JENOOTSCHAPSVERZAMELINGEN 35 Wildemannen De beide wildemannen, die Hieronymus van uyll van Serooskerke in het midden van de ze- entiende eeuw op de hekposten van het slot leeft laten plaatsen, zijn gehakt van Belgische hardsteen, ook wel bekend als blauwe arduin. Deze kalksteen, die in Henegouwen onder Brus sel, Namen en Luik wordt gevonden, wordt veel roegepast als stoepsteen, traptreden en grenspa- 'en. Het is ook geschikt voor beeldhouwwerk. Dit soort werk is vrijwel zonder uitzondering anoniem en een product van kunstgevoelige am bachtslieden. Ook van de beide wildemannen is de maker niet bekend. De beelden zijn iets meer dan een meter hoog. In hun ene hand houden zij en knots vast en met hun andere hand twee bo en elkaar geplaatste gekroonde wapenschilden. De beide bovenste schilden zijn gedeeld: i. effen, het wapen van Huyssen. Deze schilden zijn ngetwijfeld bedoeld als alliantiewapen van Tuyll an Serooskercke en Huyssen. Opvallend is dat de (heraldische) rechterhelft van het gedeelde child, waar men de drie brakkekoppen (een brak is een jachthond die lopend wild zoekt en olgt) van de Tuyll's verwacht, blanco is. Het is niet waarschijnlijk dat dit wapen in 1798, dus in de Bataafse tijd, is afgehakt, zoals is gebeurd bij de grafzerken in de kerken van bij voorbeeld Sint-Maartensdijk en Tholen. In Stavenisse is men niet zo rigoureus te werk gegaan. Ook het graf monument van Hieronymus met het alliantiewa- pen van Tuyll van Serooskercke-Huijssen en 32 wartierwapens staat er nog ongeschonden bij. Echter, ook het wapen van Huyssen is nog op de schilden van de wildemannen aanwezig. Mogelijk ideze helft van het schild echter kaalgehakt als gevolg van het huwelijk van de douairière met de graaf van Dohna. Het alliantiewapen van Marga- retha van Huyssen en de graaf van Dohna heeft ermoedelijk wel op de wapensteen boven de in gang van de in 1672 gebouwde kerktoren ge staan. In het begin van deze eeuw waren de schilddragers op deze steen nog herkenbaar. Rechts stond een wildeman en links een engel met een gewaad tot de voeten. De schilddragers ran het wapen van de graven van Dohna zijn wee engelen. Het wapenschild bevat twee ge ruiste takken van een gewei van een hert. De svapensteen is door weer en wind zwaar aange sast en tegenwoordig nagenoeg onherkenbaar. Wapen Stavenisse We keren terug naar de wildemannen. De beide onderste schilden, die iets kleiner zijn dan de childen erboven, kunnen worden beschreven als: A. effen, B. vijf hermelijnstaarten naast elkaar. Dit wapen zal gevoerd zijn door de heren van het middeleeuwse Stavenisse. Zij voerden een wapen, doorsneden, A. effen rood, B. effen zil ver, dus zoals het wapen van de voormalige ge meente Stavenisse. Als variatie van dit wapen komt echter voor effen hermelijn en een effen schildhoofd. Met dit wapen zegelde Boudewijn Danckaardszn. van Stavenisse op 29 juli 1296 een in Brugge bewaarde oorkonde, waarin hij ver klaarde dat noch de abt van Ter Doest, noch de broeders van Krabbendijke aansprakelijk konden worden gesteld voor de dood van IJsbout van Stavenisse, destijds werkzaam aan de Hinkeledam (ten noorden van het huidige Waarde op Zuid- Beveland), die, toen hij in zijn schip lag te sla pen, door een instortende dijk werd bedolven. Na de watersnoodramp zijn de beide wildeman nen naar Hilversum overgebracht, waar zij vele jaren de tuin van de buitenplaats van de heer C. Huisken, Corvershof, sierden. Deze zal belang stelling voor de beelden hebben gehad omdat Corvershof en het in de verkoopsvooiwaarden van 1753 genoemd huis Colster in Noord-Holland hetzelfde bezit kunnen zijn geweest. Bovendien lag in de onmiddellijke omgeving Thienhoven op Utrechts grondgebied. Hieronymus van Tuyll van Serooskercke was ook heer van Thienhoven. Na het vertrek van de toenmalige bewoner van Corvershof zijn de beelden verkocht aan baron J.M. van Tuijl van Serooskerken te Oostkapelle. Bij de uitwerking van het plan tot aanleg van het wandelpad tussen de Boswei en de Stoofdijk, een plan dat vele jaren op de gemeentebegroting heeft gestaan, heeft het gemeentebestuur beslo ten achter het oude slotterrein een afgietsel te plaatsen van een van de wildemannen. Dit werk is uitgevoerd door de beeldend kunstenaar Leon L. Vermunt te Halsteren. Deze heeft een rubber mal van het originele beeld gemaakt, die daarna is versterkt met een steunconstructie van polyes ter. In de zo ontstane vorm is een kunstmortel gegoten bestaande uit witte cement en marmer poeder, waaraan drie procent pigment is toege voegd. Het beeld is een getrouwe kopie van het originele exemplaar. Bronnen Smallegange, Cronyk van Zeeland. 1696. F. Nagtglas, Zelandia illustrata, deel li, 1878, blz. 342-345. Ierseksche en Tlaoolsche Courant15 december 1906. J.P.B. Zuurdeeg, B. Oele, 'Het verdwenen slot te Stavenisse'. In: Nehalennia87 (1992), blz. 8-12. Mededelingen van Centraal Bureau voor genealo gie, mr. O. Schutte, secretaris van de Hoge Raad van Adel, A.J. Smits en D. Roozemond.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1997 | | pagina 45