r LUTHERS ZEELAND Lieuwe Zoodsma 188 189 FRANK LEENHOUTS de Spanjaard- Voorspoed de Zuidsingel. RAZ, Zel. Ill. II, 246. •Je geeft les aan de Ruudt Wackersacademie. Heeft het lesgeven jouw ideeën over de tech niek van het schilderen beïnvloed? Zie jij verband tussen jouw ideeën en de plaats waar je vandaan komt? Of had je ze overal ge had, ook in New York, Groenland of de Cen- traal-Afrikaanse Republiek? Jazeker. De Ruudt Wackersakademie is ontstaan uit onvrede met het verdwijnen van het laatste in stituut waar nog een zeker métier, een zekere ex pertise werd doorgegeven, de Rijksacademie in zijn oude vorm. Het accent in mijn werk is door het lesgeven meer verschoven naar de technische kant. Je kunt zeggen dat de doorsmeulende lont van de traditie eigenlijk al met de impressionisten geëxplodeerd is in een fragmentatie van experi- Er zijn zeker verbanden tussen waar ik vandaan kom en de manier waarop mijn ideeën zich heb ben ontwikkeld, maar om die verbanden ook aan te wijzen, dat is een andere kwestie. Het leven is dikwijls zo’n chaotische cascade van meestal irre versibele processen dat het onmogelijk is om een lineaire causaliteit aan te wijzen. Wat je natuurlijk wel kunt zeggen is dat er voor mij, blank, man nelijk, Nederlander, meer kansen waren om toe gang te krijgen tot de geld- en informatiestromen van de westerse wereld, dan voor een eskimo, en er is nooit het gevaar geweest dat mijn vader om laten we zeggen zijn grote mond opgegeten zou worden door, laat ons aannemen, de koningin. het geval van Vermeer, de camera obscura. Lucian Freud is door Herbert Read de Ingres van het existentialisme genoemd, hij concentreert zich in zijn werk op datgene waarin de mens geen keuze heeft, namelijk hoe hij er uitziet, na veertig jaar, naakt, in schijnwerperlicht. De nauw gezette manier waarop hij verslag doet van wat hij ziet doet denken aan een in-vitro-studie, alsof hij ons een ver uitgebouwde hypothese omtrent de mens in het zichtbare voorlegt, maar zonder hiërarchie in de objecten. Zowel de latere Vermeer als Freud zijn schil ders voor wie verf en doek nooit de middelen worden om een ander verhaal te vertellen dan dat van het licht dat de dingen en lichamen om speelt, het wordt bij hen nooit een illustratie van een literaire traditie zoals bij Rubens, of Rem brandt; zij illustreren de empirische, visuele we reld op een sublieme decoratieve manier. Ver meer was ook een uitstekend portrettist, kijk maar naar de ’tronie van een jong meisje’ in het Mauritshuis, en ’de Schilderconst’. Hetzelfde meisje. De zeventiende en achttiende eeuw kenmerkten zich door snelle groei en voorspoed. De toene mende economische bedrijvigheid en de groei van handel en scheepvaart trok veel kooplieden, neringdoenden en scheepsvolk uit de Scandinavi sche, Baltische maar vooral uit de Duitse landen naar Middelburg. Veel van hen waren Luthers en schreven zich in bij de Lutherse gemeente. Ondanks verbouwingen en uitbreidingen werd de schuilkerk aan de Suikerpoort te klein. Men besloot omstreeks 1740 tot de bouw van een nieuwe kerk. Het Middelburgse stadsbestuur stelde daartoe welwillend een stuk grond ter be schikking aan het Molenwater, dat voordien in gebruik was geweest als armenbegraafplaats. Ver der dan dat ging de welwillendheid echter niet. Evenals de Doopsgezinden werden de Luthera nen getolereerd zolang zij niet teveel op de voor grond traden. Een toren bij of op de kerk en een klok om de gelovigen op te roepen ter kerke te Suikerpoort, tussen de Dam en straat. De geschiedenis van de Lutheranen in Zeeland gaat terug tot in de zestiende eeuw. Na de val van Antwerpen in 1585 vluchtte het grootste ge deelte van de protestantse geloofsgemeenschap van daar naar de Noordelijke Nederlanden. On der hen bevonden zich enige duizenden Luthera nen, die voornamelijk terechtkwamen in Amster dam, Haarlem, Leiden, Rotterdam en Middelburg. Hun komst leidde in al die plaatsen tot de op richting van Lutherse gemeenten, die eerst nog bijeen kwamen in pakhuizen en schuilkerken maar langzamerhand meer getolereerd werden door de burgerlijke overheid en zich een eigen bescheiden plaats verwierven. Zo ook de ge meente in Middelburg. De snel groeiende Lutherse gemeente in Mid delburg beriep reeds in 1590 een eigen predi kant. De Calvinistische geloofsgemeenschap zag de snelle groei met lede ogen aan en klaagde re gelmatig bij het stadsbestuur over ’de toeneming en prediking der Martinisten’ (volgelingen van Maarten Luther). Toestemming tot de ingebruik name van een eigen kerkgebouw kreeg men pas in 1617. Dat was een schuilkerk, ondergebracht op een bovenverdieping van een pakhuis aan de Tweeh onderdvijftig jaar geleden werd in Middelburg het nieuwe gebouw van de Lutherse kerk aan de Zuidsingel in gebruik genomen. Naar aanleiding van dit jubileum wordt tot 7 februari 1993 in het Zeeuws Museum in Middelburg een tentoonstelling gehouden getiteld ’Luthers Zeeland’. Onder dezelfde titel verscheen een boekje waarin naast een vijftal artikelen betreffende de Lutherse kerk in Zeeland, de catalogus van de tentoonstelling werd opgenomen. Afb. 1: ’Gesigt van het Molenwater te Middelburg, van agter de oude weesschool te zien’, tekening uit 1773, waarop het Molenwater is afgebeeld, met uiterst rechts de nieuwe Lutherse kerk aan de Zuidsingel. RAZ, Zei. Ill. II, 246. menten, en dat er als gevolg daarvan nu een soort geïnstitutionaliseerde originaliteitsdrift aan de academies heerst. Een schilder als Willink sprak in de jaren vijftig al over een nieuw soort academisme, een term die je nu met precies de zelfde lading uit de hoek van After Nature hoort. De techniek - en die alleen - van schilders als Caillebotte, Meissonier, Béraud, de laatste acade mische schilders, maar natuurlijk ook die van Rembrandt en Vermeer, lijkt nu weer de moeite van het bestuderen waard. Een groot deel van mijn bewondering voor Vermeer en Freud, maar ook voor bijvoorbeeld Van Eyck en Vuillard is voor hun techniek. Hun geschilderd model van de werkelijkheid wérkt, net zoals de klassieke mechanica werkt als je een raket naar de maan wilt schieten. 1

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1992 | | pagina 12