120
PRAKTIJKBOEK
het vak.
P. van Waterschoot te Rozenberg kreeg
op 21 Julij 1897
- een pak Droes-poejer 1.00
De Weduwe P. Piessens te Rapenburg
op 24 Maart 1899
- een potje luizezalf 0.50
Hij verkocht ook land- en tuinbouwzaden.
F. Dieleman, Vliet, koopt de 16 April 1896:
- 5 kilo bietenzaad.
Het kost hem totaal vijf gulden.
De Weduwe Waterschoot te Lamswaarde
koopt op 22 Maart 1897 tuinzaden. Voor
95 cent heeft ze heel 'd'n 'of onder zaai.
Daarbij ook nog geleverd:
2 kistjes wagensmeer 50 cent
2 doosjes ledersmeer 40 cent
Petrus Colsen en de streek
Petrus Colsen reed de streek af met een gerij (rij
tuig). Daarvoor onderhield hij twee paarden, die
hij wisselde. Wanneer bij voorbeeld de Koedam
straat onder water stond, werd het paard echter
thuisgelaten. Hij ging dan te voet op stap, altijd
gewapend met een lange stok om de ligging van
de watergang af te tasten en er niet in te vallen.
Voor zijn paarden had hij voer en strooisel nodig.
We lezen ergens dat hij kaf en haver kocht (50
kilo voor 2.50). En elders meldt hij: 17 kilo
gerst a 8 cent de kilo; 50 kilo erwten [vast en ze
ker voor het eigen slachtvarken, W.C.] betaald; 50
bosjes tarwestroo haald en 300 kg stroo aan
11.— de 1000 kg is 3.—.
Uren lang kun je in dergelijke praktijkboeken
bladeren, temeer daar op veel van genoemde
steeën nog dezelfde struik (=geslacht) woont, een
zoon, veelal een kleinzoon of een achterklein
zoon. Er zijn ook namen verdwenen uit het boe
renbedrijf: zijn er bij voorbeeld nog Kranenburgs?
En natuurlijk ook 'afjères' (=boerenbedrijven; van
het Frans 'affaires'). Zo wordt geregeld behalve 't
Hooghuis 't Laaghuis genoemd, bij C.L. Pieters,
maar dat bestaat niet meer.
Ook voor veldnamenonderzoek kan het Prak
tijkboek een bron zijn: Vitshoek, Koelewei, Lam-
meken (steevast als Lameken geschreven) ken
nen we wel, maar Lindershoek, Zwartekan,
Aagpolder (P. Vereecken), Avitspolder (J. Leen-
knecht) en Rooi (J. Verhaegen) niet meer. Die zijn
ons onbekend. Paal of Ter Hole (Derole) worden
niet bedoeld, want die worden met name ge
noemd. Cambron wordt heel vaak als Caberon
geschreven, de volkse uitspraak die ook nu nog
gebruikt wordt ('in 't Kabberon').
Ook voor tarieven zijn de praktijkboeken inte
ressant. Kost het snijden van een hengst gewoon
lijk een rijksdaalder, J. Magenis (Mangnus) van
Vogelfort laat er op 6 april 1899 twee snijden. Het
kost hem wel f 7,50, maar:
- 2 hengsten gesneden w.o. een 2-jarige (zo'n
tweejarige hengst zal erg onhandelbaar zijn ge
weest, G.M.P.S.).
Tot slot nog een recept uit het boekje van
1876:
10 Juli voor het paard van Spaansch vliegzalf
171/2 hectogram, F. Mahu, Zandberg.
i
-*wr
Afb. 5: Hechting.
Aderlaten
Het in afbeelding 4 getoonde voorwerp, dat on
geveer 10 cm. lang is, is een vlijm. Het werd ge
bruikt voor aderlaten. Petrus Colsen maakte er
veelvuldig gebruik van, maar ook W.P.A. Colsen
heeft zo'n apparaat nog wel aangewend, niet op
grond van veterinair inzicht maar op dringend
verzoek van oudere boeren. Als de paarden niet
drachtig wilden worden (te veel bloed, zeiden de
boeren), werd een halve emmer bloed afgetapt.
Het argument van boerenzijde: Mijn vader liet 't
öök alt doen ent'elpt! Veterinair gesproken kon
een dergelijke aderlating geen enkele baat geven,
maar vaak waren de merries dan het volgend jaar
toch dik van een veulen! Wa' d'èn'k ou gezeed,
dokter?, was de reactie.
Om te aderlaten werd een halsader door mid
del van een knevel gespannen. Eén van de vlij
men werd er, afhankelijk van de grootte van de
ader, in de lengte opgezet en met een stok of een
hamer werd er een tik op gegeven. Was er ge
noeg bloed afgetapt, dan werd de knevel weer