KEES DE HOND: CRITICUS, DROMER EN OBSERVATOR 85 Nico Out Ik hacl nooit van Kees de Hond gehoord, laat staan iets van zijn werk gezien. Tot directeur Frank de Klerk van het Museum voor Zuid- en Noord- Beveland mij helde: of ik bij de opening van een tentoon stelling met werk van deze kunstenaar uit Dordrecht een inleiding wilde houden. Enkele dagen latei- opende ik een envelop met zwart-witfotokopieën van enkele werken. Ondanks het wegvallen van alle nuances leken het sterke beelden. Die indruk werd meer dan bevestigd na een bezoek, aan het museum, waar al enkele schilderijen en tekeningen aanwezig waren. Vandaar dat ik op 14 maart van dit jaar met plezier een inleiding hield, die de basis vormt voor dit artikel. Kees de Hond heeft zich intensief bemoeid met de inrichting van de tentoonstelling. Alles moest op de millimeter nauwkeurig worden gehangen. In een bepaald deel van de ruimte kregen teke ningen en schilderijen over zijn ziekenhuiserva ringen een plaats. Een ander deel was bestemd voor doeken die zijn visie op diverse aspecten van onze samenleving verbeelden. De zorg die hij besteedde aan de presentatie, tekent zijn pro fessionaliteit. Dezelfde concentratie spreekt uit zijn werk. Een kunstenaar die schildert omdat hij het leuk vindt, is Kees de Hond niet. Zijn scheppingsdrang komt voort uit een diep gewortelde ambitie om te reflecteren op wat hij in zijn leven ontmoet. De aandacht voor het vak, voor het samenspel van idee, waarneming, vormgeving en materiaalge bruik, brengt zijn werk echter verder dan een persoonlijke ontboezeming. Hij bereikt de ander, die enerzijds deel heeft aan de ervaringen van Kees de Hond, en anderzijds wordt herinnerd aan eigen waarnemingen of belevenissen. Soms is de confrontatie keihard, soms ook ironisch. Waarnemen Wat zit er achter deze indringende werken? Een vroege ervaring. Kees de Hond (geboren op 27 juni 1945) deed in het ziekenhuis in Goes vlak na zijn geboorte een ooginfectie op. Zijn gezichts vermogen aan één oog werd daardoor ernstig ge schaad. Twintig operaties in dertien jaar hebben daaraan niets kunnen veranderen: aan één oog is hij blind. Het lijkt erop dat hij zijn observatiever mogen met behulp van het andere oog verdub belde. Zelden zag ik beelden die zó indringend de waarneming verbeelden. Daarmee is meteen de draad benoemd die door al zijn werk loopt. Kees de Hond is een observator wie niets ont gaat. Dat hij maar één oog kan gebruiken laat hem bewuster zien. In de ziekenhuiswerken is hij tevens deelnemer en slachtoffer. Steeds opnieuw ziet hij dokters en verpleegsters zich over hem heen buigen. Een fel licht brandt op zijn netvlies en met zijn ene oog ziet hij hoe naalden de weg vinden naar liet andere. Machteloos en angstig. Op de geruststellende woorden volgden toch weer die nachtmerries van priemende naalden, dreiging en angst. Ze kregen een echo in dromen en hallucinaties. Kees de Hond heeft zijn frustrerende ervarin gen kunnen omzetten in constructief handelen. Hoewel dat pas later gebeurde. Hij werd geacht een degelijke baan te vinden. Dus volgde hij de toenmalige handelsschool om daarna op kantoor terecht te komen. In de havenstad Rotterdam, waar wereldwijde transacties werden afgesloten. Via de papieren die Kees de Hond op zijn bureau kreeg, trokken gebeurtenissen aan hem voorbij. Schepen met voedsel en industrieproducten wis selden schepen met wapens af. Hij leerde naden ken en besefte later dat achter de zakelijke trans porten ook dubbelhartigheid en uitbuiting schuil gingen. Al snel zocht hij naar wegen om zich te uiten. Hij tekende veel, zeker vanaf zijn zeventiende, en besloot naar de kunstacademie te gaan; overdag werken, 's avonds met kunst bezig zijn. Hij bleef er drie jaar en leerde veel over het vak. Belangrij ker echter was de ontdekking wat hij niet leerde: contact houden met datgene wat in je zit. Lessen als anatomie, perspectief en modeltekenen ston den los van zijn eigen innerlijk leven, zijn herin neringen. Er ging iets wringen. Pas in de week ends ontdekte Kees de Hond al schilderend en tekenend wie hij was. Daarmee kwam een einde aan zijn academietijd. Overdag bleef hij werken, in zijn vrije tijd maakte hij wat hij wilde. Door leefde tekeningen met herinneringen, vooral aan de tijd die hij in het ziekenhuis verbleef. Kritisch Zijn vertrek van de academie betekende niet dat hij zich afkeerde van de vakmatige aspecten van het schilderen. Het in zijn jeugd ontwikkelde

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1997 | | pagina 3