OS IN ZEELAND 21 Afb. 4: De Veerse Kreek. Smalle randen bos omzomen de inbraakgeulen op Walcheren en scheppen zo de illusie van een bosrijk gebied. Foto: Staatsbosbeheer. verzuchting, waarom toch kostbare landbouw grond moet worden 'opgeofferd' aan bos. Los van het feit dat er voor aankoop van grond goed wordt betaald, heeft het met offeren niets te ma ken. Wel zie je overal in Nederland, waar de grond intensief wordt benut, dat er in het alge meen voor bos alleen op de allerarmste gronden plaats is geweest. Dat op rijke gronden niet alleen landbouwgewassen maar ook bossen beter groeien, spreekt vanzelf. In Frankrijk, waar de feodaliteit een veel dominantere rol heeft ge speeld dan in Nederland, zijn hoofdzakelijk ter wille van de koninklijke jacht op de uiterst vruchtbare gronden van het Parijse bekken rondom Parijs uitgestrekte bossen van duizenden hectares bewaard gebleven. Een goed voorbeeld is het Bos van Compiegne, waar indrukwekkende woudreuzen van veertig meter hoogte grenzen aan suikerbietenvelden. Zulke bossen hebben een grote natuur- en recreatieve waarde. En er is een goede plank hout uit te halen. We kennen in ons ger gelegen stroken in de binnenduinrand bleef de beplanting gespaard voor de vernietigende werking van het zoute water. Nog geen tien jaar later, bij de ramp van 1953, was grote delen van de rest van de beplantingen in Zeeland hetzelfde lot beschoren. Nadien is bosaanleg consequent een onderdeel van alle landinrichtingsprojecten geweest en daarmee in hoofdzaak een overheids- ongelegenheid. Zeeuwen hebben niet zoveel met bos, lijkt het wel. Dat zou best waar kunnen zijn. Immers, de uitgangsituatie voor ontginning was hier een schorrengebied dat door inpoldering in cultuur kon worden genomen, en niet een groot woud, waarop door kappen of branden cultuurgrond werd veroverd en waarvan altijd wel restanten uleven bestaan. Bij ruilverkavelingen was er nogal eens discussie over wel of geen bos. Vaak werd het argument gehoord dat er nooit bos in Zeeland had gestaan en het er 'dus' niet thuis hoorde. Er werd zelfs beweerd dat er bij bebos ing sprake was van landschapsvervalsing. Ik deel die mening niet. Immers, als we het schor opnieuw als uitgangsituatie nemen, zouden bouwland, weiland, boomgaard en noem maar op evenzeer landschapsvervalsing zijn. Kennelijk is het geheugen maar kort en zijn de meesten de boerenbosjes van voor de oorlog vergeten. Waar liet om gaat, is dat destijds na de inpoldering steeds op basis van gezonde economische princi pes een keus voor een bepaalde vorm van grondgebruik is gemaakt; en in vergelijking met andere cultures bracht bos te weinig op. Je moet er bovendien lang op wachten voordat het iets oplevert. Men bedenke dat inpoldering veel in spanningen vergde en met hoge kosten gepaard ging, die liefst snel moesten worden terugver diend. Dat zijn nuchtere overwegingen, die van een geheel andere orde zijn dan de wat theatrale Afb. 5: De Veerse Kreek. Water en bos: een prach tige combinatie. Foto: Staatsbosbeheer.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1997 | | pagina 31