iRCHEOLOGICA ZELANDICA 171
zijn gevonden. Helaas zijn deze munten en an
dere voorwerpen van historisch belang tijdens de
bevrijding van Aardenburg in de Tweede Wereld
oorlog spoorloos verdwenen. Als definitieve
tichtingsdatum van het Aardenburgs museum
temen we op gezag van archivaris Van Vooren
959 aan. Van 18 tot 20 juni van dat jaar werd op
terreinen bij de Elderschans een grote tentoon-
itelling van de Zeeuwse Landbouwmaatschappij
ZLM) gehouden. Ter gelegenheid van die mani
estatie werden voor het eerst allerlei oudheid
kundige vondsten uit de bodem van Aardenburg
tan een breder publiek getoond. In een voor mu
seumdoeleinden te bestemmen gebouwtje, het
:ogenaamse 'Sputekot' (een niet meer gebruikte
brandweerkazerne), richtten de initiatiefnemers J.
an Hinte, J.J. Rosseel en M. Kegel een eerste ex
positie in, welke al spoedig een meer permanent
earakter zou krijgen. Omdat de ruimte in het toe
komstige museum maar zeer bescheiden was,
werden alleen uit de eigen gemeente afkomstige
voorwerpen geëxposeerd. Opgravingen in 1955
en latere jaren hadden heel wat interessant mate
riaal uit de prehistorie, de Romeinse tijd en de
Middeleeuwen opgeleverd. In de benedenruimte
van het museum waren over de gehele lengte
twee wandvitrines met het fraaiste Romeinse en
middeleeuwse aardewerk opgesteld. In het mid
den van het hoofdvertrek stonden verder enige
primitieve uitstalkasten waarin allerlei curiosa
werden bewaard, waaronder de laatste vos die ja
ren geleden in de streek was afgeschoten. Door
.oedoen van de zeer bij het museum en de kerk
betrokken oud president-kerkvoogd J.J. Rosseel
keerde het nogal luizig uitziende opgezette dier
hardnekkig in iedere latere opstelling terug! De
zolder van het 'Sputekot' deed dienst als opslag
ruimte voor scheiven van aardewerk, en in de
kelder lagen zware, meestal gebeeldhouwde frag
menten van de in de zeventiende eeuw gesloopte
Mariakerk. Het gehele museum was voor museale
doeleinden eigenlijk ongeschikt. Het was er bij
voorbeeld ontzettend vochtig, zodat aan exposi
ties met foto's en tekeningen niet te denken viel.
De hoge luchtvochtigheid was bovendien funest
voor de metalen voorwerpen, zoals munten en
bronzen sieraden. Maar het monumentale ge
bouwtje met zijn typische, uivormige torentje
bood ook enkele voordelen: het viel door zijn
ligging op de hoek van de Kazernestraat en de
Markt direct op. en bovendien lag het dicht bij de
Sint-Baafskerk, die jaarlijks door duizenden toe
risten werd bezocht. Na het bezichtigen van de
beroemde beschilderde grafkisten (fresco's) in de
kerk bracht men graag onder leiding van Van
Hinte of Rosseel en passant een bezoek aan het
museum.
Vanaf 1961 zijn in Aardenburg jarenlang om
vangrijke opgravingen verricht door de Rijks
dienst voor het Oudheidkundig Bodemonder
zoek. Wilde men de grote hoeveelheid hoogst
interessante vondsten voor Aardenburg behou
den, dan moest worden uitgekeken naar betere
en ruimere expositieruimten. Een in 1962 inge
stelde museumcommissie slaagde daar onder lei
ding van wethouder E. Lansu spoedig in. In 1963
kocht de gemeente een sfeervol oud pand aan
dat ook gunstig gelegen was ten opzichte van de
Afb. 2: De opgravingen te Aardenburg gezien door kunstenaar Jac. Prince (1927-1973), die zeer bekend was door zijn
zwart-wit-tekeningen voor de Provinciale Zeeuwse Courant. De persoon rechts is de legendarische president-kerkvoogd
IJ. Rosseel. Op de achtergrond de gebroeders M. en A. Kegel en de leider van de onderzoekingen (zaterdagnummer PZC
van 8 december 1962).