126 SCHORGROENTEN zorgde bovendien voor de roep om diversificatie. Tot slot bleek in de tropische en sub-tropische wereld belangstelling te bestaan voor 'zoute' ge wassen. Dat alles leidde ertoe dat een groepje enthousiaste Zeeuwen besloot om na te gaan of schorgroenten ook 'gekweekt' zouden kunnen worden. En ziedaar, de geboorte van de non-pro- fit organisatie Stichting Mariene Cultures Ooster- schelde (SMCO) was een feit. Nu was het zo dat al eerder pogingen waren ondernomen om met name lamsoren te kweken, namelijk op een zout perceel in de Bathpolder; deze poging strandde helaas door gebrek aan geld, menskracht en goede organisatie. Professionele aanpak De SMCO besloot van meet af tot een professio nele aanpak en een goede samenwerking met overheden en natuurbeschermingsorganisaties. Breed samengestelde werkgroepen togen aan het werk en schakelden alle mogelijke mensen en or ganisaties in: van Innovatiecentrum tot Grontmij, van provincie tot rijk en EG, van Rabobank tot landbouworganisaties, van veiling Breda (RBT) tot het bedrijfsschap slagersbedrijf. Onvoorstel baar veel problemen moesten worden opgelost, vooral op financieel gebied. Het provinciaal be stuur van Zeeland zorgde voor een aardig startka pitaal, maar was uiteraard niet in staat het gehele project financieel te dragen. De doorbraak kwam toen de minister van landbouw, drs. P. Bukman, persoonlijk 'ingreep', waardoor 300.000,- be schikbaar kwam. Mede hierdoor kon met succes de subsidieburcht in Brussel worden bestormd, zodat vanuit die potten voor een periode van vier jaar, met name voor het wetenschappelijk deel, ongeveer 3 miljoen gulden beschikbaar kwam. Het Nederlands Instituut voor Oecologisch On derzoek (NIOO) te Yerseke onder leiding van dr. A.H.L. Huiskes, droeg zorg voor de broodnodige wetenschappelijke onderbouwing en begeleiding. Door hun enorme inbreng kon er ook samenwer king tot stand komen met drie grote buitenlandse instituten, te weten de universiteit van Gent, de Vrij Universiteit Brussel en de universiteit van Lis sabon. Mede door het internationale wetenschap pelijke karakter had de subsidieaanvraag in Brus sel eerder en meer succes. Naar Burgh-Haamstede Toen de financiën redelijk op orde leken te ko men, werd meteen doorgewerkt aan het verkrij gen van een proefveldlokatie (zie afbeelding 3). De zuidkust van Schouwen-Duiveland bleek het meest geschikt vanwege de aanwezigheid van binnendijkse zoute gronden en een kwelscherm, waardoor het zoute water niet het achterliggende landbouwgebied kan binnendringen. Uitgangs punt voor het proefveld is uiteraard het naboot sen van het getijdenregime zoals dat op de schor ren bestaat. Na veel aanvangsproblemen, die mede door de grote inzet van proefveldmanager S. Duvekot (directeur van de Maatschap de Wil- helminapolder, voordien directeur van de Bath- polders en in die kwaliteit van meet af aan be trokken bij het onderzoek) konden worden opgelost, werd dit proefveld eind 1992 in gebruik gesteld (zie afbeelding 4). Tegelijkertijd werden in Portugal enkele proefvelden ingericht. Omdat het de bedoeling van de Stichting is om te zijner tijd een 'nieuw' tuinbouwprodukt aan te bieden aan de Nederlands agrarische sector, is de verzor ging van het proefveld direkt in handen gegeven van een agrariër uit de omgeving; de gewone praktische kennis en benadering is bij voorbeeld van belang bij de onkruidbestrijding. Door regel matige bevloeiing is mechanische bestrijding soms niet mogelijk. Chemische bestrijdingsmidde-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1994 | | pagina 40