44
LAGER ONDERWIJS IN ZEELAND
Afb. 2: De duivelse machine.
regelmatig. Het is begrijpelijk dat de schoolmees
ters zich niet zonder meer voor de onderwijsver
nieuwing, waar ze niet om hebben gevraagd, ge
wonnen geven. De Schoolorde stelt dat de
leerlingen in drie klassen moeten worden ver
deeld: een lagere klas waar de kinderen leren
spellen en lezen, een middelste klas waar be
halve leesonderwijs schrijfles wordt gegeven en
een hoogste klas waar naast lezen en schrijven
taal en rekenen aan bod komen. Van de onder
wijzer wordt verwacht dat hij de kinderen per
groep lesgeeft. Hij moet dus van zijn katheder af
stappen en zich in de klas begeven. Het school
bord doet zijn intrede. Het klassikale systeem be
tekent een geheel nieuwe werkwijze, die - aldus
één van de schoolopzieners - minder eenvoudig
is dan men zou denken. Vooral de oudere
schoolmeesters hebben er moeite mee. Zo ont
vangt cle zevenenvijftigjarige J. Bronswijk uit
Schoondijke in het voorjaar van 1816 een schrif
telijke waarschuwing van de schoolopziener: 'In
dien gij de klassikale verdeeling in dien zin opvat
dat Gij Uw leerlingen welke min of meer gevor
derd zijn slechts op onderscheide banken moet
plaatsen, bedriegt Gij U. Het is niet alleen de
klassikale verdeeling, maar het klassikaal onder
wijs 't geen gevorderd wordt en dit laatste ge
schiedt niet. Alles gaat nog voort naar den ouden
gebrekkigen leertrant'". Hij is de enige niet ei ie
weigert overstag te gaan.
Niet alleen tegen het klassikale ondeiwijs, maar
ook tegen de schoolboeken, die uit de 'Alg< -
meene Boekenlijst' moeten worden gekozen,
wordt weerstand geboden. De bijbel en de cate
chismus zijn als leerboeken niet meer toegestaa i.
Daarvoor in de plaats komen meer profane
schoolboeken, die eenvoudiger van taal zijn en
waarin wordt getracht bij de kinderlijke bele
vingswereld aan te sluiten. Meer dan de onder
wijzers zijn het nu de ouders die zich verzetten.
Zij willen dat hun kinderen worden opgevoed tot
godsvruchtige en godvrezende volwassenen en
menen dat de nieuwe leerboeken zulks in gevaar
brengen. In Zeeuwsch-Vlaanderen is het de
rooms-katholieke kerk die protest aantekent. De
nieuwe schoolboekjes zijn afkomstig uit Holland
en ademen een Hollandse, dus protestantse
geest. Ze zouden de kinderen van hun geloof
kunnen afbrengen. Meester Pieter van Vooren,
die in het grensdorp Eede enthousiast aan de ver
nieuwing is begonnen, wordt door de pastoor te
ruggefloten. Als hij de nieuwe boeken blijft ge
bruiken zullen alle roomse kinderen - en dat zijn
de meesten - van zijn school worden genomen.
Van Vooren, die net als alle andere schoolmees
ters in hoge mate afhankelijk is van de inko
mende schoolgelden, stelt de schoolopziener van
dit gebod in kennis. Deze laat de pastoor weten
dat alle scholen in het Koninkrijk - en dus ook
die in Eede - zich aan de nieuwe voorschriften
en dus aan de algemene boekenlijst moeten hou
den. Hij noemt voor de school van Van Vooren
boeken die geen enkele aanstoot kunnen geven
De pastoor bindt nu in en meester Van Vooren
kan doorgaan met zijn vernieuwende werk. Op
een mooie voorjaarsdag in 1822 gaat schoolop
ziener H.A. Callenfels naar Eede om er de over
gangsexamens en de daaropvolgende prijsuitrei
king bij te wonen. Dit alles gebeurt buiten, in de
open lucht. Het hele dorp kijkt toe en luistert
mee. Het wordt een feestelijke dag. Na afloop
drinkt de schoolopziener met de dorpsnotabelen
onder wie ook de pastoor, een glas wijn. In Eede
is geen vuiltje meer aan de lucht.
Alle scholen zijn christelijk.
In de negentiende eeuw zijn alle scholen, open
baar of bijzonder, christelijk. Het is de gewoonte
de schooldag te beginnen en te eindigen met een
gebed en met het zingen van een stichtelijk lied.
De schoolboekjes zijn doorspekt met algemeen
christelijke waarheden. Bijbelse verhalen, zoals