lölilw %rams IJülcfaar^
'>a-n l)e ön A a 'le/n qvrn f/c/n oa /ie J feqqeei
O
p/* v Z)n fumr/irrjnce/ic/t en tlul(jrctJ'c/i Perm ocrttfle A/cyne
/lcs/ ó/."u c/serfn Subc rf/piHVc jflilUA.- Cn /ie/
Q-/ -Af,1'
Je 11c/i Pan *./\y vritrf ö/o ye-mc Löcs't'/Liitt/U
'fto-q weqmij fierfct/urerfc-n1 f)/oü/jc/l i'ar-i'/ere /fcuebra
iS A u '5-' -s
Mar i)e t rciMVe Ucr.J i) Jpenty z
Ceen /te'f arfrfrc /.Mi. c-tü ut/lqtaye-it ea ni iri/cJ
t/ee,nJrf) orfrrcLci/irf
Lu mot/j (o( /e/Sia ejen cn rfouM'C/jv fa/.n, e&n Se/nee
M'e iLAVt>\-rfla.YM a arfrfbcrfahJcrfiacn
hm:(a&?n iiöa cm. ■£)M 'rfeAoLLÖ&ri
PaSöCp&JUiunaeS.^ waaji nuibc bSce/ic/riSem/airA/MJ
fan lm M fij/a t. fu Aihe.e/i A/cc qewürèe/n lol
jotloucTz pa/iz We/Jik
iAnèor Jiuo-nclu,
ni-: SLUIS BIJ DE STADSSCHUUR
69
draaien (kaapstanders doen hetzelfde). De door-
vaartopening bleef hierdoor gelijk aan de sluis-
hreedle.
Men ontdekte nog een probleem: de stadsbeer-
put was nota bene vlak voor de stadsschuur ge
projecteerd, maar men vond dat die 'convenabe-
ler' achter het tuchthuis gebracht kon worden.
Daar was na het dempen van een stuk van de
zoute gracht en het slopen van een fors aantal
huizen voldoende ruimte ontstaan. De nieuwe
beerput was nu door de nieuwe sluis bereikbaar,
maar men had buiten de beerboer gerekend,
want de plaats voor de stadsschuur was eigen
dom van de beerboer Leendert Barthelsen. Hij
betaalde er overigens wel een jaarlijkse chijns
an twintig rijksdaalders voor. De beerboer ver
kocht cle beer naar Vlaanderen en Brabant en het
vervoer vond natuurlijk per schip plaats. Het
stadsbestuur stelde Barthelsen voor, hem te ont
heffen van de verplichting om chijns te betalen
op voorwaarde dat hij de nieuwe beerput als op
slagplaats ging gebruiken en met twee schepen
zou gaan varen; er moest dan wel altijd een schip
voor cle wal liggen. Barthelsen was het daar niet
mee eens. Hij was al sedert 14 november 1719 ei
genaar van de beerput en het heerschip. Het aan
tal inwoners van Middelburg en hun welvaart wa
ren rond 1760 aanmerkelijk gegroeid! en daarmee
tok cle hoeveelheid beer! In de voorgestelde re
geling zou de beerboer een derde schip moeten
inzetten, want anders kon de regelmatige afvoer
niet gegarandeerd worden, bij voorbeeld ten ge
volge van tegenwind of andere pech. De thesau
riers kregen opdracht een overeenkomst met
Barthelsen te sluiten, maar het is onduidelijk hoe
dit spannende verhaal afloopt.
Het nieuwe werk was in 1763 gereed en stads-
iabriek Jacob Foley kon het nu verder wel zon
der zijn zoon af. Hij wordt van zijn opdracht ont
heven. De regerende heren raden en de
oud-burgemeesters stelden op 30 juli 1763 vast
clat het opgeleverde werk in orde was. Zij rap
porteren 'dat zij niet anders haclcle konnen zien,
of hetzelve was aan het bestek en het oogmerk
voldoende'.
Een werk van een dergelijke omvang dat tot
een goed einde was gebracht kon niet zonder
een herdenkingszuil blijven. Genotuleerd werd:
Thesauriers geauthoriseert om aan het nieuwe
sas en spuye te stellen een hard steenen kolom
if lantaernpaal met een applicabel inscriptie in
het Nederduytsch wordende de resolutie van 7
augustus 1762 in zo verre gealtereerd'. Op de vier
zijden van de zuil zijn achtereenvolgens aange
bracht: het wapen van de stad Middelburg; (tekst)
Den 28 Augustus 1766 1761 is de eerste steen
gelegd van dit werk door Jonckheer Johan
1 lieronimus Huyssen Hetzelve voltrokke en
tot gebruik gebracht den 9 Maart 1763 onder
directie en opzicht van Jacob Poley en Jacob
k -Jfc Jm 7
Afb. 8: Notitie van uitgaven voor het vernieuwen van de
sluis, 1761. RAZ, Archief Verheije van Citters, 87.
Poley Jr; Zijnde ter dezer tyt regerende, burge
meesters d'heeren mr. Alexander Johan ITier-
onimus Huyssen heer van Kattenclijke en Cor
nells Galenus Paspoort; en thesauriers
d'heeren mr Johan Wilhelm Parker Herman
Evertsen mr Pieter Buteux en Jacob Lantsheer.
Op 13 augustus 1763 sloeg pech toe. Jean Bru
nei, de net aangestelde spuimeester, werd even
weggeroepen bij het watervangen, en door de
vloed sprongen de toldeuren uit cle bussen
(scharnieren), waardoor een deel van het nog ta
melijk verse metselwerk met cle steen waar cle
spil op draaide naar boven werd gedrukt, waarbij
'eenig geluid haclcle geeffectueerd'. De aanne
mers van het werk en cle stadsfabriek inspecteer
den de schade: het 'verwulf (gewelf) van de spui
was niet beschadigd. Er kwamen nog vier des
kundigen aan te pas, maar die waren het niet he
lemaal eens, zodat de fabriek van het land, Lau
rens van der Stel, samen met de Vlissingse
dokmeester Van der Waayen de zaak moesten be
zien, vooral om te voorkomen dat zoiets nog
eens zou gebeuren. Zij stelden voor, nog twee
schoven aan het spui te maken. Dit voorstel na
men cle verantwoordelijke autoriteiten over; zij
rapporteerden op 24 november 1763 dat de be
staande 'mutsen en potten' (de scharnieren)
zwaarder moesten worden gemaakt. Er moest
ook nauwkeurig aandacht geschonken worden