HET GEZICHT IS EEN LANDSCHAP
Interview met de Zeeuwsvlaamse kunstenaar Frank Leenhouts.
185
184
FRANK LEENHOUTS
Paul Dijstelberge
Zoekt een academie-student een leermeester?
4
een helaas vroeggestorven genie’ mijn resultaten
op school niet ten goede kwam. Dat ik met be
trekking tot school een frühvollendete was, kan
ik niet zeggen, nee. Ik tekende wel altijd veel,
trouwens, maar toen ik eenmaal inzag dat ik
geen Rimbaud zou worden was ik eigenlijk ver
baasd dat ik een werkelijke gave voor tekenen
bezat, en kon ik ook nauwelijks geloven dat dat
iets waardevols was.
Afb. 1: Portret van
mevrouw Risseeuw-
Trapman, 1991
Het gevoel kunstenaar, of liever de hoop kunste
naar te zijn was er eerst, maar die moest vervuld
worden door de toelatingscommissie van de
kunstakademie, een heel mysterieuze autoriteit.
Ik had een heel romantische kijk op het kunste
naarschap - ik geloofde dat het eigenlijk een ge
predestineerde constellatie van karaktertrekken
en persoonlijkheidsstructuur moest zijn, en ook
breekbaar en teer. Het was een overgevoeligheid
die zich ook moest uiten in een kwetsbare ge
zondheid bijvoorbeeld. Het ergerde me af en toe
niet weinig dat ik zo gezond was, ik probeerde
dan ook met veel roken daar wat aan te doen.
Ik denk, en dat is misschien wel een Vlaams
trekje, dat ik er een beetje op rekende een soort
frühvollendete te worden. Ik wachtte als het ware
op een soort ongeneeslijke koorts die mijn talen
ten in één keer zou doen oplaaien in een alles
verterend vuur, waarvoor ik natuurlijk met mijn
leven zou betalen. Onnodig te zeggen dat zo’n
houding van ’ach wat zou het, straks ben ik toch
Waarom ging je naar de academie in Gent? La
ter heb je nog de Rijksacademie te Amsterdam
bezocht, de meest prestigieuze opleiding van
Nederland. Wat zie je als de belangrijkste ver
schillen tussen de Belgische benadering en de
Nederlandse?
Een kennis van me in Rotterdam had geprobeerd
op alle kunstacademieën in Nederland aangeno
men te worden, en dat was nergens gelukt. Je
moet niet vergeten dat er in de jaren ’70 een
enorme toeloop was naar de kunstacademie. Het
was een lot uit de loterij als je aangenomen werd,
criteria waren niet of nauwelijks geformuleerd.
Hij werd aangenomen in Gent. Ik was afgewezen
voor de Rijksakademie in Amsterdam, dus mijn
kunstenaarsgevoel had een stevige knauw gekre
gen. Ik had, toen het mijn beurt was, juist een
vriendin die plotseling, zonder veel voorberei
ding, fotografie wilde gaan doen. Toen was, min
of meer uit verliefdheid, de keus snel gemaakt:
we gingen allebei naar de Academie voor Schone
Kunsten in Gent, zij naar het voorbereidend se
cundair, ik naar de beroepsopleiding voor kunst
schilders, waar, ondanks het toelatingsexamen,
iedereen met voldoende vooropleiding werd toe
gelaten. Er was niet zo’n hype als in Holland - en
België heeft nooit een BKR gekend, dus men be
dacht zich nog eens extra, de toeloop was min
der groot, en de docenten hadden ook een be
scheidener opvatting over de maakbaarheid van
de kunstenaar. Ze dachten: het spul selecteert
zichzelf wel.
Frank Leenhouts werd op 11 april 1955geboren in Oostburg. Na het Atheneum bezocht hij van 1975 tot
1979 de Academie voor Schone Kunsten te Gent. Daarna studeerde hij één jaar Nederlandse Taal- en
Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Van 1980 tot 1982 volgde hij de opleiding Grafiek aan
de Rijksacademie te Amsterdam. Ln de jaren 1986-1989 studeerde hij Natuurkunde aan het Nutssemi-
narium van de Universiteit van Amsterdam. Gedurende de jaren 1982-1991 speelde bij o.a. klassieke
Turkse muziek met het ensemble Calcija, waarvan in 1991 een CD verscheen.
Wat was er eerder: het gevoel een kunstenaar
te zijn, of de wens om naar de kunstacademie
te gaan. Tot de achttiende eeuw ging een aan
komend kunstenaar immers als leerling werken
op het atelier van een gevestigde schilder, maar
was hij (als we biografen als Giorgio Vasari en
Carel van Mander mogen geloven) voor zijn ge
voel al kunstenaar. De academie lijkt ironisch
genoeg op een terugkeer naar de middel
eeuwse situatie: de kunst is iets waarin je gedi
plomeerd kan zijn.
Die waren wel tamelijk groot, ja. In Zeeuws-
Vlaanderen vormen de boeren, die grootgrondbe
zitters in de contraprestatie, toch nog een maat
schappelijke toplaag. In de Rotary bijvoorbeeld
vond je naast de dokter, dominee en notaris een
veearts en boeren. En bij de laatsten heerste
nogal eens de cultuur van het trapharmonium. Ik
ben nog wel eens bij eentje buitengegooid omdat
ik een plaatje van de Stones wilde draaien, niet
eens ’Sympathy for the Devil’, trouwens.
Gent is een stad waar de geschiedenis allerlei
zichtbare sporen heeft achtergelaten. De hoofd
stad van Karei de Vijfde, maar in de vorige eeuw
een textielstad met een verpauperd fabrieksprole-
tariaat. Veel studenten woonden in arbeiderswo-
ninkjes uit die tijd, korte, doodlopende straten,
met - in de vorige eeuw - een open riool in het
Eigenaardig dat je het vraagt. Er zit inderdaad iets
paradoxaals in de academiedocent. Hij stimuleert
je om een beeldentaal te ontwikkelen waarin je
zelf dan natuurlijk de enige autoriteit bent, en, in
psychologische termen, hij coacht je om hem zo
snel mogelijk te vermoorden en in je eigen werk
een totem voor hem op te richten. Dat gebeurde
ook: een vriend van me op de academie reisde
bijvoorbeeld naar Joseph Beuys en als hij daar
een mummelende oude vent aantrof in plaats van
een pedagogisch orakel dan kwam hij terug en
zei: ’Ziezo. Weer een god dood’. Maar op het
technisch vlak bijvoorbeeld viel er veel te leren,
en, zoals mijn tekenleraar De Vogelaer zei: ’De
academie dient ervoor om u het artistiek milieu
binnen te halen’. En de academie, dat is natuur
lijk niet het gebouw.
Frank Leenhouts is bestuurslid van het Neder
lands Portretschap en doceert schilderen aan de
Wackersacademie te Amsterdam. Hij woont en
werkt op het Prinseneiland te Amsterdam.
Hij exposeerde in o.a. Het Portrettenkabinet te
Amsterdam, met het portretschap in Interart Gal
lery, Heeswijk Dinther. Hij werkt momenteel aan
een serie portretten van oud-voorzitters van de
Nederlandse vereniging van ondernemers in de
bouw (NVOB).
Gent ligt niet ver van Zeeuws-Vlaanderen. Wa
ren de verschillen groot -afgezien van het op
kamers wonen?