110 cadzani daer waer het voors. huijs zal werden gestelt Verder mochten de doopsgezinden geen klok in hun vermaanhuis hangen en geen eigen begraaf plaats aanleggen. De teraardebestelling van hun doden diende op openbare kerkhoven te ge schieden46. Nadat het vermaanhuis tot stand was gekomen, zijn de doopsgezinden in het land van Cadzand er blijven samenkomen tot de jaren zeventig van de achttiende eeuw. Na 1777 verloor het ge bouw, het resultaat van de hierboven geschetste controverse, zijn kerkelijke functie, daar de ge meente bij gebrek aan leden moest worden op geheven. De resterende bezittingen werden over gedragen aan de doopsgezinde gemeente van Aardenburg. Conclusie Uit het voorafgaande blijkt zonneklaar dat het be stuur van het Vrije van Sluis ten eerste nooit en te nimmer heeft willen meewerken aan de oprich ting van een doopsgezind vermaanhuis in Groede, ten tweede niet geaarzeld heeft om in samenwerking met het bestuur van de heerlijk heid Nieuwvliet de doopsgezinden elke plaats van samenkomst te ontnemen, en, ten derde, in samenwerking met de classis Walcheren heeft weten te verhinderen dat de doopsgezinden voortaan hun vermaningen in Groede zouden mogen houden. Het dwarsbomen van de doops gezinden in Staats-Vlaanderen bleef dus niet be perkt tot de stad Aardenburg, maar was kennelijk usance in het gehele gebied. Bij dit alles moet men wel bedenken dat de Republiek nog steeds in oorlog was met Spanje en dat de doopsgezinden weigerden om wapens te dragen. In de bufferzone Staats-Vlaanderen werd hun dit niet in dank afgenomen. Juist Staats-Vlaanderen was door het geweld van de Tachtigjarige Oorlog grotendeels ontvolkt, waar door elke toename van het aantal doopsgezinden een directe bedreiging voor het gereformeerde deel van de bevolking vormde. Noten 1. J. de Hullu. 'Over de oprichting van eenige protestantsche gemeenten in westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen en de herstelling of den bouw van haar kerkgebouwen'. In: Archief van bet Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen1916, 1-66, 23-24. 2. J. Kimedoncius. Van der Doope, Onses Heeren Iesu Christi, Bekentenisse door Dierick Philips. Metsgaders, Een beandtwoordinghe der selver be- kentenisse. Middelburg 1589; J. Seu. Antivoorde op een Boecxken ghemaeckt door eenen iveder- dooper Cornelis de Cuyper, genaemt Eenvuldight Verantwoordinge Middelburg 1608; G. Ude- mans. Noodighe verbeteringhe, Dat is Schriftma tige Aenmerkingben op seker Boecxken van Fran cois de Knuyt, Bisschop der Mennisten tot Ziericzee, genaemt: Onder verbeteringhe Zierikzee 1620; H. Faukelius. Babeldat is Ver werringhe der Weder-dooperen onder malkande ren Middelburg 1621. 3. J.H.van Dale. 'Bouwstoffen voor de geschiede nis der doopsgezinde gemeente te Aardenburg gedurende de eerste halve eeuw van haar be staan'. In: Bijdragen tot de Oudheidkunde en Ge schiedenis inzonderheid van Zeeuivsch-Vlaande- ren 6 (1863) 1-57; H. Broese van Groenou. 'Uit het verleden van de doopsgezinde gemeente te Aardenburg'. In: Doopsgezinde Bijdragen1876. 80-115, en 1877, 1-43; G.A.C. van Vooren. 'Aar denburg na de afscheiding van Vlaanderen (l604-l648)'. In: Appeltjes van het Meetjesland 13 (1962), 256-289; A.R. Bauwens. De toepassing van kerkelijke tucht tijdens het calviniseringspro- ces te Aardenburg en Sluis (1578-1623), onuitge geven doctoraal scriptie. Nijmegen 1983; A.R. Bauwens. 'Gijzelingen van protestantse en rooms- katholieke geestelijken in het grensgebied tussen Staats-Vlaanderen westelijk deel en de Spaanse Nederlanden tijdens de zeventiende eeuw'. In: A. Wiggers et al. (eds.). Rond de kerk in Zeeland. Delft 1991, 159-176. 4. J. de Hullu, Over de oprichting. 5. N. van der Zijpp. Geschiedenis der Doopsgezin den in Nederland. Delft 1980, 144. 6. J. de Hullu, Over de oprichting 19. 7. N.A. de Gaay Fortman. 'Iets over de houding der classis Walcheren tegenover de Doopsgezin den binnen haar ressort'. In: Doopsgezinde Bij dragen 1883, 87—114, 103-104. 8. Rijksarchief in Zeeland (raz), toegangsnr. 7: Vrije van Sluis, inventarisnr. 153, fo. Il6\ 9. Cornelis Musch werd in de loop van 1645 hoogbaljuw van het Vrije van Sluis en zou dat blijven tot aan zijn overlijden in 1651. 10. raz, toegangsnr. 7: Vrije van Sluis, inventa risnr. 153, fo. 118', gedateerd 11 april 1646. 11. raz, toegangsnr. 7: Vrije van Sluis, inventa risnr. 392: los stuk. 12. Ibidem. 13. Ibidem, brief van de Staten-Generaal van 3 ja nuari 1647. 14. Ibidem, verklaring van Jan van Sweveren van 12 januari 1647. 15. Ibidem, los stuk van 15 januari 1647. 16. raz, toegangsnr. 7: Vrije van Sluis, inventa risnr. 153, fo. 125', gedateerd 15 januari 1647. 17. raz, toegangsnr. 7: Vrije van Sluis, inventa risnr. 223, ongefolieerd: brief aan de Staten-Gene raal van 15 januari 1647. 18. raz, toegangsnr. 7: Vrije van Sluis, inventa risnr. 153, fo. 125v, gedateerd 19 januari 1647; raz,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 1997 | | pagina 38