28
GENOOTSCHAPSVERZAMELINGEN
Afb. 3: Foto van de scheef gezakte toren (Kb. 4491-3A).
gen stichten; de afstand naar Oostburg was te
groot en bracht veel bezwaren met zich mee,
vooral in verband met het dopen van kinderen,
de bediening van zieken en het begraven van do
den. De kerk, of beter gezegd kapel, werd ge
bouwd met toestemming van de abt van de abdij
van Sint Pieter, ook wel Sint-Amandusabdij ge
noemd, en werd in 1197 gewijd aan Maria. De
abt van Sint Pieter had het patronaatsrecht op de
kerk en het recht om in de hele parochie tienden
te heffen. De kapel werd tevens parochiekerk
(parochie Nova Ecclesia of Nieuwkerk, die sedert
de dertiende eeuw ook Groede-Oost wordt ge
noemd)9. In combinatie met de kapel wordt in
1364 pastoor Johannus van den Borg van Moors-
of Morskercke genoemd. Dit geeft aan dat de ka
pel nog geen eigen pastoor had, maar er een met
Moorskerke deelde. In 1416 wordt ene Verstraete
van de Sint Pieterabdij genoemd als pastoor van
Nieukerck in Gröda-Oost.
Door een stormvloed op 1 november 1570 (Al
lerheiligenvloed) liep de polder waarin Nieuw-
kerke lag onder. Toen in 1583 de dijk werd door
gestoken om de Spanjaarden tegen te houden,
verdween het dorp met kerk en al in het water10.
Door herdijkingen gingen verschillende delen
over in andere polders. In de richting oost-west
Afb. 4: Veldtekening van de funderingen.