SIGNALEMENTEN
36
De Redding van Colijnsplaat (onder redactie van
J.C. Sturm, G.C. Groenleer en A.N. Sturm). Goes,
De Koperen Tuin, 1993, 68 blz., geïll. 12,50.
'De legende van Colijnsplaat' is wel het bekend
ste verhaal over de stormvloedramp van 1953 ge
worden. Het is het verhaal van de mannen die
met de kracht van hun lichaam het afschuiven
van de middenpaal in de coupure bij de haven
van Colijnsplaat wisten tegen te houden totdat
een binnenschip door de golven juist voor de
coupure op het havenplateau werd gedeponeerd
en de kracht van het water gebroken werd. Het
relaas van deze gebeurtenis, opgetekend door
Trouw-journalist Dick Hendrikse, maakte een ze
getocht door de hele wereld, waarbij het steeds
vreemdere vormen aannam. K. Norel verwerkte
het tot een kinderboek (Houen, jongens!), dat in
1992 al zijn tiende druk bereikte en ook in het
Engels werd vertaald.
Op Colijnsplaat heeft men er altijd nogal nuch
ter over gedaan. Het had allemaal zo'n vaart niet
gelopen en eigenlijk was er op Colijn niets ge
beurd. Daarbij werd al gauw de vergelijking ge
maakt met het buurdorp Kortgene, waar de ramp
inderdaad een groot aantal slachtoffers had
geëist. Het heeft dan ook tot 1993 geduurd voor
een monument voor de mannen van Colijnsplaat
verrees. Ter gelegenheid van de onthulling ver
scheen De Redding van Colijnsplaat.
Het boek begint met een artikel van Dick
Hendrikse uit de Panorama van 1958, waarin hij
het verhaal nog eens vertelt en de suggestie doet
om toch eens een monument voor de mannen op
te richten. In het volgende hoofdstuk, van cle
hand van Gert Groenleer, wordt ingegaan op de
verbreiding van de legende. Belangrijker is echter
dat Groenleer aan de hand van ooggetuigeversla
gen heeft nagegaan, wat er nu werkelijk van het
romantische verhaal klopt. Hoewel ook de auteur
en zijn zegslieden hun uitspraken met de uiterste
nuchterheid doen, blijkt zonneklaar dat het ver
haal, ontdaan van een hoeveelheid journalistieke
franje, volkomen waar is. Het beste bewijs levert,
zonder enig effectbejag, mevrouw A.M. Scheffer-
Bijleveld, de vrouw van de hoofdonderwijzer, die
zelf ook aan de actie deelnam, in een brief aan
haar familie van 3 februari 1953, dus heet van de
naald: 'Hier is geen water. Dit hebben we te dan
ken aan de mannen die 's nachts met hun licha
men tegen de vloedplanken hebben gehangen
naast het oude gemeentehuis 's nachts om half
vier toen de noodklok geluid had. Jaap was er
ook bij. De betonnen paal waar ze [de planken]
tussen stonden bezweek bijna'. Korter en krachti
ger kan het niet. Het verhaal kan nu, ontdaan van
alle mythevorming, de geschiedenis in.
Het derde hoofdstuk van het boekje legt ver-
slag van de totstandkoming van het monumen
een beeldhouwwerk van Jan Haas. Ook een
nuchtere documentatie, maar wel wat minder
spannend.
Al met al vormt de oprichting van dit monu
ment toch een daad van rechtvaardigheid. Naast
alle andere rampmonumenten, die getuigen van
verdriet en berusting, is er nu ook dit monument
van moed en volharding. De Redding van Colijns
plaatdat een en ander documenteert, is clan ooi.
een welkome aanvulling op de rampliteratuui.
Blijft nog één vraag: hebben de mannen nu echt
Colijnsplaat en de Oud-Noord-Bevelandpolder
voor een ramp behoed? Wat was er gebeurd als
de coupure wel bezweken was? Het boek geef:
ook hierop een antwoord, dat, naar Noordbeve-
landse traditie, nogal ontnuchterend is: het was
waarschijnlijk wel meegevallen. Weliswaar zou
Colijnsplaat flinke waterschade hebben opgelo
pen, maar het gat was veel te klein geweest om
een werkelijke inundatie van de polder teweeg te
brengen. Maar dat hebben de mannen die daar
stonden te duwen op dat moment niet beseft.
AJB
Nico Out, StraatBEELD Walcheren, uitgave van
de Stichting StraatBEELD, Vlissingen 1993. 84
blz., geïll. ISBN 90-801485-1-2. Prijs: 9,95. Ver
krijgbaar bij VW-kantoren en boekhandels in
Zeeland.
In oktober 1992 is de Stichting StraatBEELD op
gericht, met als doel het inventariseren van de
beeldende kunst op Walcheren en deze onder de
aandacht van een groot publiek te brengen. Dit is
de aanleiding geweest voor het verschijnen van
deze eerste publikatie, die een beschrijving van
een selectie van beeldende kunstvoorwerpen be
vat, voornamelijk in Middelburg en Vlissingen.
Een werkgroep van de Stichting, die onder an
dere bestaat uit een afvaardiging van de Culturele
Raad Vlissingen en van de Stichting Beeldende
Kunst Middelburg, kreeg de opdracht een boek
over sculpturen van na 1945 op Walcheren samen
te stellen. De werkgroep heeft uiteindelijk geko
zen voor een selectie. Iedere keuze is arbitrair,
maar ik betreur het dat niet aan het oorspronke
lijke plan is vastgehouden om alle sculpturen van
na 1945 op heel Walcheren op te nemen. De
keuze van enkele objecten in slechts twee steden
en enkele beelden langs de wegen op het plat
teland is zodanig beperkt, dat ik hoop dat er
nog een tweede deel verschijnt. Het is namelijk
een aardig boekje geworden, waaruit de geïnter-