VERZAMELINGEN
159
inzicht geven in wat er toen is gezien en wat de
toenmalige waarnemer belangrijk vond.
De oudste publikatie is van Vredius: Historia
Comitum Flandriae. De platen in dit boek zijn in
1096 door Smallegange in zijn Nieuwe Cronyk
van Zeeland gebruikt en aangevuld met afbeel
dingen van enkele munten. De tempel werd later
beschreven door J. Ab Utrecht Dresselhuis in zijn
Godsdienst leer der al oude Zeelanders. Ds. Van
der Sloot uit Domburg beschreef het blootkomen
van de begraafplaats in 1687.
De begraafplaats voor Westhove en Berke
bosch werd door een amateur- archeoloog uit
Oostkapelle beschreven. Het was M.J. Frederiks
die ons een nauwkeurig beeld verschafte. Samen
met de vader van de Genootschapsconservatrice
Marie G.A. de Man, dr. J.C. de Man, bezocht Fre
deriks het strand. Deze arts uit Middelburg had
veel belangstelling voor de gevonden schedels,
een toentertijd geliefd hulpmiddel om meer te
weten te komen over de rassen die in Zeeland
hadden gewoond. De munten op deze begraaf
plaats bevonden zich in en naast de grafkisten en
in het dorp (afbeelding 2). Daar werden voorna
melijk de gouden tremissen gevonden. In de kist
lagen de munten op de rechter schouder of op
de borst. Op deze laatste plaats lagen vaak ook
gouden munten, al dan niet als sieraad. Alle kis
ten bevatten munten, sieraden, spelden en fi
bula's. Er waren Romeinse munten, merovingers,
sceatta's en karolingers, zowel in en naast de kis
ten als in het dorp. Opmerkelijk is de periode
waaruit de munten stammen en de beperkte
plaats waar ze samen gevonden werden. Op
grond van bovenstaande gegevens en bevindin
gen kan worden geconcludeerd, dat de Nehalen-
niaverering tussen 70 n.Chr. en 270 n.Chr. heeft
gebloeid. De haven of aanlegplaats is toen verla
ten ten gevolge van opkomende stormen, een
klimaatsverandering of een inval van de Friezen.
Het kustleven is pas na het jaar 600 weer tot
bloei gekomen en heeft geduurd tot het jaar
1000.
Ook Willibrordus (658-739) zou hier zijn aan
geland, om in zijn boosheid een heidens heilig
dom te vernielen.
Verder blijkt dat de Romeinse munten nog heel
lang gebruikt zijn en bij de begrafenis een rol
hebben gespeeld. De merovingers, de sceatta's
en de karolingers moeten dus ook in de latere
Karolingische tijd samen hebben gecirculeerd.
Verder mogen wij veronderstellen dat de munten
in de grafkisten niet van het allerbeste courante
materiaal waren, zoals (later) is gebleken uit de
vondsten van kerkvloeren met graven.
De munten
De perioden van de vondsten op het strand van
Domburg heb ik als volgt op een rijtje gezet. De
oudste munten van de westkust van Walcheren
zijn de Romeinse munten. De geschiedenis der
Romeinen in Nederland vangt aan in 57 v.Chr. en
duurt tot 402 n.Chr., wanneer de rijksgrenzen
langs de Rijn definitief door de Germaanse stam
men zijn doorbroken. De oudste munt die wij be
zitten van het strand tussen Domburg en Vrou
wenpolder is een denarius van L. Postumus