EGBERT PHILIP VAN VISVLIET (1736-1799); EEN MIDDELBURGS
VERZAMELAAR VAN VRIENDEN, NATURALIA EN FYSISCHE
N STRUMENTEN
87
Huib J. Zuidervaart
Je veiling die op een voorjaarsdag in 1800 in de Middelburgse Brakstraat plaatsvond, was er één van
importantie. Wat onder de hamer kwam, ivas het bezit van de voormalige stadsdokter, die vele interesses
bad gehad. Egbert Philip van Visvliet heette hij'. Met zijn overlijden in het jaar daawoor kwam een
einde aan een ruim zestig jaar durende fam iliepraktijk.
Zijn vader, Meynard van Visvliet (1708-1769), had
in Leiden nog onder de befaamde Boerhaave ge
studeerd en was nadien met hem in correspon
dentie gebleven2. De liefde voor de medische
professie zag Egbert dus mede van zijn vader
hebben gekregen. Deze had in Middelburg niet
alleen een drukke praktijk gevoerd, maar ook
lange tijd anatomie gedoceerd aan de Illustere
School aldaar.
Zijn moeder heeft Egbert niet gekend. De uit
Suriname afkomstige Agneta Magdalena Bachman
1715-1737) was nog geen jaar na zijn geboorte
gestorven3. Uit deze tijd (1739) dateert het enige
portret dat we van het gezin Van Visvliet kennen'.
Niet lang hierna hertrouwt vader Meynard met Jo
hanna Margareta Radeus (1709-1764), die zelf
koit tevoren weduwe was geworden van de Mid
delburgse predikant ds. Petrus Macaré (1701-
1736)7 Johanna Radeus heeft dus in feite Egbert
en zijn iets oudere broer, Meinard van Visvliet
(1735-1799)6, opgevoed.
Na de Latijnse school te Middelburg te hebben
doorlopen ging Egbert in 1755 in Leiden stude
ren. Zijn keuze was dezelfde als die van zijn va
der: rechten en medicijnen. De sporen van deze
academische studies zijn in de veilingcatalogus
terug te vinden. Vader en zoon hadden hun colle
gedictaten zorgvuldig bewaard. In de catalogus
treffen we dictaten anatomie van Albinus en Van
Royen aan, chimgie van Bidloo, chemie van Gau-
bius en fysica van Van Musschenbroek. Daarnaast
zijn er dictaten van Boerhaave, De Gorter, Dek
ker, Winter, Oosterdijk en anderen. In 1760 sloot
Egbert van Visvliet zijn studie af met een proef
schrift over de eventuele relatie tussen het optre
den van koude koortsen (ondertemperatuur) en
de warmtetoestand van de atmosfeer7.
Zoals het zovelen verging - en gelukkig nog
steeds vergaat - stortte Egbert zich in het studen
tenleven. Hij speelde een belangrijke rol in de
Leidse studenten-vrijmetselaarsloge l'Age d'Or, en
gaandeweg verzamelde hij verschillende vrienden
om zich heen3. In deze jaren werd de basis ge
legd van zijn fraaie album amicorumdat door
gelukkige omstandigheden in de Koninklijke Bi
bliotheek te Den Haag bewaard is gebleven'1. De
meeste inscripties dateren uit de periode 1755 tot
1760, toen hij in Leiden studeerde1". We treffen er
onder andere een bijdrage aan van zijn Zeeuwse
vriend en medestudent Johan Adriaen van de
Perre (1738-1790), met wie hij ook in zijn latere
leven als Middelburgs arts en regent nog vele in
teresses zou delen. Zeer typerend is het stuk van
de nog jonge Johannes le Francq van Berkhey
(1729-1812), die enige jaren later naam zou ma
ken als auteur van het 'opus magnum' Natuur-
lyke Historie van Holland (1771-1779), waarin hij
op typisch achttiende-eeuwse wijze geologie,
morfologie, biologie, economie en antropologie
van het gewest Holland beschrijft. Ondanks deze
veelzijdigheid was de Natuurlyke Historie van
Holland een waar pionierwerk, dat op zorgvul
dige observatie en grote verzameldrang was ge
baseerd. Van dat laatste getuigt ook de inscriptie
met fraaie tekening uit 1757 in Van Visvliets al
bum amicorum. Deze bijdrage getuigt van de
ontmoeting van twee verwante geesten: 'Aan hen
wier bevriende geesten Pallas in studie verenigt
wijdt de ware liefde dikwijls zijn eigen geschen
ken'. En inderdaad, tegen een achtergrond van
naturalia, zoals een mineraalkabinetje, opgezette
of op 'liquor' staande dieren en meer van derge
lijke zaken zien we hoe onder het goedkeurend
oog van de academische schutspatroon Pallas
Athene de liefdesgod Amor een vriendschapsbe
ker aan het tweetal Van Visvliet en Van Berkhey
overhandigt. Interessant in Van Visvliets album
amicorum zijn vooral de bijdragen die verlucht
zijn met boeiende en vaak fraaie tekeningen, zo
als deze van Le Francq van Berkhey. De kunst
schilder Franciscus Xavery maakte bij voorbeeld
een verfijnde aquarel van twee kinderen 'vissend
aan een Vliet'. R.C. van Goens houdt het op 'Va
der Tijd', die zijn zeis stuk slaat op een sokkel
waarin een putto de naam Van Visvliet heeft ge
graveerd, terwijl een derde een studeerkamer in
beeld brengt. Hoewel na Egberts studietijd nog
maar weinig inscripties aan het vriendenboek zijn