116
PRAKTIJKBOEK
verder door het leven als 'berg' - ook zeugjes
werden gesneden. Het snijden van zeugjes is
overigens al sedert 1960-1965 verboden. Waagde
vroeger de boer zelf of één van zijn knechten
zich eraan om met een afgedankt scheermes cle
teelballen te verwijderen en daarna de wond met
wat lysol een beetje te ontsmetten, tegenwoordig
moet de handeling door een vakman worden
verricht. Ontsmetten gebeurt thans met Halamied.
Een ander verschil is dat biggen tegenwoordig
worden gecastreerd wanneer zij veertien dagen
oud zijn, teiwijl vroeger werd gewacht tot zij ze
ven a acht weken oud waren. De ingreep mag
nog zonder verdoving plaatsvinden. Rekende
Colsen in zijn tijd 15 cent per big, de heden
daagse castreur vraagt (slechts) twee gulden per
stuk.
Waarom werd op zo grote schaal gesteriliseerd?
Het merendeel van de biggen vond zijn weg naar
landarbeiders en burgerij. Daar werd het varken
tje in een periode variërend van zes maanden tot
een jaar, afhankelijk van het verlangde eindge-
wicht, vetgemest om daarna geslacht te worden.
Een berg raakte door de ontmanning het tempe
rament dat een beer van nature bezit helemaal
kwijt. Zo'n varken was gemakkelijk te houden,
het nam snel in gewicht toe en geheel naar be
ren-aard was het gewoonlijk wat forser van bouw
dan een zeug. Bij voorkeur zette men voor de
huisslacht een berg op (opzetten opfokken),
maar bij varkens zal de getalsverhouding tussen
de sexen ook wel ongeveer fifty-fifty zijn ge
weest, dus soms was men noodgedwongen op
een zeugje aangewezen. Een vrouwelijk varken
waarbij de inwendige geslachtsorganen zijn ver
wijderd wordt niet meer 'brimstig' of 'berig'
(bronstig) en ook dat kwam een snellere ge
wichtstoename ten goede: er werd geen energie
verspild aan overbodige dingen als de onrust die
gepaard gaat met het verlangen naar lichamelijke
liefde'.
Biggen en hengsten
Hoeveel castraties per jaar werden uitgevoerd,
weten we uit Petrus Colsens 'Viggens gesneden
in Per adres staat het aantal dieren in twee
kolommen genoteerd. Er wordt niet vermeld wat
beertjes of zeugjes zijn, maar we nemen aan dat
de eerste kolom de mannelijke varkens betreft.
Die werden namelijk zonder uitzondering gecas
treerd, teiwijl zeugjes niet allemaal dit lot onder
gingen; die werden gedeeltelijk aangehouden of
verhandeld voor de kweek. Zelden had een boer
een eigen dekbeer. In die behoefte werd voor
zien door een zelfstandige ondernemer - inmid
dels een verdwenen beroep? de bere-geleider
of, op z'n Land van Hulsters, d'n bêêrevent.
Om een overzicht te geven van het aantal cas
traties en het aantal varkens dat in een beperkt
gebied als het Land van Hulst werd gehouden -
en niet iedere boer was klant bij Colsen! - volgt
hier het aantal door Petrus Colsen per maand
verrichte ingrepen in het jaar 1895:
Afb. 3: Winterland rijden nabij Zaamslag. Alle drie de paarden zijn geblokstaart. Foto: George Wijne.