20
BOS IN ZEELAND
Afb. 2: Westhove. De bossen van Westhove bleven buiten
bereik van het zoute water na de inundatie van Walcheren.
Foto: Staatsbosbeheer.
dat wil zeggen, met de geproduceerde mest - de
vruchtbaarheid van de akkers op peil werd ge
houden. Ten gevolge van deze ontwikkelingen
bereikte de omvang van het bosareaal aan het
begin van de negentiende eeuw een absoluut
dieptepunt.
De enige nieuwe activiteit die op kleine schaal
tot aanleg van bossen leidde, was de stichting
door rijke kooplieden van landgoederen en bui
tenplaatsen, die in de Gouden Eeuw aanving. Be
kend zijn de buitenplaatsen langs de Vecht, in de
binnenduinrand en op de voormalige strandwal-
len. In Zeeland nam deze ontwikkeling vooral op
Walcheren een hoge vlucht. De bloeitijd van de
voc, de wie en de lucratieve kaapvaart bracht de
Zeeuwen grote rijkdom. We kunnen dit nog da
gelijks zien in de schoonheid van onze Zeeuwse
steden. De welvaart bracht velen ertoe om op het
platteland een buitenplaats te stichten. Op Wal
cheren ontstonden ze bij tientallen. Het geheel
van meidoornheggen, het geriefhout bij boerde
rijen en langs percelen en de bosschages van de
buitenplaatsen vormden daar wat samen de tuin
van Zeeland werd genoemd. Helaas zijn in de
vorige eeuw in de periode van ernstige economi
sche terugval de meeste buitenplaatsen gesloopt.
Daarmee verdwenen de parkbossen grotendeels
van het toneel. Toch moeten we ons hel
Zeeuwse landschap aan het begin van de twintig
ste eeuw niet voorstellen als een kale, boomloze
vlakte. Ook in het boerenland van die tijd was
veel hout nodig om schuren en huizen te bou
wen en ovens te stoken. Ook werd liet gebruikt
voor paalhout, veekering of om er klompen, ge
reedschappen en wagens van te maken. Iedereen
die wel eens op een oude boerderij heeft rondge
keken, staat ervan versteld, hoeveel zaken er van
hout zijn gemaakt. In de periode vóór de Tweede
Wereldoorlog kwamen her en der op de wat min
der goede stukken grond in het land geriefbosjes
voor, bij voorbeeld op lage delen langs kreken of
op sterk zandige percelen, waar vroeger de zand
platen lagen. De huisweiden waren meestal om
zoomd met opgaand geboomte of met meidoorn
heggen, die niet alleen als veekering dienden
maar ook als brandstof voor de oven werden be
nut. De dijken waren vaak getooid met de nu
zeldzaam geworden, prachtige Hollandse iepen,
of met breeduitgroeiende forse populieren, zoals
de Zeeuwse Blauwe Populier (Populus Serotina).
Zo hier en daar zie je er nog staan. De meeste
zijn nu vervangen door de veel minder markante
'maquetteboom', de Populus Robusta.
In de Tweede Wereldoorlog en de jaren vijftig
ging het door externe oorzaken slecht met het
bos en de beplantingen in Zeeland. De houtkap
voor brandstof en militaire doeleinden betekende
een flinke aanslag op de houtvoorraad. De inun
datie van Walcheren in 1944 vormde een catastro
fale ingreep voor de beplanting: alleen op de ho-
Afb. 3: Westerschou-
wen. Deze duinbossen,
ooit aangelegd om ver
stuiving tegen te gaan.
zijn de jeugdfase voorbij
en hebben nu een grote
betekenis voor de recre
ant. Foto: Staatsbosbe
heer.