106 ZEEUWSE BINNENDIJKEN Afb. 2: Zuidbevelandse dijk met monumentale iepebomen. Afb. 3: Dijkbeplanting structureert vaak de ruimte van het Herkenbaar aan de vlakgeschoren bovenzijde van de kruin. Zeeuwse polderlandschap (omgeving Oostburg). hier immers geen rol; het ging om het beheer en het in standhouden van de beplanting. Het eind resultaat van dit proces, dat tot in de jaren negen tig doorging, is dat de bos- en natuurbeheerders in Zeeland ruim 500 hectare dijk beheren, ruim 20% van alle Zeeuwse dijken. Dijkbeheer Hoe de natuurbeheerders met de dijken omgaan kan goed worden geïllustreerd aan de hand van het beheer van Staatsbosbeheer, dat in Zeeland van de drie natuurbeherende instanties verreweg de meeste dijken in beheer heeft (ruim 80%). Ten behoeve van het dijkbeheer heeft Staatsbosbe heer een viertal doeltypen onderscheiden (zie ta bel 2). In ieder van deze doeltypen staat een dui delijke doelstelling op het gebied van flora, fauna en/of landschap centraal. Deze doelstellingen zijn voor een deel met elkaar strijdig en kunnen dus niet alle op een en dezelfde plaats worden be reikt. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is de soortenrijke, warmteminnende bloemdijkvegeta- tie, die alleen op voedselarme, onbeschaduwde zuidhellingen optimaal tot ontwikkeling komt. Dit valt moeilijk te combineren met een zware be planting van populieren, die niet alleen schaduw geven, maar met hun snelverterend blad ook een bemestend effect hebben op de bodem. Hier moeten dus keuzes gemaakt worden. Daarom is de botanische bloemdijkdoelstelling dan ook in een ander doeltype ondergebracht dan het stre ven om een opgaande monumentale boombe planting aan te leggen. Welk doeltype op een be paalde plaats wordt nagestreefd hangt sterk af van de situatie ter plaatse. Voor ieder doeltype is een aantal toewijzingscriteria geformuleerd en voor iedere dijk is zorgvuldig nagegaan aan welke van deze criteria wordt voldaan. Op basis van deze analyse wordt aan iedere dijk een doel type toegekend, waarna de dijk beheerd wordt overeenkomstig het voor dat doeltype gewenste beheer. Zo worden dijken van het doeltype 'bloemdijk', waar de ontwikkeling en instandhouding van de bijzondere kruidenflora centraal staat, jaarlijks in augustus gemaaid, waarna het gewas wordt afge voerd. Alleen zo kunnen de ijle vegetatiestructuur en het schrale karakter van de bodem in stand worden gehouden. Deze factoren zorgen er op hun beurt weer voor dat de karakteristieke zeld zame planten op de dijk kunnen blijven groeien. Het maaien en afvoeren van het grasgewas is een specialistische bezigheid, waarvoor boeren wei nig belangstelling hebben. Het gewas is half au gustus reeds te ver verdord om voor boeren nog interessant te zijn en het bevat vaak ook te veel bramen en andere stekelplanten. Staatsbosbeheer voert maaibeheer dan ook meestal met behulp van aannemers uit, hetgeen dit doeltype bijzon der kostbaar maakt. Het beheer van een bloem dijk kost gemiddeld zo'n 1500,- per hectare per jaar. Een ander voorbeeld is het doeltype 'land schappelijke dijk'. Hier is het beheer gericht op de instandhouding van de monumentale boom beplanting van populieren, essen, iepen of eiken. Bijzondere kruiden komen hier doorgaans niet of nauwelijks voor, vanwege de aanwezige beplan ting. Soms speelt daarbij ook de bodem een rol. Veel Zeeuwse dijken hebben een voedselrijke kleibodem en deze dijken hebben ook zonder boombeplanting een ruigere en minder geva rieerde kruidenvegetatie. Juist deze dijken komen in aanmerking voor het doeltype 'landschap pelijke dijk'. De mogelijkheden voor het inscha kelen van boeren bij het beheer zijn hier veel groter. Staatsbosbeheer zorgt hier voor het onder houd van de beplanting, terwijl de grasmat in gebruik gegeven kan worden aan boeren. De be heerskosten van dit doeltype zijn uiteraard aan merkelijk lager: netto enkele honderden guldens per hectare per jaar. In vergelijking met andere,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1995 | | pagina 32