118 ARCHEOLOGIE gezicht' op een bepaald moment in de mode zijn gekomen. Zelfs zo zeer, dat bij voorbeeld potten bakkers in Keulen afstapten van het pure hand werk van opgelegde wenkbrauwen, gekerfde ogen en baarden. Er kwamen matrijzen in ge bruik, waardoor een grotere productie van een zelfde kruik kon worden verkregen. Milieuvervuiling In de jaren dertig werden bij opgravingen in Keu len een aantal pottenbakkersovens ontdekt waar baardmankruiken werden vervaardigd. Men con cludeerde uit het vondstmateriaal, dat de potten bakkers met hun matrijzen niet altijd trouw ble ven aan dezelfde werkplaats. Het is dan ook niet mogelijk de herkomst van bepaalde kruiken aan één bepaalde oven toe te schrijven. Uit de ge schreven bronnen blijkt dat omwonenden hoe langer hoe meer bij de stedelijke overheid hun beklag deden over de vervuiling die de potten bakkersovens met hun rook veroorzaakten. Ook werd voor brand gevreesd. Na langdurige conflic ten hierover weken de pottenbakkers in de loop van de zestiende eeuw uit naar het nabij Keulen gelegen Frechen, dat samen met Raeren hèt pro ductiecentrum van baardmankruiken werd. Te genwoordig is Frechen opgeslokt door het grote Keulen, maar op kleine schaal worden er voor Afb. 2: Baardmankruik, inv.-nr. 1262, collectie KZGW. liefhebbers nog steeds baardmankruiken vervaar digd. Deze jongere kruiken zijn veel groter dan die uit de zestiende en zeventiende eeuw. De grote hausse in de productie viel in het midden van de zeventiende eeuw. Er is bij voorbeeld een koopman uit Dordrecht bekend, die niet alleen wijn invoerde maar ook tienduizenden baard mankruiken verhandelde. Aan de hausse kwam een eind doordat op grote schaal glazen flessen in de handel kwamen. Voorbeeld (afb. 2) In het Archief van het Zeeuws Genootschap uit 1927 (biz. XIV) wordt het verwerven van een baardmankruik gemeld. In het inventarisboek van Van der Feen (I, blz. 29) wordt deze aanwinst als volgt omschreven: 'Onbeschadigde baardman- kruik, hoog 22 cm, grootste omtrek 42 cm, door snede bodem 6 cm, in de vorige maand (septem ber) gevonden te Ritthem in den grond bij het verbreeden en uitdiepen van de watergang aan den straatweg van Ritthem naar de Zuidwatering, nabij den molen. Aangekocht voor 6,50 door bemiddeling van den heer B.J. de Mey te Rit them'. Nadere datering en beschrijving van deze en andere kruiken uit de collectie zou nuttig zijn, omdat uit de inventaris bij voorbeeld ook blijkt, dat na de Tweede Wereldoorlog van een aantal kruiken slechts fragmenten over waren. Het is de bedoeling in latere afleveringen van deze rubriek de kruiken eens nader te bekijken en dieper op herkomst, versiering en datering in te gaan. Tot slot: ook fragmenten kunnen het verleden doen spreken. Inventarisnummer 1435 is een fragment van een baardmankruik dat in 1930 in het bouwland bij de hofstede Waterlooze-werve te Aagtekerke is gevonden. Hierop staat een deel van een tekst welke op baardmankruiken die in Frechen werden gemaakt voorkomt ter maning van de gebruiker. Deze tekst luidt: 'Drink und es, Got nit verges'. Literatuur Encyclopedie van Zeeland (1982), dl. II, blz. 145-148, tref woord 'Keramiek' (redactie P.J. van der Feen en J.A. Trimpe Burger). Friederich, F.H.W., 'Baardmannen'. Westerheem XVI (1967), nr. 3 en Westerheem XVII (1968), nr. 2. Reineking-von Bock, G., Steinzeug, Kataloge des Kunstge- werbemuseums der Stadt Köln, 1971. Ruempol, A.P.E. en van Dongen, A.G.A., Pre-industriëlege bruiksvoorwerpen 1150-1800, Museum Boymans-van Beu- ningen, Rotterdam, 1991.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1992 | | pagina 40