50 NEHAI.ENNIA Een gedateerd altaar Het slot van de inscripties is bijna altijd de afge korte formule v(otum) s(olvit) l(ibens) m(erito). Soms echter komt daarna nog iets: een datering. Helaas niet vaak: bij de altaren uit Domburg geen enkele keer, bij die uit de Oosterschelde slechts driemaal. Dateringen werden door de Romeinen aange duid met de namen van de twee consuls die in een bepaald jaar te Rome in functie waren. In ons geval betreft het twee reeds gepubliceerde inscripties met de consulsnamen Maximus en Ae- lianus (het jaar 223) en Albinus en Maximus (het jaar 227)22. Over het derde geval is een heel ver haal te vertellen. Maar eerst iets anders. Oor spronkelijk was er nog een. Bij een reeds in 1971 te Middelburg geëxposeerd altaar is pas later ont dekt dat de onderste regel - na v s l m, dus een datering - was weggehakt23. Het is het gevolg van een damnatio memoriae'vervloeking van de na gedachtenis', uitgesproken over een gehate kei zer na diens dood. Zijn beeltenissen werden ver nietigd en zijn naam gedelgd. In deze inscriptie heeft de naam gestaan van een keizer die, samen met een ander, het ambt van consul bekleedde. Voor de periode waaruit de Nehalenniastenen da teren ca. 150 tot 250 - komen daarvoor in aan merking de keizers Geta (211-212), Elagabalus (218-222) en Alexander Severus (222-235, consul in 222, 226 en 229). Wie van de drie, dat zullen we nooit weten. Nu dus het derde geval. Er is een fragment met het middendeel van een onderste regel: iano ti et s (zie afbeelding 9). Het lijkt niet zoveel, maar het is wel het belangrijkste gedeelte van de regel: het eind van de eerste naam en het begin van de tweede. De aanvulling kon niet anders zijn dan: [fvsc]iano ii et stiLANO li co(N)s(ulibus)], dat wil zeggen 'tijdens het tweede consulaat van Fuscia- nus en Silanus', dat is het jaar 188. Nu is het bijzondere dat onlangs bij de collec tie van het zg de rest van de regel te voorschijn kwam (zie afbeelding 10). En dat niet alleen. Het geheel bleek te passen onder een in februari 1971 opgevist altaar met prachtig beeldhouwwerk (zie afbeelding 11)! De volledige inscriptie luidt Deae Nehalenniae M(a reus) Ottinius Frequens [sevir] aug(ustalis) C(oloniae) C(laudiae) A(rae

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1997 | | pagina 12