tl I SH EILANDEN
49
financiering in het leven geroepen. De oude
spreuk van de waterschappen was steeds: die
water deert, die water keert, en daaruit vloeide
de befaamde trits 'belang, betaling, zeggenschap'
oort. Tot de invoering van de Waterschapswet
waren het daardoor vooral de eigenaren van on
roerend goed die de benodigde gelden bijeen
brachten. Met name de boeren betaalden het 'ge
it hot', een bedrag per hectare, dat van
waterschap tot waterschap zeer verschillend was.
Mede ten gevolge van de nieuwe waterschapsta-
ken was de mening gegroeid dat een verbreding
\an de omslagplichtigen gewenst was en uit de
mocratisch opzicht ook noodzakelijk. In de oude
structuur waren het vooral agrariërs die de dienst
uitmaakten, maar dat veranderde door de komst
van de Waterschapswet. Een integraal waterschap
als Zeeuwse Eilanden kent nu vijf categorieën be
langhebbenden, die worden aangeduid met de
termen ongebouwd, pachters, ingezetenen, ge
bouwd en bedrijfsgebouwd.
Via algemene verkiezingen - die bij het water
schap Zeeuwse Eilanden tegelijk met de gerneen-
L-raadsverkiezingen plaatsvinden - worden de
leden van de algemene vergadering (de zoge
naamde hoofdingelanden) volgens deze groeps
indeling gekozen. De algemene vergadering kiest
een dagelijks bestuur. De leden van het dagelijks
bestuur worden in Zeeland gezworenen ge
noemd (in de Hollanden heten zij hoogheemra
den). Tot aan de nieuwe verkiezingen in 1998 be
staat het dagelijks bestuur van het waterschap
Zeeuwse Eilanden uit tien gezworenen en de
dijkgraaf. De dijkgraaf is voorzitter van beide be
stuurscolleges en wordt door de Kroon op voor
dracht van de algemene vergadering voor een
periode van zes jaar benoemd. (Dat geldt overi
gens niet voor de interim-dijkgraaf, die door Ge
deputeerde Staten is benoemd.)
Waarom fusie?
Schaalvergroting is aan de orde van de dag en
vindt bij gemeenten, (nuts)beclrijven, scholen en
zorginstellingen plaats. Hoofdmotief is steeds een
grotere doelmatigheid (inzet van deskundigheid)
en een kostenbeheersing. Bij de waterschapsfusie
is dat niet anders geweest. De fusie is overigens
geen Zeeuws verschijnsel, al was met name in
deze provincie van oudsher sprake van een zeer
versnipperd waterschapsbestel. Een historisch
overzicht van het aantal waterschappen in Neder
land laat het volgende beeld zien: in 1850 waren
er 3500 waterschappen, in 1950 2500. in 1969
1000 (uitwerking van de ramp van 19530, in 1978
400, in 1993 120, in 1995 88 (met inbegrip van
het waterschap Zeeuwse Eilanden) en in het jaar
200 zullen er waarschijnlijk slechts 50 water
schappen over zijn.
Afb. 1: Dis. H. Eversdijk, dijkgraaf ad interim. Foto: Rudy
Visser.
Hoewel we dus in Zeeland boven de Wester-
schelde duidelijk voorop lopen, zijn wij zeker
geen uitzondering. Wat overigens wel uitzonder
lijk is, is dat deze fusie niet van bovenop, door
Provinciale Staten, is opgelegd, maar van on
derop is aangezwengeld. Tot een achttal jaren ge
leden was zo'n fusie in Zeeland met name poli
tiek onvoorstelbaar. Maar al snel na de mislukte
debatten in de Staten van Zeeland over een mo
gelijke waterschapsfusie (dat was in 1986) nam
vooral bij de kleinere waterschappen boven de
Wester,schelde de behoefte toe aan bezinning op
de taak en de daarbij behorende kosten en inzet
van deskundigheid. Allengs groeide de overtui
ging dat afzonderlijke, relatief kleine waterschap
pen de toenemende taken en inzet van deskun
digheid niet meer alleen aankonden tegen
aanvaardbare kosten. Werd in het begin nog ge
dacht aan twee waterschappen boven de Wester-
schelde (noord en midden), al snel kwam men
tot de conclusie dat er in dat geval een zeer
krachtig 'midden-waterschap' zou ontstaan in
Midden-Zeeland liggen namelijk de grote
Zeeuwse steden - en een veel minder draag
krachtig noordelijk waterschap. Hierdoor kwam
als het ware vanuit Zierikzee de victorie voor het
waterschap Zeeuwse Eilanden.