UITGEVERSBEDRIJF VAN DE VENNE
87
Afb. 2: Het vignet 'Konst Baert Roem' van de drukkerij,
met een afbeelding van de broers Van de Venne.
dichtkunst op het vignet 'Konst Baert Roem' (afb.
2) dat de beide broers portretteert, of op het an
dere merk, waar een realistische afbeelding van
een druk- en plaatpers uit hun drukkersatelier
door voorstellingen van vrouwe Pictura en Poèsis
(afb. 3) wordt gevat. Van eenzelfde aanpak ge
tuigt ook het derde vignet van de gebroeders Van
de Venne. De gelijkwaardigheid en het noodza
kelijk samengaan van beide kunsten wordt er be
pleit aan de hand van een vernuftige toespeling
in woord en beeld op het Horatiaanse dictum
over de vrijheid van dicht- en schilderkunst. De
in deze merken zo nadrukkelijk gepresenteerde
dubbelkunst is wellicht een vondst van Adriaen -
de artistieke mentor van het huis aan de Lange
Burcht - en mag niet los worden gezien van
diens specifieke kunstopvattingen. Adriaens lite
raire en picturale praktijk blijkt immers een con
sequente toepassing te zijn van wat hij zijn
'Sinne-cunst' heeft genoemd. Hij doelde hiermee
op het principiële samengaan van woord en
beeld in een kunst die precies daarom boven alle
andere artistieke media is verheven. Tegelijk is
deze kunst gericht op de realisatie van vernuft
(de 'sin-rijckheyt'), die in eerste instantie een di
dactische waarde heeft.
'Gedruckt ende te koop inde Druckerye van
Ian Pietersz. vande Venne'
Een kleiner deel van het fonds van Jan Pietersz.
werd gevormd door gelegenheidsdrukwerk in de
vorm van politiek geïnspireerde pamfletten: in
1621 publiceerde Jan de Propositie van d'Heer
Canceller Peckius Aende Staten Generael en
De Antwoorde van de Hoogh Mogende Heeren
Staten Generaelwaarin Peckius' voorstel tot her
eniging van de Verenigde Provinciën met klem
wordt afgewezen. In 1624 verscheen het Sommier
Van 't Rapport by den D. van Buckingham
aent Parlement in Whitehall en even later de op
hefmakende Oratie Van sijne Co: Mat. van Groot
Britannien ghedaen int Parlementgericht tegen
het verbond met Spanje.
In de Middelburgse drukkerij werden echter in
hoofdzaak andere projecten op het getouw gezet.
Er was vooreerst de schitterende reeks plano-uit
gaven (soms zelfs op satijn gedrukt) die in de ja
ren 1618-1625 op Jans naam werd gepubliceerd.
Vooral de serie portretten naar Adriaens ontwerp
van verschillende leden van de prinselijke familie
trok de aandacht. In 1618 had Jan Pietersz. voor
deze kostbare onderneming octrooi verkregen
om gedurende een periode van zes jaar de pren
ten met de afbeeldingen van Maurits en Frederik
Hendrik uit te geven. In 1623 werd de reeks aan
gevuld met een portret van Willem de Zwijger.
Voor het graveren werd een beroep gedaan op
Adriaens vriend Willem Jacobsz. Delff. Het gold
hier een specialisme van de Delftse graveur: in
het befaamde en uitgebreide atelier van zijn
schoonvader Miereveld, de goede Huygens-
vriend en gewaardeerde portrettist van het
Haagse hof en de hogere burgerij, had Willem
zich vooral toegelegd op het graveren van por
tretten naar Mierevelds ontwerp. De uitgave werd
door de overheid gunstig onthaald: in l6l9 ont
vingen Jan en Adriaen van de Staten-Generaal
300 ponden van veertig groten in ruil voor 25
exemplaren 'vande afbeeldinge op satyn, van
Syne Exc. die Heere Prince van Oraengien ende
van Syn Exc. die Heere Prince Hendrik van Nas
sau', en in 1623 nam de stad Middelburg even
eens een aantal afdrukken met de voorstelling
van prins Willem af.
In die jaren werd nog ander kwalitatief hoog
staand propaganda- en representatiemateriaal uit
gebracht. In 1618 werd de monumentale gravure
van de aankomst van keurvorst Frederik V en Eli
sabeth Stuart te Vlissingen (1613) gepubliceerd,
met verzen van Cats en van de toenmalige rector
van Vlissingen; eveneens voorzien van verzen
van Cats kwam in 1619 de Synodi Dordracenae
delineatio uit, en in de daaropvolgende jaren ver
schenen nog onder meer de Idea belgicarvm pro-
vinciarvm confaederatarvm (1620), de cavalcade
van de prinsen van Nassau (1621) en de Afbeel-
dinghe van den ellendighen staet der Nederlan
den (I622) (afb. 5). De Staten-Generaal bleken
nu ook waardering voor de prestigieuze uitgaven
te hebben: op 26 juni 1621 betaalden zij voor en
kele afdrukken van de prinsencavalcade - de stad
Middelburg had er eveneens een aantal gekocht -
en enkele maanden later ontving Jan Pietersz. 24
ponden, omdat hij elke gedeputeerde 'een Caert-