RUST-DAGHS VERMAECK
17
van een zekere voorname stad hebben opgesteld
met het oog op een naderende biddag. Uit de
kerkhistorische literatuur is van één stad bekend
dat de gereformeerde predikanten aldaar in de
periode 1658-1674 zulke lijsten concipieerden en
actualiseerden: Utrecht. Laat Van de Velde nu van
1651I66O in deze stad als gereformeerd predi
kant hebben gestaan! Het verband is te evident
om als toevallig te worden afgedaan. Het tweede
gegeven betreft Teellinck. Uit het vorige artikel is
gebleken dat deze zowel in Bedenckelicke t'Sa-
men-Spraecke als in Van de Velde's De Wonderen
des Alderhoogsten de meest geciteerde auteur is.
Ook de auteur van Rust-daghs Vermaeck legt een
opmerkelijke voorkeur voor de geestelijke vader
van de Nadere Reformatie aan den dag. Hij geeft
een uiterst loffelijk getuigenis van hem en citeert
hem, op Simonides na, het uitgebreidst. Hier
komt nog bij dat het laatste aanhangsel van het
onderhavige pamflet geheel identiek is met het
stuk dat Teellinck voorin zijn tractaat over de on
derhouding van de christelijke rustdag heeft laten
afdrukken!
Interpretatiekader
In de zeventiende eeuw hebben de verschillende
inzichten over de sabbat en vooral over de heili
ging van die dag de gereformeerde gemoederen
vrijwel voortdurend beziggehouden. Op de Sy
node van Dordrecht kwamen de tegenstellingen
voor het eerst in groot verband schrijnend aan
het licht. Een commissie heeft toen het dreigend
gevaar van een volgende onenigheid tussen de
gereformeerden weten te bezweren. Er werd een
compromistekst opgesteld, die voor alle partijen
- tijdelijk - aanvaardbaar was. De bedoeling was
om de zaak op de volgende nationale synode tot
een beslissing te brengen. Aangezien de Staten-
Generaal de Gereformeerde Kerk zo'n synode
nooit meer hebben toegestaan, is het bij dat voor
nemen gebleven. Binnen de Kerk zelf is het ver
schil van opvatting zich op allerlei niveaus blij
ven wreken: van het grondvlak van de kerkelijke
gemeenten tot op de universiteiten toe. Het ont
wikkelde zich tot een van de voornaamste ge
schilpunten tussen de twee rivaliserende hoofd
stromingen binnen de Gereformeerde Kerk: de
voetianen en de coccejanen. Wat de heiliging van
de dag des Heeren betreft, namen de eersten een
streng standpunt in en hadden de tweeden een
ruimere opvatting.
Het is algemeen bekend dat de sabbattwist on
der de gereformeerden in de zeventiende eeuw
in Zeeland is ontstaan. In geen provincie van de
Nederlanden heeft het Engelse Puritanisme zo
veel invloed uitgeoefend als in Zeeland. Wezen
lijke kenmerken van deze beweging waren ten
eerste het inzicht dat het vierde gebod moreel
van aard en derhalve eeuwigdurig van geldings
kracht was en ten tweede de stringente heiliging
van de sabbat. Het ligt dan ook voor de hand om
bij het ontstaan van de sabbattwist in ons land
aan puriteinse invloed te denken.
Vanuit Zeeland kwam het conflict op de Sy
node van Dordrecht in de openbaarheid en
sindsdien ontwikkelde zich tot in de jaren veertig
een landelijke theologenstrijd, die weer heel dui
delijk zijn oorsprong in Zeeland had. In 1655
brak aan de Leidse universiteit tussen de hoogle
raren in de theologie een fel conflict over de sab
bat uit. Aan de ene kant stonden J. Coccejus, de
voorman van de coccejanen, en A. Heidanus.
Diametraal tegenover hen stelde de voetiaan
Hoornbeeck zich op, die nog wel door Heidanus
uit Utrecht naar Leiden was gehaald! De twist
ontaardde dusdanig, dat de Staten van Holland
zich in 1659 genoodzaakt zagen om naar het ui
terste middel te grijpen: een absoluut verbod om
over de sabbat te polemiseren.
Vervolgens sloeg de brand over naar Utrecht,
van waaruit de hooggeleerde Essenius, een van
de trouwste leerlingen van Voetius, zich al in de
Leidse strijd had gemengd. De directe aanleiding
tot de Utrechtse polemiek was de benoeming in
1662 van de coccejaan F. Burman tot hoogleraar
in de godgeleerdheid in het tot dan toe voeti-
aanse bolwerk. Met ingang van 1666 mengden
zich tevens diverse predikanten te Utrecht in het
twistgeschrijf. Ook hier moest de burgerlijke
overheid, in dit geval de Utrechtse vroedschap, er
in 1669 aan te pas komen om een einde aan de
twist te maken.
Met Rust-daghs Vermaeck heeft Van de Velde
vanuit Middelburg de zijde van de voetianen ge
kozen in het tussen de Utrechtse professoren in
de theologie uitgebroken conflict over de dag des
Heeren. Deze constatering bevestigt niet alleen
de eerder gemaakte gevolgtrekking dat het begin
van dit pamflet naar de situatie in Utrecht ver
wijst, maar maakt ook de functie van die opening
transparant. Op een voor terzake kundigen be
grijpelijke wijze legt Van de Velde het verband
tussen zijn naar alle waarschijnlijkheid in Middel
burg gedrukte en uitgegeven vlugschrift en de
twist te Utrecht over de sabbat. De oud-Utrechtse
predikant nam hiermee twee jaar eerder dan zijn
vroegere collega's een aandeel in die strijd. Dat
hij overigens ook de sabbatsontheiliging in Zee
land met zijn pennevrucht beoogde te bestrijden,
doet aan deze conclusie niets af.
Conclusies
Uit Rust-daghs Vermaeck blijkt dat de sabbat
kwestie voor de Nadere Reformatie in het zeven-
tiende-eeuwse Zeeland niet slechts in de jaren
twintig van centrale betekenis is geweest. Door