30
ARCHEOLOGICA
VROEG
(GROEP I)
MIDDEN
(GROEP H)
LAAT
(GROEP UT)
Afb. 2: Typochronologie van de Spaanse kruiken (naar
Goggin).
voorbeelden een typologie (zie afbeelding 2). Bij
deze typologie geeft hij aan, dat de hoogte van
de kragen bij groep II tussen de 18 en de 21 mm.
varieert en bij groep III tussen de 15 en 19 mm.
Niet alle vormen verschillen zo, dat zonder be
kende vondstomstandigheden een juiste datering
gemakkelijk te geven is. Renaud schrijft dat als de
Drentse kruiken uit de tweede helft van de ne
gentiende eeuw zouden dateren, deze in 1870
nog bekend hadden moeten zijn. Deze conclusie
lijkt terecht getrokken.
De Zeeuwse vondsten
Uit het volgende zal blijken, dat de Spaanse krui
ken van het Genootschap alle uit Middelburg en
omgeving afkomstig zijn. Dit zal het gevolg zijn
van toevallige omstandigheden. Om iets te kun
nen zeggen over de verspreiding van deze krui
ken in Zeeland, zouden andere collecties op de
aanwezigheid van dergelijke kruiken moeten
worden gecontroleerd. Ook bij het Genootschap
wist men bij de registratie van vondsten aan het
eind van de negentiende eeuw niet dat het
Spaanse kruiken waren, zoals blijkt uit de wijze
waarop zij ingeschreven zijn in de 'Doorloopende
Lijst van Geschenken'. De verleiding is groot om
ze ook in deze streek in verband te brengen met
de Spaanse bezetting, waarna zij, na de overgang
van Middelburg, na 1574 misschien nog een tijd
lang in gebruik zijn geweest. Maar met de infor
matie die wij bezitten, is de 'soldaten'-herkomst
niet echt te bewijzen. Mogelijk is ook wel eens
een exemplaar via de handel in Middelburg te
recht gekomen.
Beschrijving van de exemplaren van het Genoot
schap
Bij de beschrijving worden de vondstomstandig
heden genoteerd aan de hand van de 'Doorloop
ende Lijst van Geschenken' van Van der Feen. De
vondsten worden bewaard in het Provinciaal De
pot voor Bodemvondsten te Middelburg. Twee
exemplaren van andere eigenaren die zich ook in
het Depot bevinden, zijn in de beschrijving opge
nomen. Bij meting bleek de grootste omvang van
alle kruiken zich boven het midden te bevinden.
Nr. 128: 'Roodsteenen kruik zonder voet, opge
graven in de vest buiten Vlissingen. Zij diende
waarschijnlijk om, evenals Romeinse wijnkannen
zonder voet, in de grond geplaatst te worden. Ca
talogus 1890'. De hoogte van dit exemplaar is
18,5 cm., de grootste omvang is: 23,0 cm. Kleur:
roodbruin, aan bovenkant van de rand wat kleur
loos glazuur.
Nr. 740: 'Steenen pot in 1893/1894 gevonden in
de gracht tussen de nieuwe huizen aan de Stijf-
selweg (hier moet misschien nog de Arne gelo
pen hebben)'. Hoogte: 26,0 cm., grootste om
vang: 27,0 cm. Kleur: vuilwit engobe. De kruik is
grof geribbeld.
Nr. 744: 'Pot zonder voet of oor gevonden in
1894 (aangekocht) in de vest bij de Veersche weg
- voormalige haven of Arne'. Hoogte: 34,0 cm.,
grootste omvang: 63,0 cm. midden. Lijkt op nr. 3
van groep II (Goggin). Kleur: vuilwit.
Nr. 820: 'Kruikje gevonden in een kelder in de
Oude Kerkstraat B94. De kruik heeft geen voet.
Deze kelder was opgevuld met puin, dat groten
deels bestond uit schelven Delfts aardewerk, por
selein en glaswerk, denkelijk op straat na de
plundering van 1787'. Hoogte: 30,0 cm., grootste
omvang: 25,0 cm. Kleur: lichtbeige, aan de bo
venzijde oranjeachtig, sporen van grijs glazuur en
een vlek groen glazuur. De oorsprong van de
paarse kruisen (zie afbeelding 3) is onbekend.
Nr. 1469: Hiervan resteert alleen de onderkant.
Het model is hetzelfde als nr. 3 van serie 11 van
Goggin. In de 'Doorlopende Lijst van Geschen
ken' staat bij 1469: 'scherven van majolica (bor
den), tegels, et cetera, gevonden in de grond Mo
lenwater (1932)'. Kleur: vuilwit.
Museumnummer 69-59: Deze kruik is in 1923 ge
vonden bij de hofstede Molenzicht bij de ter
Hoogelaan (toen Koudekerke). Geschenk. De
kruik is vuilgrijs, de ribbels zijn duidelijk zicht
baar en er zijn spatten loodglazuur. Er zijn nog
resten van een witte sliblaag. Hoogte: 26,0 cm.,
grootste omvang: 26,0 cm. De kruik is gebarsten