S EVIL L had ook zijn negatieve gevolgen voor hun be drijf. David Baute werd in 1588 geboren. In 1Ó04 werd hij als bediende van ene Jean Luwier naar Middelburg gezonden en in 1609 naar Sevilla in Spanje ten behoeve van de handels contacten van Joan de la Falla te Antwerpen. Te Sevilla werd Baute in opleiding genomen door een Waals koopman, Anthonie Bauldrigin. Hij moest deze op het kantoor behulpzaam zijn en dagelijks ook de marktgang voor huishoude lijke inkopen maken om de taal te leren. Op zijn eigen aandringen mocht hij ook een school bezoeken om zich het Spaans beter eigen te maken. Na twee jaar kreeg hij ontslag wegens verdenking van diefstal van geld. Hij werd ech ter niet vervolgd en achteraf werd zijn onschuld ook bewezen: de echtgenote van zijn princi paal, een weduwe van Nederlandse afkomst, bleek de diefstal te hebben gepleegd ten be hoeve van een voorzoon die berooid uit West- Indië was teruggekeerd. Baute kwam nu in dienst bij een Frans koop man, Claudio Bellier. Daarna begon hij zelf commissiehandel te drijven in samenwerking met ene Joan Courtois, koopman te Antwerpen. Tegen een commissie van een derde deel van de winst verhandelde hij uit Frans-Vlaanderen afkomstige waren. Moeilijkbeden na 1621 De afloop van het Twaalfjarig Bestand haalde een streep door deze rekening. Hoewel Baute aanvankelijk nog goede zaken deed door over name van de handelsrelaties van Rodrigo Pels, een Amsterdams koopman die Spanje nu ver liet, kwam hij spoedig daarna in moeilijkheden door het in Spanje afgekondigde verbod op handel met de vijand en de daarop volgende inbeslagnemingen. De commissaris Pedro dArce kreeg opdracht de Hollandse schepen in de Spaanse havens in beslag te nemen en ver beurd te verklaren. Een van de schepen die hij onderzocht was De Liefde. Het schip was door Pels naar Dene marken gezonden en had daar paspoort gekre gen om een lading Noorse delen rechtstreeks naar Spanje te brengen. Om geen argwaan te wekken was de Hollandse bemanning groten deels door een Noorse vervangen. Het schip werd 14 november 1623 gevisiteerd en in orde bevonden. Daags daarna verschenen de visi teurs opnieuw, omdat de bouwtrant van het schip argwaan wekte. In een kaartboek in de kajuit vonden zij nu een briefje van Pels met de inhoud: In Sevilla comende salt aan den vriend laten weten opdat er mogte vracht op Venetië ge zocht werden. Dit leidde tot ondervraging van de kapitein en de schrijver, die nu bekenden dat de reders te Amsterdam waren gevestigd en de nieuwe goederen in Sevilla ingenomen waren. Schip en goederen alsmede de eerder ingenomen lading hout werden verbeurd ver klaard. Gezicht op Sevilla aan het begin van de 17de eeuw. Gravure in Braun en Hogenberg, Civitates Orbis Terrarum1572-1618. A

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1991 | | pagina 9