HONDERD VIJFTIG JAAR ZUIDELIIKE LANDBOUWMAATSCHAPPIJ -
EEN INTERVIEW
91
Jan Zwemer
Per 1 januari 1994 vindt de integratievan de Zuidelijke Landbouwmaatschappij en de Gelderse Land-
bouwmaatschappij en Utrechtse Landbouwmaatschappij plaats, en komt de nieuwe organisatie Z.M.O.
Zu id-Midden-Oost j tot stand. Enkele jaren later zal de werkelijke fusie volgende tussenstap wordt ge
daan om formeel-juridische redenen. De opheffing van de Z.L.M. betekent het einde van een traditie
van belangenbehartiging ten behoeve van de Zeeuwse boerenstand en het Zeeuwse platteland door een
eigen organisatie. Juist in 1993 bestond de Z.L.M., tot de fusie met de Noordbrabantse Maatschappij van
Landbouw in 1969 de Zeeuwse Landbouwmaatschappij geheten, honderdvijftig jaar. Jan Zwemer inter
viewde algemeen secretaris van de Zuidelijke LandbouwmaatschappijJOggel (1947) over deze histori
sche stap.
Mijnheer Oggel, hoe is het tot een fusie geko
men?
De directe aanleiding was de enorme beweging
in de land- en tuinbouw, de problematiek van
het milieu en de overschotten. Een paar jaar gele
den dachten we: we zijn nu nog sterk en gezond,
ook financieel. Binnen vijf a tien jaar verwachten
we een versnelde afvloeiing van bedrijven, en
wat er nog meer gaat gebeuren weet je niet. Je
kunt beter vanuit een sterke positie naar partners
zoeken, dan afwachten tot je niet meer kunt of
moet inleveren, dan wel je moet overleveren aan
een ander. Eenheid van organisatie is trouwens
traditioneel een ideaal van ons geweest. Blijkbaar
zijn deze dingen ook een maatschappelijk ver
schijnsel. Je ziet overal fusies om je heen. Als het
overigens met deze versnelling zo doorgaat - 125
jaar Z.L.M., 25 jaar Zuidelijke - zitten we over vijf
jaar weer ergens anders. Dat sluit ik niet uit!
Hoe komen de regionale belangen dan nog aan
bod? De Z.L.M. had toch altijd als deel van haar
taak de behartiging van de belangen van de
Zeeuwse plattelandsbevolking?
In het Groene Boek - zo noemen we ons fusiebe-
sluit - staat die taak uitdrukkelijk vermeld als 'de
ontwikkeling van het platteland'. Zuiver en alleen
een boerenvakbond zijn, past niet in de traditie
van de Z.L.M. en niet in onze huidige opvatting.
Dat heeft te maken met onze visie op de land
bouw als een geïntegreerd onderdeel van de
maatschappij. Dat willen we naar onze leden toe,
maar ook naar de maatschappij toe, heel duide
lijk blijven onderstrepen.
Binnen de kaders van de Z.M.O. zullen we de
taakstelling van de ontwikkeling van het platte
land waar moeten maken. Dat zal misschien in
de ene provincie beter gaan dan in de andere. In
Zeeland zijn we heel diep geworteld en er blijft
hier een kantoor. In Brabant is de Noordbra
bantse Christelijke Boerenbond (N.C.B.) dè orga
nisatie, en daar komen wij veel minder aan
maatschappelijke taken toe. In Gelderland ligt het
weer anders. De Gelderse is een grote landbouw
organisatie, maar slechts ongeveer de helft van
de boeren is lid. En dat teiwijl in Zeeland van de
tien boeren er zeven bij de Z.L.M. zitten, één bij
de rooms-katholieke Noordbrabantse Christelijke
Boerenbond (N.C.B.), één bij de Christelijke Boe
ren- en Tuindersbond (C.B.T.B.) en er één onge
organiseerd is.
Over contacten met Vlaanderen is wel gespro
ken, maar op dit moment is fusie niet reëel. In
december vorig jaar hadden we een soort con
gres in Axel van de Belgische Boerenbond en
een aantal kringen van de Z.L.M., en dan merk je
dat de wil om meer samen te doen er wel dege
lijk is. Dat gebeurt ook, maar gemakkelijk is het
niet. De cultuur in België is ook nogal verschil
lend van de onze; de N.C.B. heeft veel hechtere
contacten met de Belgische Boerenbond dan wij.
Sinds de industriële revolutie is de landbouw
enigszins ondergewaardeerd ten opzichte van an
dere sectoren, mede omdat de levensbehoeften
ten behoeve van de industrie goedkoop moesten
zijn. In Zeeland is de status van de boerenstand
na 1945 ook gedaald.
Dat is inderdaad een belangrijk punt. Kees Cy-
souw heeft zojuist samen met Wirn Riemens een
gedenkboek over honderdvijftig jaar Z.L.M. vol
tooid, Werken aan Morgen, dat speciaal op de
Z.L.M. in haar maatschappelijke context is ge
richt. Die context heeft de Z.L.M. altijd belangrijk
gevonden, en de bestaande gedenkboeken beste
den daar niet zo veel aandacht aan, met uitzon
dering van Van nabij en verre (van G.A. de Kok).
Cysouw komt tot de uitspraak dat de landbouw
eigenlijk nog tot na 1945 in Zeeland de geves-