ARCHEOLOGICA ZELANDICA
73
Aib. 4: Kelkbakje (col
lectie Zeeuws Genoot
schap). Herkomst: park
Arentsburgh in Voor
burg (Zuid-Holland).
Foto: ROB.
Kelkbakjes
I lit Aardenburgse bodem kwamen fragmenten
van andere lichtbronnen te voorschijn. Talrijk zijn
tie zogenaamde kelkbakjes (Latijn: turibulum of
tnrabulum, ook wel rookkelkje, wierookschaaltje
of rookschaal genoemd). Deze kelkjes behoren
tot het gladwandige aardewerk; in Aardenburg
zijn ook 'gebronsde' exemplaren gevonden,
aarbij mica-deeltjes op het oppervlak zijn aan
gebracht. In de Oude Oostdijkpolder bij Ouddorp
(gemeente Goedereede) is door de Rijksdienst
voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in de
jaren 1958 en 1959 een depot van een aarde-
v erkhandelaar opgegraven, waartoe ook enkele
kelkbakjes behoorden. In de collectie van het
Genootschap bevindt zich een compleet exem
plaar van een kelkbakje dat in de Romeinse bur
gerlijke nederzetting Forum Hadriani te Voorburg
(ter plaatse van het park Arentsburgh; zie afbeel
ding 4) is opgegraven. Uit antieke bronnen is
bekend, dat deze kelkbakjes onder meer een sa
crale functie hebben gehad. Ze werden met
.boeiende kolen gevuld en door offerdienaren
langs de processieweg meegedragen of opge
steld. Ook deze voorwerpen werden vaak (onge-
1 ruikt) aan doden meegegeven. In de Duitstalige
literatuur spreekt men bij de kelklampjes over Be-
'uchtungszwecken. Tegenwoordig wordt echter
aangenomen, dat de voornaamste functie van
deze bakjes die van vuurtest is geweest, dat wil
zeggen dat ze dienden als potje met gloeiende
kooltjes dat in een stoof werd geplaatst. Een pre-
leze datering is moeilijk te geven: tussen 75 en
300 kwamen de lampjes op grote schaal voor.
Lichthuisjes
Zeldzamer is de vondst van een randfragment
van een zogenaamd 'lichthuisje', afkomstig van
het tempelterrein te Aardenburg. Een lichthuisje
is een soort lantaarn van etages met vensters
waarin kaarsen of olielampen werden geplaatst.
Omdat deze voorwerpen zo spaarzaam voorko
men, is men nog niet helemaal overtuigd van de
juiste functie. Er is in dit verband ook wel ge
sproken over het mogelijke gebruik als schoor-
steenopzet, wierook- of parfumbrander of iets
dergelijks.
In de Romeinse tijd had men de beschikking
over diverse verlichtingsobjecten. De eeuwen na
het vertrek van de Romeinen hebben niet veel
meer aan dat scala bijgedragen; nog tot ver in de
vorige eeuw moest men zich op het platteland
behelpen met kaars en olielamp.
Tussen de aardewerkfragmenten die jaren lang
in Aardenburg zijn opgegraven is niet één frag
ment van een olielamp aangetroffen (mondelinge
mededeling ir. J.A. Trimpe Burger.)
Literatuur
Bailey, D.M. Greek and Roman Pottery Lamps. Z.p. en z.j.
Brunsting, H. 'Das Houbensche Lichthiiuschen aus Xanten'.
In: BonnerJahrbücher 163 (1963). blz. 17-20.
Hilgers, W. Lateinische GefaJSnamen. Diisseldorf 1969.
Hubregtse, J.A. 'De vluchtberg te Duivendijke (Schouwen).'
In: Oudheidkundige Mededeelingen uit 's Rijksmuseum van
Oudheden te Leiden, blz. 61-70. Nieuwe reeks X, 1 1929).
Loeschcke, S. Lampen aus Vindonissa. Zürich 1919.
Plettenburg, M. Licht in huis. Arnhem 1968.
Stuart, P. Gewoon aardewerk uit de Romeinse legerplaats en
de bijbehorende grafvelden te Nijmegen. Publikatie Ministe
rie van CRM, 1963/1977.