wel bij voorbaat als mislukt kunnen be schouwen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland. Geïllustreerd Weekblad | 1934 | | pagina 4