30
SIGNALEMENTEN
ling. Cassiers hield van de aangename kanten van
het leven: in zijn werk is het altijd zondagmiddag
en mooi weer. In tegenstelling tot vele van zijn
tijdgenoten had hij geen oog voor de moeilijke
kanten van het bestaan, om van medeleven met
boeren en arbeiders maar te zwijgen. Zelfs zijn
schoolplaten zijn eerder idyllisch dan realistisch.
In deze onbekommerde kijk op het bestaan
past ook zijn grote belangstelling voor Nederland.
In zijn tijd was België immers al sterk geïndustria
liseerd, terwijl Nederland nog grotendeels een
wijds en rustig agrarisch gebied was, waar kleu
rige klederdrachten nog algemeen gedragen wer
den. Zelf noemt hij Nederland een beeld van
vreedzame lieflijkheid. Favoriet waren bij hem
Zeeland, Katwijk en Waterland.
Alle genoemde aspecten komen in het boek
aan de orde. In acht artikelen van verschillende
auteurs wordt ingegaan op zijn leven, zijn relaties
met Nederland, zijn aquarellen, affiches, boekillu
straties en schoolplaten, en zelfs is er een kunst-
sociologische studie over de beeld- en sekse-ide
ologie in zijn reclamekunst. Verder is er een
uitgebreide documentatie en een schat aan kleu
rige illustraties.
Cassiers was een populair kunstenaar en vooral
door zijn affiches heeft hij de belangstelling voor
de pittoreske kanten van het Nederlandse platte
land bevorderd. De documentaire waarde van
zijn werk is echter gering. Hij maakte vooral
schilderachtige plaatjes en trok zich weinig aan
van de werkelijkheid, al zijn zijn schetsen naar de
natuur wel waarheidsgetrouw. De onnauwkeurig
heid blijkt ook uit de populaire ansichtkaarten,
die Zeeuwse stadsgezichten lijken uit te beelden,
maar grotendeels op fantasie berusten. Ook de
klederdrachten kloppen dikwijls niet. Deze slor
digheid is blijkbaar overgeslagen op de samen
stellers van het boek, want de titels van de afge
beelde werken zijn nogal eens onjuist: nr. 34,
'Bootjes te Middelburg', is een gezicht op Mon-
nickendam, nr. 36, 'Reiegezicht met kerktoren', is
de Oudezijds Kolk in Amsterdam, de 'Hoeve in
Zeeland' van nr. 46 is een Noord-Hollandse stolp
boerderij, en nr. 59, 'Kerk te Woudrichem', is
Zierikzee.
Het boek doet de kunstenaar in alle opzichten
recht. Het is schitterend uitgevoerd, bevat veel in
formatie, maar is toch in de eerste plaats een
prachtig plaatjesboek. Ongetwijfeld zou Cassiers
er zelf heel tevreden over zijn geweest.
A.J. Beenhakker
A.A. Arkenbout. Frank van Borselenca. 1400-
1470. Het dagelijks leven op zijn hoven in Zee
land en het Maasmondgebied. Rotterdam 1994.
ISBN 90-70874-24-5 GEB. Het boek is te bestellen
door 52,- te storten op girorekening 27085 ten
name van de Stichting Historische Publicaties Ro-
terodamum te Rotterdam.
Jarenlang heeft A.A. Arkenbout zich beziggehou
den met onderzoek naar het leven van Frank van
Borselen. Hij had daarbij een nog nauwelijks ont
dekte schat tot zijn beschikking, een onuitputte
lijk archief van de rekeningen van deze illustere
figuur, dat zich bevindt in het archief van de rent
meesters-generaal van de grafelijkheidsdomeinen
van Voorne. Van 1984 tot 1991 schreef Arkenbout
regelmatig stukjes over zijn archiefvondsten in de
uitgave van de Nederlandse Kastelen-Stichting.
Dit boek is een bundeling en bewerking van het
geen hij uit de rekeningen te weten is gekomen
over Frank van Borselen.
Frank van Borssele (in het boek consequent
'van Borselen' geschreven), oftewel 'heer Frank',
werd omstreeks 1400 geboren als zoon van Floris
van Borselen, heer van Sint Maartensdijk. Zowel
Floris als Frank hebben in de Hoekse en Kabel
jauwse twisten steeds de zijde van Albrecht en
Philips de Goede gekozen en werden daardoor
steeds machtiger en steeds rijker. Frank werd in
1425 stadhouder van Holland en Zeeland en aan
voerder van de Kabeljauwen. Zijn huwelijk met
Jacoba van Beieren is een bekend feit uit zijn le
ven. Hij kreeg de titel graaf van Oostervant en
beschikte over de burcht te Oostvoorne, de ho
ven te Brielle en St. Maartensdijk, het slot Teilin-
gen, en tot besluit huizen in 's-Gravenhage en
waarschijnlijk ook in Middelburg en Haarlem.
Arkenbout weet een zeer veelzijdig beeld van
het huishouden van deze graaf te schilderen. Hij
beschrijft op grond van de gegevens uit de reke
ningen het hof van de heren van Voorne te
Brielle en de huizen van heer Frank in 's-Graven-
hage, hij geeft gegevens over het dagelijkse leven
en kent de details over voedsel, welke en hoe
veel wijn er op tafel kwam, hoeveel schoenen
werden versleten, hoeveel koorknapen hun dien
sten aanboden in St. Maartensdijk en hoe de po
ging 'choralen' (koorknapen) in Brielle aan te
trekken mislukte. Iets meer inbedding in de con
text van de opkomende polyfone kerkmuziek en
de steeds zwaardere belasting van deze 'kraal-
kens' zouden de gegevens meer reliëf hebben ge
geven. Ook de culturele bedrijvigheid komt goed
uit de verf: Frank als rijke opdrachtgever van zil
ver- en goudsmeden, glasschilders en de valkerij
op het hof (men vloog valken, haviken en sper
wers). Vooral het duingebied bij Voorne leende
zich uitstekend voor de jacht op klein lopend
wild. Zelfs de dokters- en apothekersrekeningen
zijn genoteerd, al leest men daarin niet veel meer
dan dat iemand 'zieck' gelegen heeft.
Deze veelheid van gegevens illustreert goed
het huiselijk leven van een zeer aanzienlijk man.
Zijn politieke activiteiten blijven - bewust - op
de achtergrond. De wijze waarop de rijke archief-