EEN 'DOMINEE' ALS KAPITEIN AAN BOORD: ABRAHAM BOURGON CRUCQ (1830-1896) 70 A. van Santen In het familiearchief Ball, dat in het Gemeentearchief van Middelburg wordt bewaard, zijn twee dag boeken bewaard gebleven die ene Abraham Bourgon Crucq tijdens twee van zijn reizen naar Indië in dienst van de Middelburgse Commercie Compagnie heeft geschreven'Zij laten op openhartige wijze de persoonlijke en godsdienstige gedachtenwereld van deze negentiende-eeuwse zeeman zien. Als stuur man en later als kapitein weet hij zich niet alleen door zijn instructie, maar ook door zijn persoonlijke visie geroepen zich in te zetten voor de geestelijke verzorging aan boord. Dat dit geen geringe opgave is, blijkt uit zijn dagboeken. De combinatie van kapitein en 'dominee' aan boord brengt hem vaak per soonlijk in geestelijke nood. Abraham Bourgon Crucq Abraham Bourgon Crucq (1830-1896) was een zoon van de meester-broodbakker Abraham Crucq, die een zaak had op de hoek van de Ba lans en de St. Pieterstraat2. Zoonlief zet de fami lietraditie van het bakkersberoep niet voort, maar gaat varen bij de Middelburgse Commercie Com pagnie. Daarbij kan een rol hebben gespeeld, dat zijn moeder in 1831 door een erfenis de helft van een aandeel van vijfhonderd gulden in de Com pagnie had verkregen3. Abraham schrijft twee dagboeken tijdens twee reizen naar Indië op het barkschip 'Westkapelle' (462 ton) van de Middelburgse Commercie Com pagnie. Het eerste boek schrijft hij tijdens de reis van 1855-1856 naar Hongkong, het tweede op de reis van 1857-1859 met einddoel Java en Borneo. Voordien had hij reeds een reis gemaakt, vermoe delijk met hetzelfde schip, dat op 16 januari 1855 uit Indië in Middelburg was teruggekeerd met een lading suiker, koffie, tin, bindrotting en dui ten*1. Eerste reis Op 11 mei 1855 monstert Abraham Bourgon Crucq als tweede stuurman op dit schip aan voor een reis naar Indië onder bevel van kapitein M. Rooderkerk Jzn. Bram Crucq, zoals hij zichzelf in de dagboeken noemt, is nog niet getrouwd wanneer hij weer gaat varen, maar heeft wel verkering met een één jaar ouder meisje uit Zoutelancie, Lientje Ball (Amelina Barbara Ball 1829-na 1896). Op haar 24ste verjaardag (15 september 1853) schrijft hij in haar Album Amicorum een gedichtje waarin hij op zijn vertrek naar zee vooruitloopt: 'Geliefde 'k wil u steeds beminnen Altijd behoort Uw hart aan mij Al moge d'Oceaan ons scheiden Toch blijf ik in den Geest U bij Al moest ik in 't gevaar verkeeren Van U op d'Aard niet weer te zien O wil dan Hem. bidden en vereeren Die in den nood mij hulp kan bien O! dat d'Algoede U steeds geleide En spaar Uw leven, mij zoo waard Opdat ons lot eeuwig zij verbonden Door naauwer banden op deez Aard'!3 In zijn dagboeken geeft hij met datum en plaats of graad aan, waar het schip zich bevindt wan neer hij schrijft. Hij doet dit niet dagelijks en soms gaan er zelfs enkele maanden voorbij zon der dat hij zijn dagboek bijhoudt. Wat hij in zijn dagboeken noteert, zijn eigenlijk onverzonden brieven aan zijn geliefde, want hij eindigt bijna ieder gedeelte met 'vaaiwel lieve Lientje' of 'vaar wel ik ben steeds uwer Bram'. Hij wil haar zo als het ware betrekken in alles wat hem bezig houdt. Vaak is hij vervuld van sombere gevoelens, die hem verhinderen te schrijven. Maar, schrijft hij, zij zal het begrijpen, want zij kent zijn zwaarmoedig karakter maar al te goed. Men zou dus verwach ten dat de dagboeken veel persoonlijke details over de beide geliefden bevatten, maar dit is maar in beperkte mate het geval. Wel laat hij in de 'brieven' telkens weer merken hoe dierbaar Lientje hem is: 'mijn liefde om U is al te innig'. Op 15 september 1855, 27°ol 4l°ZBr, haar verjaar dag, spreekt hij de hoop uit, dat hij op haar vol gende verjaardag met Gods genade met haar ge trouwd zal zijn: 'Toch is deze knoop reeds in onze harten gelegd en als door Hem geschied kan niet verbroken worden'. Tweede reis Tijdens de tweede reis - het huwelijk is inder daad op 7 januari 1857 in Middelburg voltrokken6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1997 | | pagina 40