DAGLICHT OF DUISTERNIS; DE SITUERING VAN DE ZEEUWSE WANDTAPIJTEN IN DE GROTE ZAAL VAN HET PRINSENLOGEMENT 69 H. Kluiver In het onlangs verschenen boekwerk over de Zeeuwse wandtapijten* is in een bijlage uitvoerig aandacht besteed aan het vraagstuk, hoe de in 1593-1604 vervaardigde wandtapijten indertijd in de grote zaal van het Prinsenlogement in de Middelburgse Abdij werden opgehangen. Dr. C.A. van Swigchem keert zich in zijn boek tegen de reconstructie die door schrijver dezes in zijn studie "Het Prinsenlogement in de Abdij te Middelburg"is aangedragen, en kiest voor een andere oplossing. Ik. mocht hierover reeds met drs. R. Draijer en de auteur zelf corresponderen en van gedachten wisselen, en zet deze discussie na het verschijnen van het boek. gaarne in het openbaar voort. Voor een goed begrip van de materie wil ik eerst de indertijd gegeven reconstructie en de in de daarop volgende discussie aangedragen elemen ten uiteenzetten. In de Middelburgse Abdij bevond zich in de Middeleeuwen een grafelijk kwartier, de weste lijke vleugel aan het Abdijplein. De belangrijkste onderdelen daarvan waren de grafelijke vier schaar, de ruimte achter de galerij van de voor malige commissariswoning, en de grote zaal daarboven, welke thans in gebruik zijn als perso neelsruimten van het Zeeuws Museum. Na de overgang van Middelburg in 1574 en de confiscatie van de Abdij, behield deze vleugel zijn bestemming en diende voortaan als logement voor de stadhouders van Zeeland. Onder prins Maurits vonden in de jaren 1595-1605 een ver bouwing en verfraaiing plaats die het logement een representatiever karakter gaven. De verbou wing bestond in hoofdzaak uit de aanbrenging van een lange brede gang achterlangs de vertrek ken, zodat deze niet langer als passage hoefden te fungeren. Voor de representatieve ruimten op de etage werden tapijten aangekocht. Vanaf de grote keuken (21; de cijfers verwijzen naar de hiernaast weergegeven plattegrond), thans lift en trappenhuis van de Groenmarktvleu gel, bevonden zich op de etage de volgende ruimten: de audiëntiekamer (24), de grote trap (28), de grote zaal (29) en de slaapkamer (32), die alle onderling waren verbonden door de gang (30). De audiëntiekamer, de slaapkamer en de grote zaal werden met wandtapijten verfraaid, de overige kamers met jachttaferelen en bos schage, en de grote zaal ten slotte met op bestel ling vervaardigde historietapijten. Van de oorspronkelijke inrichting van de grote zaal met deze wandtapijten is geen enkele be schrijving of afbeelding bewaard gebleven. Wij zijn daarom aangewezen op een reconstructie op basis van architectonische gegevens en de speci fieke kenmerken van de tapijten. Dank zij zorgvuldig onderzoek van de architect voor de wederopbouw van de abdijgebouwen, ir. H. de Lussanet de la Sablonière, is bekend, dat de zaal oorspronkelijk zeven ramen had, waarvan er vijf op het plein uitzagen en twee aan de tuin- zijde lagen, welke laatste na de toevoeging van de gang gehandhaafd bleven2. In de zuidelijke eindwand bevond zich de Middeleeuwse toe gangsdeur, in de westelijke wand de nieuwe toe gangsdeur vanuit de gang. Onzeker is de plaats van de schoorsteen na de verbouwing van 1595- 1605. Plattegrond Prinsenlogement na 1605.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1992 | | pagina 31